Hieronder de subpagina's:

Door de eeuwen heen | Het aller eerste begin | Frederik Hendrik | 's-Gravenzande | Schipluiden | 't-Woudt | Druif in de bonte trein

Veel van onze verhalen komen uit:

 

 
 

.
Hieronder een aantal snelzoekers voor deze pagina:

Zwaarste druiventros in 1904

Martin Veldhoven: "Het is belangrijk om goed na te denken"

Het Westland en Poeldijk, een oud dijkdorp wordt geboren.

Christelijke school Poeldijk na 85 jaar (2002) in gevaar  

  Verplaatsbare kas verbaast tuinder in 1913

Poeldijk door de eeuwen heen   De Fruit en groenteveiling

  Poeldijkse huiskamers vol voor eerste radio-uitzending   

  Westland heeft steeds zijn liefde gehad

Keihard werken geen garantie om te overleden

.

 

Zwaarste druiventros weegt in 1904 zeven pond.
Veiling Poeldijk

Hoe brengen we de Westlandse producten het beste aan de man? Een heel oude vraag, waarop in de loop van de veilinggeschiedenis steeds weer nieuwe antwoorden op worden gevonden. Honderd jaar geleden timmerden de veilingen vooral aan de weg met prachtige tentoonstellingen.

Door: Aad van Holstein
Uit: Ouder Westland
Datum plaatsing: Zaterdag 30 Oktober 2004

Eind september, begin oktober 1904. De leden van de groenten en fruitveilingen Poeldijk en Wateringen hebben het enorm druk. Geen wonder, want de veilingen in beide gemeenten bereiden grote tentoonstellingen voor. Voorlopers van een belangrijke tentoonstelling in het afzetgebied, namelijk te Düsseldorf. Bij beide veilingen wordt veel verwacht van de exposities. Immers, hoe kun je de mensen uit de grote stad nu beter voor je vruchten interesseren dan ze uit te nodigen ernaar te komen kijken? In Poeldijk leidt dat tot een invasie van stedelingen op 28, 29 en 30 september 1904. Ze lopen van het tramemplacement naar de enkele honderden meters verder gelegen Poeldijkse groenteveiling langs de Nieuweweg. Dan nog een flink stukje verwijderd van de Monsterseweg, waarheen ze later zal worden uitgebreid. Iedereen profiteert van het overheerlijke weer dat drie dagen voortduurt. De gasten vergapen zich binnen aan de heerlijkheden, gerijpt in het dan nog zo knusse kassenland. Tot tien uur 's avonds verdringen de bezoekers zich rondom de uitgestalde producten. Het gaat daarbij om niet minder dan duizend bossen druiven die onmiddellijk opvallen bij het betreden van de veilinghal. Ze liggen keurig naast elkaar op een zestal tafels, die zeker wel dertig meter lang zijn. Niemand twijfelt eraan dat Poeldijk de bakermat van deze teelt is in het Westland. Er staan zelfs tal van rijk beladen druivenbomen in potten om dat nog eens te benadrukken.

Weelde
Eene weelde voor de oogen die eenig is en deze overvloed van druivenis in zijn geheel aangekocht door 'Westlandia' om gezonden te worden naar Düsseldorf", lezen de abonnees van de Westlandsche Courant daags tevoren in een artikel over deze tentoonstelling. Westlandia is in dit geval kennelijk een exporteur, die Duitsland als afzetgebied heeft. Maar het zijn niet alleen druiven, die in het oog lopen op deze expositie. Op een groot schild prijkt bijvoorbeeld de leuze 'Bídt en werkt' in dieprode letters van Spaanse pepers. Werken hebben de .tuinders in elk geval wel gedaan, want overal zie je door hen geoogste appelen, peren, perziken te kijk staan. Ook aan de verpakking ervan is grote zorg besteed. Mandjes tot de rand toe gevuld met fruit zijn ter afwisseling in de wat hellende fruittableaus geplaatst. Arrangeur Van der Laan uit Den Haag heeft daarbij voor een puike bloemversiering zorg gedragen. En om de feeërieke aanblik nog eens te verdubbelen zijn overal spiegels neergezet, waarin 's avonds het elektrisch licht wordt weerkaatst. Een jury schuifelt tussen de rijen producten door om ze deskundig te beoordelen op kwaliteit en gewicht. Namen als W. Kemmers, Jac. van der Knaap, L. J Duijvesteijn, A. Waardeloo en L. van Paassen staan er borg voor dat men van de uitslag op aan kan. In elk geval is er geen twijfel mogelijk over wie de zwaarste tros heeft geoogst. Dat is D. v.d. Broek en wel met vijf pond en een half ons. Het betreft de Black Alicante, een blauwe druif. Iedereen is het erover eens, dat er in Westland grote vooruitgang is geboekt sinds de vorige tentoonstelling van 1900. Het Westland laat daarmee overduidelijk zien, dat het met groot doorzettingsvermogen heeft herwonnen wat ooit verloren is. Het is er zelfs in geslaagd een eerste plaats te veroveren op de wereldmarkt Een en ander wel met financiële steun van de overheid, maar de kracht komt van de tuinbouw.

Wateringen
Dezelfde geluiden zijn te horen over de tentoonstelling, die korte tijd later in Wateringen iedereen daar in rep en roer brengt. Hier is het nog meer een aangelegenheid voor het hele dorp, omdat er rondom heen een groot feest wordt georganiseerd. De meeste tuinders hebben hun personeel vrijaf gegeven en de kinderen hoeven niet naar school. Veel Wateringers lopen er in zondagse kleren bij en hebben vrienden en kennissen uitgenodigd het feest mee te vieren. De kermis die de gemeente Wateringen eerder eigenlijk heeft afgeschaft, wordt hier door de achterdeur met een draaimolen, wat spellen en kramen weer binnengehaald. Veel Wateringers komen daarop af met toeters en ratelaars waarmee een herrie vanjewelste wordt geproduceerd. Ook spelen verscheidene feestgangers bekende deuntjes op hun harmonica, waarbij flink wordt meegezongen. Achter het veilinggebouw op de Dorpskade, doen achtenzestig paartjes mee aan het bekende ringrijden. Dat vormt het hoogtepunt van volksfeesten die op de aangrenzende wei worden gevierd. Het paar M.C. van Zwieten-de Blom en juffrouw Verkade uit Naaldwijk wint de hoofdprijs van maar liefst vijftig gulden! Er is veel volk op de been om mee te doen aan spelletjes als broodje happen, op de ton, kwade Trien, mastklimmen, hardlopen met hindernissen en een vliegerwedstrijd. Bij het mastklimmen is het L. van der Wilk, die kranig zijn mannetje staat. Een feest kortom dat in de smaak valt en met vrolijke muziek wordt begeleid door het Fanfarekorps. Binnen op de tentoonstelling is het ook gezellig toeven. In sierlijke bochten slingert zich het groen van de ene pilaar naar de andere. Kleurige lampions geven aan het geheel een apart accent. In een mooie plantengroep staat fier het borstbeeld van koningin Wilhelmina. Er boven hangt een grote ereboog met daarop de woorden: 'Vreest God, eert de Koningin'. Ook hier weer veel druiven, maar het totaaloverzicht, zoals in Poeldijk, ontbreekt er wel. Is het in Poeldijk meer een deftige boel, in Wateringen is het meer een vrolijke aangelegenheid.

Druiventros
Zes tafels van wel twintig meter lang torsen het fruit en overal zijn heerlijke druiventrossen opgehangen. Ook hier zien de bezoekers de pracht via grote spiegels in tweevoud. De mooiste producten zijn van de kwekers W. van Luijk Cz en J. van Marrewijk Sr. Maar met trots kijken de Wateringers vooral naar een enorme druiventros van H. van Schaik. In een fraaie boog boven een fruitmand, staan met letters van witte en blauwe druiven de W initialen van deze kweker te pronken. Zijn tros is mooi van korrel en kleur en heeft het enorme gewicht van zeven pond. Zo'n zware tros is er tot nog toe in het Westland niet gewogen, meldt de Westlandsche Courant, waarin bovendien nog een leuk bericht rechtstreeks telegrafisch afkomstig uit Düsseldorf te lezen is over de daar gehouden tentoonstelling: “Westlandia eerste prijs 300 M, Pomologische Vereeniging tweede, prijs 500 M. Eene schitterende overwinning" (Deze winter (2004) willen we aandacht besteden aan de hongerwinter 1944. We roepen lezers die daar bijzondere herinneringen aan hebben, op die op te schrijven en in te zenden.)

 

De Fruit en Groenteveiling te Poeldijk

Uit: Het Hele Westland, De Westlander en zijn moNUment
Door: Piet van der Valk
Uitgave: 5 juni 2019
Foto: Piet van der Valk


Mogelijk wilde Poeldijk, naast de grootste kerk van het Westland ook de meest bijzondere veiling.

In de rubriek 'De Westlander en zijn moNUment' staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in deze artikelen belicht; vandaar 'moNUment'. Deze week de Fruit en Groenteveiling te Poeldijk van architect Eisso Reitsema.

Op de kruising van de Monsterseweg en de Nieuweweg staat een opvallend Rijksmonument dat lang een centrale functie voor de Poeldijkse tuinders vervulde. Dit deel van de Fruit en Groenteveiling werd pas in 1929 gebouwd. Toen bestond het gebied van en om deze veiling uit meer water, dan land, c.q. gebouwen. De aanvoer van tuinbouwproducten ging in die tijd voor het overgrote deel per schuit, terwijl voor de afvoer ook gedeeltelijk gebruik werd gemaakt van de stoomtram. Het aanbod op deze veiling werd zo veel als mogelijk rechtstreeks door middel van doorvaart voor de klok gebracht. De tuinder voer met de schuit en de te verkopen producten tussen de veilingklok en de kopertribune door en zo kwam op dat moment de koop toen tot stand.

De gebouwen
Het gebouw waar we hier op doelen is het roodkleurige gemetselde gebouw met dakpannen waarbij op de oostelijke hoek een opvallende en tevens gemetselde toren verrees. Dit gebouw was de toenmalige uitbreiding van de veiling, die al sinds 1901 aan de Nieuweweg haar uitstekende bereikbare locatie had gevonden. Toen kreeg men voor 14.000 gulden de beschikking over het eerste gebouw aan de Nieuweweg op 20 are grond. Zie hiervoor de foto’s van dit prachtige gebouw met de typische uitstraling van een veilinggebouw, op internet. In 1911 werd besloten om de veiling uit te breiden door er een exportveiling bij te bouwen. In 1925 werden nog weer pakloodsen gebouwd, een grotere buitenhaven gegraven en een aansluiting op het netwerk van de Westlandse Stoomtram Maatschappij WSM gerealiseerd. Dan in 1928 werd er een perceel grond tussen de veiling en de Monsterseweg gekocht om de hier bedoelde uitbreiding van de veiling te realiseren. De hoofdmassa van de veiling bestond uit het kantoorgedeelte en de veilinghal. Het is ontworpen op een T-vormige plattegrond onder een samengesteld schild- en zadeldak. Het dak werd gedekt met rode verbeterde Hollandse dakpannen. De ongeveer 20 meter hoge beschreven toren heeft lange verticale velden die boven en onder, opgesloten zijn door witte elementen, die werden samengesteld uit grindbeton. Deze zien we ook op de inspringende hoeken van de toren. De rechter zijde wordt sterk bepaald door een uitstekende lage ronde aanbouw. De entree wordt als markant ervaren. Het metselwerk werd in Noors of ketting-verband verwerkt en opgesierd met elementen van grindbeton, voor zowel de constructieve en decoratieve onderdelen. Om het gebouw heen is een gemetselde plint onder een rollaag gemaakt. 

Bond Westland
Hier vond tevens het bestuur van de Vereniging van Fruit en Groenteveilingen haar onderdak. Deze vereniging stond toen onder voorzitterschap van de bekende Poeldijker Jan Barendse. Deze vereniging is zeer bepalend geweest voor de ontwikkeling van het veilingwezen in het Westland. Later werd deze vereniging omgedoopt in “Bond Westland”. En zo mocht het 7 jarige dochtertje van de voorzitter, Nelly Barendse op 19 april 1929 de eerste steen voor deze uitbreiding leggen. Medio september van dat jaar, het gebouw was nog niet geheel opgeleverd, werd ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan van Bond Westland, toch een zeer fraaie bloemententoonstelling gehouden. De opening van deze tentoonstelling werd verricht door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik. Maar ook Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, leden van de Gedeputeerde Staten, leden van de Tweede Kamer, de toenmalige Commissaris van de koningin en veel vooraanstaande politieke figuren bezochten deze tentoonstelling.

 

Architect
De Haagse architect Dirk Oosthoek Pzn. (1877 – 1951) was verantwoordelijk voor het ontwerp van dit gebouw op deze locatie. Het ontwerp straalt het zakelijke expressionisme met duidelijke invloeden van de Nieuwe Haagse School uit. De toren zal naast de schoonheid ook wel iets te maken hebben gehad met het Poelijkse gevoel, dat naast de grootste kerk van het Westland, ook een bijzondere veiling diende te worden gebouwd. Anderzijds was een toren een baken waar men op aan stuurde. Van verre te zien. Eerder toegepast in de aan de Haagse School verwante Amsterdamse school. Deze torens waren geïnspireerd op Scandinavische invloeden, opgedaan tijdens een reis van enkele architecten in 1916.

In Poeldijk vindt men een toren voor de kerkgangers en een voor de veiling waar mensen vanuit de voedselvoorziening samenkomen.

Dirk Oosthoek werkte onder andere bij het bureau van Berlage en begon in 1903 als zelfstandig architect. Hij had al spoedig een drukke praktijk en bouwde scholen in Monster, Wateringen en Den Haag. Gebouwencomplexen voor de Erres Radiofabrieken van Van der Heem en voor R S Stokvis.

Woningen in het Westland: Wateringen, Uitbreidingsplan 1928-1930.
Grotendeels het dorp Ter Heyde: Plan nieuwbouw 1929, en villa’s en landhuizen.

(aanvullingen ontvangen op 23 mei 2022 van Mw. M. T. Goeijenbier uit Poeldijk,  vertegenwoordiger van de historische werkgroep Bartholomeus)


Lezing
Verder is het interessant om aan te geven dat architect Eisso Reitsema een indrukwekkende lezing gaf op 24 december 1930 over de ‘Bouwnijverheid en architectuur in het Westland’. Deze lezing werd gehouden in het nieuwe gebouw van de Naaldwijkse Fruit en Groenteveiling aan de ‘s-Gravenzandseweg, ontworpen door Adriaan Dessing. Dit gebouw werd vele jaren later verbouwd tot  politiebureau en brandweerkazerne en werd verleden jaar gesloopt om plaats te maken voor toekomstige woningbouw en een tijdelijke brandweerkazerne. Deze lezing werd gehouden tijdens de Eerste Westlandse Middenstand- en Industrie Tentoonstelling, een voorloper van de latere WHT. Deze lezing zou nu nog steeds als informatief ervaren worden, over het ontstaan van de vakgebieden architectuur, materiaalkunde, logica en comfort. Het winterweer was toen zeer slecht waardoor veel mensen moesten thuisblijven. De redactie van de Westlandsche Courant besloot gelukkig de lezing te publiceren. Deze lezing werd door mij woord voor woord in de schrijfwijze van toen overgenomen, maar dat voert te ver deze hier integraal op te nemen. Maar het is wel zeer interessant te lezen hoe deze architect de ontwikkelingen van toen in het Westland beschreef. Een kort citaat volgt hierna om aan te tonen dat er in 90 jaar eigenlijk ook weer niet zo veel veranderd is, zoals soms wordt beweerd. In een separate bijlage kunt u de gehele lezing op internet vinden.

En ook in de steden en dorpen van het Westland wordt veel en op velerlei wijze gebouwd. Het land van druiven en tomaten, met z’n uitgebreide tuinderijen en glascultuur, z’n dichte bebouwing en veilingcomplexen, z’n warenhuizen en serres, z’n energieke ondernemers en nijvere bevolking toont dat ook hier in niet geringe mate het bouwambacht op den voorgrond treedt. Wie veel verkeert op onze Westlandsche wegen, ingesloten door tuindersbedrijven en meer sporadisch voorkomende boerderijen, leidend door dichtbebouwde dorpen, zal hulde brengen aan de ondernemersgeest en het doorzettingsvermogen van onze kweekers, waaraan deze streek haar grooten vooruitgang en bloei, haar bekendheid in binnen- en buitenland te danken heeft. In zulk een streek staan bouwnijverheid en de daarbij behoorende nevenbedrijven in het teeken der ontwikkeling en Vooruitgang.

Status en motivatie en verder
Het veilinggebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als enig overgebleven veilinghal uit de bloeiperiode van de tuinderijen in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw, zo verklaart de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed in haar motivatie van dit Rijksmonument. Het gebouw werd zoals dat uit het gemeentelijk register blijkt, op 2 september 2002 als Rijksmonument onder de nummer 525143 in het register van de Rijksdienst opgenomen. De veiling werd na de fusie van een aantal Westlandse veilingen, tot Veiling Noord, verkocht. Van der Arend heeft er tot het faillissement van Arend-Sosef begin 2014 haar kantoor en werkplaats hier gehad. Hierna heeft het uitzendbureau Axidus er gebruik van gemaakt. Maar sinds 2019 staat het pand leeg. Belangrijk is dat het pand in huur of verkoop beschikbaar komt aan nieuwe initiatieven en een nieuw gebruik. Een Rijksmonument dat buiten gebruik is, leeft niet en zal langzaam in verval raken. We hopen dat we op deze toch schitterende locatie snel weer levendigheid treffen.

Wilt u reageren dit artikel of bent u bezitter of bewoner van een monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de Monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: Internet, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Historisch Archief Westland en Museum Westland.

Foto's: Historisch Archief Westland, Piet van der Valk, uit het boek van Edward van Bergen en een brief-boek van voorzitter Jan Barendse aan de leden van de Poeldijkse veiling.

 

Het Westland en Poeldijk, een oud dijkdorp wordt geboren.

Uit: Westland Toen
Door: Clemens Soszna
Bron: Nostalgia Westland
Jaargang: 4 editie februari 2018

Enorme golven rolde het Westland binnen, en enorme stukken land werden met regelmaat  overspoeld door het zoute water van de zee. Handen uit de mouwen, en aan de slag, het werd tijd om dijkjes aan te leggen. Al heel vroeg in de Middeleeuwen,
(de streek was toen nog nagenoeg onbewoonbaar) veelal door vloedgolven en overstromingen, vestigde zich de eerste bewoners op de hoger gelegen gedeelten.
Er vormde zich “kreken, deze kreken slibden zich vol met zand en kleigronden.
Ook bij de Gantel werd klei afgezet, er werden opnieuw dijkjes aangelegd om het water enigszins in te tomen. De eerste zeer simpele huisjes werden hier gebouwd, kleine boerenwoningen die langzaam een bescheiden gehucht werden. Begin dertiende eeuw kreeg dit kleine gehucht de naam “Poeldyc. Heer van Wassenaar, ene Diederick schonk al in 1284 een “lap land genaamd “vier Morgen land” gelegen “in den Poeldyc an de nortside van den cappelen” Rond' deze tijd ontstond in dit kleine gehucht een eerste zandweg (vermoedelijk ontstaan op een wat hoger gelegen terpjes, wat later de Schoolstraat moet zijn geworden. Rondom deze zandweg begonnen de eerste bewoners met ontginnen van de omliggende gronden. Deze gronden werden afgedekt met riet, en langzaam ontwikkelden zich kleine wouden en op beperk te schaal bossen. Al in de tiende eeuw ontstonden in het “buitengebied, ook wel “binnenland genaamd, prachtige “woudnamen”, zoals “t Woudt. Op kleine terpjes vestigde zich zo de eerste bewoners.

Er vormde langzaam meer kleine zanderige verbindingswegen, zo ontstonden later meer kleine dorpjes in het Westland. De eerste bewoners hebben "bergen werk moeten verzetten, men is de gronden rondom “Poeldyc” gaan ontginnen. Zo ontstond er voor de landbouw “geschikte grond. Eindelijk kon men op deze vruchtbare grond simpel enkele soorten groente gaan telen. Al was er in die periode natuurlijk nog lang geen sprake van echte tuinbouw. Oude Burchten, prachtige oude hofsteden, het fraaie jachtslot “Torenzicht”, het vroegere jachtslot van Iohan van Oldenbarnevelt, het latere St. Jozefgesticht. Een woning voor bejaarde mannen en vrouwen. Zeer streng gescheiden van elkaar, zelfs als je een echtpaar was! Het “Liefdes-gesticht bestemd voor meisjes gelegen aan de “Voorstraat Het schuilkerkje nabij “Groeneveld bij de Zweth, waar pastoor Franciscus Verburch in het begin (stiekem) doopte en preek hield. Bekend als het “schuilkerkje van de Zweth. Het prachtige standbeeld van pastoor Verburch vind je dan ook midden in het centrum van Poeldijk. Per paard, ja zelfs per trekschuit bezocht pastoor Franciscus de gelovigen en bediende hij wel in 60 verschillende schuilkerkjes! Aan de “Papelaan had men ook zo`n schuilkerkje, hier is dan ook de naam aan ontleend.

Torenzicht, Jachtslot te Poeldijk.
Tevens ook het voormalige lacht slot van Johan van Oldenbarnevelt, wat zal die man van het uitzicht hebben genoten. Deze landsadvocaat en Raadspensionaris van de Staten Generaal is wel heel beroerd aan zijn einde gekomen. Johan kwam maar wat graag in het knusse dorpje Poeldijk. Poeldijk groeide uit tot een centrum voor de teelt van tafeldruiven, nadat de druiventeelt rond 1897 een impuls had gekregen door de introductie van verwarmde kassen. Na de Tweede Wereldoorlog liep het belang van deze teelt terug. Aan de noordzijde is het dorp uitgebreid in een door de glastuinbouw gedomineerd gebied. Het dorp was ooit de trotse eigenaar van het fraaie jachtslot Torenzicht. Het oude Torenzicht stond aan Wateringseweg 1 in Poeldijk, vijftig meter schuin achter het huidige 'Torenzicht'. Jachtslot Torenzicht heeft vele eigenaren gekend. Het landhuis bestond uit een voorhuis met drie kamers, twee kelders, vier zolders en een vliering. Dan volgden de grote keuken en het achterhuis met een zolder, waar het personeel sliep. Daar achter was nog de boes (een aanbouw van glas) en een paardenstal. Aan het huis bevond zich een hoge zeshoekige uitkijktoren die met een gemakkelijke trap van binnenuit te beklimmen was. Op 29 januari 1700 werd het fraaie landhuis met bijbehorend land openbaar verkocht. Helaas, mede door slecht onderhoud, raakte gebouw Torenzicht (1900) zo in verval dat de toenmalige eigenaar besloot het gebouw maar te slopen, dit vanwege de zeer hoge kosten. Zonde natuurlijk, want het was een pracht juweeltje.

Door:

 

Verplaatsbare kas verbaast tuinder in 1913.


In 1913 wordt een staaldraad die in de
schuine stand langs het glaswerk oploopt geïntroduceerd.

Nog maar kort geleden is in Ouder Westland aandacht besteed aan de Westlandse Handelstentoonstelling. Een commerciële beurs die sinds 1948 jarenlang de vooruitgang in de tuinbouw heeft gestimuleerd. Weinigen weten, dat al negentig jaar geleden - in het najaar van 1913 - in Poeldijk met succes al een soortgelijke 'Groote Tuinbouwtentoonstelling' werd gehouden.

Uit: Westlandsche Courant 11-10-2003
Door: Aad van Holstein

De Westlandse tuinders kijken hun ogen uit. Aan zoiets hebben de meesten nog nooit gedacht. Een verplaatsbaar warenhuis. Het rust op dwarsliggers van staal en is zo geconstrueerd, dat het op eenvoudige wijze kan worden afgebroken en weer opgebouwd. Het model waar ze zich aan vergapen, staat in Poeldijk.
Op de 'Groote Tuinbouwtentoonstelling' . Die wordt in het najaar van 1913 in en om de groenteveiling gehouden. Vier kolossale hoornen des overvloeds trekken meteen al de volle aandacht, van de bezoekers als ze tentoonstellingszaal betreden, Ze sieren het middengedeelte van de expositie. Op de punten dragen ze een enorme vruchtenmand, versierd met gouden randen. Een grote spiegel zorgt ervoor, dat er zelfs dubbelop kan worden genoten van al dit Westlands moois en lekkers, niet voor niets aangeduid als de Tempel van Pomona. Het zou geen Poeldijks initiatief zijn geweest als niet de legendarische pastoor Verburçh, alom gezien als, dé vader van de Westlandse druiventeelt, in het centrum geen ereplaats zou hebben. Er staat dan ook een groot portret van de pastoor in olieverf te pronken. Een oud, waardevol stuk. Een zorgvuldig neergelegde lauwertak brengt postume hulde aan deze man, die niet alleen open oog heeft gehad voor de geestelijke, maar ook voor de stoffelijke belangen van de bewoners van het Westland.

Onder het portret wordt in een van de twee daar opgehangen pamfletten, vurig gepleit voor het oprichten van een blijvend gedenkteken voor deze energieke priester, dat er later ook is gekomen in de vorm van een standbeeld. In het andere geschrift wordt de geschiedenis van deze pastoor nog eens haarfijn uit de doeken gedaan. Dat hij in 1617 in Berkel is geboren en dertig jaar later tot de eerste pastoor na de reformatie in het Westiand is benoemd, hij is in 1708 gestorven. Hij stond, zo staat er, in 'hooge gunst" bij stadhouder Willemem III, die hem meermalen bezocht en groot belang stelde in zijn vruchten kwekerij.

Veel nieuws
Zijn er rondom de huldeblijken aan deze pastoor overvloedig de de resultaten van de Westlandse tuinbouw ten toon gespreid, verderop is op het buitenterrein veel nieuws te zien op het vakgebied van de tuinder. Het veilingterrein is er groot genoeg voor, want het meet 1.50 meter bij 60 meter; Er staan twee veilinggebouwen op, een voor de kleine en een voor de exportveilingen. In het midden ligt de haven met aan de ene kant mandenhokken en aan de andere kant pakloodsen. Op het perceel waar deze loodsen staan, vinden de tuinders het laatste nieuws op tuinbouwgebied.
Lopend langs de pakloodsen naar het eind van het perceel ontwaren ze de trekpleister van de tentoonstelling: het verplaatsbare warenhuis. Het betreft een bijzondere inzending van 'de firma Kok & Zoon uit De Lier, welke firma ook nog een druiven- of perzikenkas van bijzondere constructie laat zien. Nieuwsgierig kijkende tuinders of het waar is wat ze inde krant hebben gelezen.
"De verbindingen zijn inderdaad zo gemakkelijk aangebracht, dat de tuinder zelf het werk best kan verrichten", hebben ze immers in de Westlandsche Courant gelezen.
"Een steenen of houden voet heeft de inrichting niet de dwarsliggers dragen het geheel. Nu de vraag meer en meer aan de orde zal komen, hoe de grond in de warenhuizen zich op den duur zal gedragen, is deze vinding zeker niet van belang ontbloot", zijn woorden, waar ze het hardop met elkaar over discussiëren of waar ze het zwijgend knikkend mee eens zijn.

Twijfels
En de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft er nog zo zijn twijfels over geuit, of de tuinder eigenlijk wel beseft van welke grote economische betekenis deze vinding wel is. Laat de Westlandse tuinders echter maar schuiven... Ze tellen wat ze gelegen hebben zelfs na. Het warenhuis is gedekt met ruim tweehonderd ramen. Zelf zullen ze er nog niet zo gauw toe komen er een te bestellen. Maar dit warenhuis heeft al een bestemming. Het wordt -zo gonst het nieuws over de expositie- op de kwekerij Nieuw-Honsel geplaatst, gelegen aan de Nieuweweg in Honselersdijk.

Stoomverwarming
Uitvinder is namelijk de directeur van deze kwekerij, die aan Kok heeft gevraagd zijn ontwerp te bouwen. Het gaat over een kleine kas, die zich van andere kassen onderscheidt door een bijzondere manier van metaalbewerking, waardoor sommige delen in een keer kunnen worden aangebracht, zoals de frontstukken. Ook is de kas voorzien van schuifdeuren, maar die zijn zo aangebracht dat er aan de voor- en achterwand bomen kunnen worden geplaatst. Heel bijzonder is, dat bij de bouw van de kas rekening is gehouden met stoomverwarming, die op initiatief van dezelfde directeur een jaar eerder, dus in 1912 voor het eerst in ons land voor druiventeelt op Nieuw-Honsel is toegepast. Het warenhuis ziet er precies zo uit als de uitvinder het zich heeft voorgesteld en kan in het groot verder worden uitgebouwd. Hoewel dit dus niet. direct. een investering voor de gemiddelde tuinder in 1913 is, leert de Westlandse tuinbouw hier veel van. Bij tal van andere standhouders zijn ook, voor veel tuinders meer bereikbare zaken te koop. Bekende Westlandse namen vallen daarbij direct in het oog.
Zoals Grimberg uit Poeldijk zelf die -direct als men op het terrein over de brug is- met een druivenkas met nieuw luchtwerk sterk de aandacht trekt. De wijze van openen en sluiten van de ramen wijkt duidelijk af van de bestaande. Het gebeurt namelijk met een staaldraad die in schuine stand langs het glaswerk oploopt. Er komen dus geen scharen meer aan te pas. Een andere bekende Westlandse firma, D. J. Onderwater uit Monster, trekt de aandacht meteen serre van ijzer. Ook een waterreservoir, hoog in de lucht met een leidingsysteem valt in de smaak. Verderop heeft hij nog een tent staan met verwarmingstoestellen. In de pakloodsen kan men ook allerlei voorwerpen voor het bedrijf aantreffen. Alleen al de inzending gereedschappen van D. van den Bosch uit Naaldwijk is de moeite waard. Ze blinkén als zilver en zijn meermalen bekroond.
Maar daar blijft het niet bij, want hij heeft ook segmentketels in de aanbieding en zelfs een zelfwerkende elektrische pomp, die de watertoevoer regelt. Wagenmaker S. J. Scheller uit Naaldwijk biedt allerlei houten voorwerpen aan, die nuttig zijn voor het tuindersbedrijf.

Verversing
Ook de niet-vakman, die de stoute schoenen aangetrokken heeft en een kijkje komt nemen, geniet van deze tentoonstelling. Hij kan een wandeling maken langs de haven. Een ommetje maken rondom de pakloodsen en wie van een verversing wil genieten, kan bij de heer Roelants in een tent terecht. Van daaruit heeft hij een mooi uitzicht over het drukste deel van het tentoonstellingsterrein.


Hieronder een fragment uit het boek
"Poeldijk door de eeuwen heen"

Rond 200 jaar voor Christus is de Noordzee ter hoogte van Monster door de oever van de Maas heen gebroken. Er ontstond toen een zijtak van de Maas ‘De Gantel’. Hierbij is bijna het gehele Westland onder water komen te staan. Naaldwijk en Monster werden niet door het water bedreigd. Deze plaatsen lagen respectievelijk op een haakwal en een strandwal. Bij vloed kwam het water diep het land binnen en ontstonden verschillende vloedkreken. Vloedkreken zijn natuurlijke waterlopen die overblijven na een overstroming.

Gedurende de Romeinse tijd en daarna, slibden de vloedkreken dicht. Bij latere overstromingen ten gevolge van stormvloeden in het midden van de 12e eeuw, omstreeks 1134, is de haakwal tussen Monster en Naaldwijk doorgebroken. Er ontstond een nieuwe monding voor de Gantel en de Booma. Daardoor kon de zee weer ver het land binnendringen. Een gedeelte van het Westland is toen opnieuw onder water komen te staan. Er zette zich een dikke kleilaag (‘t Westlanddek) boven op de Romeinse grondlaag af. Het typerende van het ‘Westlanddek’ is, een kleilaag over veen, dat door fijn stuifzand werd over stoven, waardoor een bijzondere bodemstructuur ontstond, namelijk zavelgrond.

Klik op Poeldijk door de eeuwen heen om kennis te maken met het werkelijk schitterende boek van Wim van Zijl.

Poeldijkse huiskamers vol voor eerste radio-uitzending.

Veel drukte zie je toch al niet op straat in het Poeldijk van 1927. Maar zo rustig als het op die dinsdagavond 29 november is, gebeurt niet vaak. Alle Poeldijkers met een radio in de kamer, hebben ook een huis vol visite. Voor het eerst in de geschiedenis is er een radio-uitzending vanuit het Westland te horen!

Door: Aad van Holstein
Uit: Westalandche Courant 30-11-2002

De Poeldijkers hebben het niet voor niets in de Westlandsche Courant gelezen: voor het eerst wordt er door de KRO een radio uitzending verzorgd vanuit het Westland. Overal in het dorp worden die avond radiotoestellen aangezet. Eigen radio's of speciaal gehuurde exemplaren. Dat doet er niet toe: iedereen wil het horen.
De radiotoestellen zijn dan nog tamelijk ingewikkelde apparaten die heel wat forser van omvang zijn dan de digitale wondertjes van 2002. Heel Nederland kan nu eindelijk eens iets horen over hun dorp en streek! Inde Katholieke Radio Gids staat het aangekondigd: 'Golflengte 1840 M, na 6 u. 1950 M., 8-1/2 10 Uitzendavond van de Katholieke Radio Vereeniging Poeldijk-Monster in het St. Vincentiusgebouw te Poeldijk...'

De Katholieke Radio Omroep is daarvoor eerder op de dag met enkele technici en omroeppersoneel voor naar dit Westlandse dorp gekomen. Door middel van telefoonverbindingen met Hilversum is een uitzending op locatie mogelijk gemaakt. Dat heeft in de Voorstraat nogal wat bedrijvigheid gegeven. Maar tegen achten 's avonds is alles klaar voor de uitzending. In het gebouw zelf is maar opvallend weinig publiek aanwezig. Eigenlijk alleen de Poeldijkers en nog enkele anderen die er vanavond sprekend, zingend of musicerend optreden. Iedereen in het dorp heeft hen meermalen gezien en gehoord. Nu is het juist veer spannender om ze niet te zien, maar wel via de radio te horen, vinden de Poeldijkers die in buurtschappen verenigd aan de radio's gekluisterd zitten.

Pittige mars
Kapelaan Theijssen van Poeldijk en zijn confrater Schoorl van Monster zitten aanvankelijk wel als luisteraars in de zaal. Ze maken mee dat even na achten eerst deze eerst uitzending vanuit het Westland wordt aangekondigd, waarna het fanfaregezelschap Pius X een pittige mars inzet. Through Bolts and Bars van Ernst Urtoch direct gevolgd door 'La Fête Triomphal', een fantasie van A. Govaert. Al gauw wordt er vanuit het thuisfront doorgegeven: alles is wonderwel goed te horen. Intussen zien de aanwezigen, hoe burgemeester G. W. Kampschöer van Monster zich achter een van de grote microfoons heeft genesteld. Hij doet als hij een seintje krijgt in brede trekken de welvaart van het Westland uit de doeken. Poeldijk is het eerste Westlandse dorp dat je vanuit Den Haag tegenkomt, zegt hij. Het is ook het dorp waar pastoor Verburgh heeft gestaan en doorgaat voor de eerste druiventeler van het Westland, de streek die de naam Hollands Tuin met ere draagt en gerust ook de Tuin van Europa genoemd mag worden.

Hij verklapt dat het Westland zich uitslooft om zijn 'schoone producten' in het buitenland bekend te maken, 'zoals op de tentoonstelling te Frankfort'. Natuurlijk haalt hij ook de omzetcijfers van de veiling van de laatste jaren erbij en tipt hij het groeiende belang aan van de bloementeelt. "In het hart van de Westlandse tuinder is offervaardigheid en stuwkracht gelegen, roept hij en wijst daarbij op de betekenis van de opvoeding van de jeugd. Vandaar dat bij dit alles muziek en zang niet verwaarloosd mogen worden en raadt hij - de grote reclame betekenis van de radio al aanvoelend - iedereen ih het land aan het Westland te komen bezoeken.

Muisstil
De R.K. Mannenzangvereniging St. Machutus uit Monster laat daarop' horen dat de burgemeester geen woord teveel heeft gezegd over de zang en muziek, want uit hun kelen klinken eerst '0 Jesu Amor Mi' van A. Giessen en dan het Ave Maria' van Byersbergen van Henegouwen. En in de Poeldijkse huiskamers, en wie weet waar in het land nog meer, wordt daar muisstil naaf geluisterd. Zeker als Jan Barendse wordt aangekondigd als voorzitter van de Bond Westland, is iedereen vol aandacht. Hij licht de ontwikkeling van de tuinbouwcultuur en de handel in het Westland toe. Het valt de luisteraars op hoe gemakkelijk deze Westlander in hart en nieren te volgen is als hij schetst hoe de streek er vroeger uit gezien moet hebben,toen alles nog woest en ledig was. "Het was meer een jachtterrein in de tijd dat Frederik Hendrik zijn burcht nog in Honselersdijk had", vertelt hij en schildert hoe men zich is gaan toeleggen op het in cultuur brengen van de grond, hoe men druiven is gaan telen tegen schuttingen en het land is gaan bebouwen met aardappelen en uien.

"Men is overgegeven aan de guurheid van het weer net zo goed als aan de consignatiehandel op buiten- en binnenland", zegt Barendse, die uitlegt hoe het veilingwezen tot stand is gekomen. "Hoe gemoedelijk staan werkgever en werknemer hier niet tegenover elkaar? De werkloosheid is hier nagenoeg onbekend. Hij legt verder uit hoe de waarde van de grond is gestegen en hoe grote uitgestrektheden door voorvaderen ontgonnen telkens zijn gesplitst en op meer intensieve wijze worden benut om daar een voorbeeld van te geven, vertelt hij hoe 25 jaar eerder een uitgestrekte hoeve, aan één man een sober' bestaan opleverde, maar nu 21 gezinnen een toekomst biedt.

Vrolijk
De Westlanders die dit horen, klinkt alles weliswaar bekend, maar ook als muziek in de oren. Ze horen het maar wat graag door de radio klinken. Net als de vijf gedichten - Schipper Maurik,. de Cycloon, Vakantie en Kraambezoek - die de Poeldîjkse declamator Jac. Delfgaauw laat horen. Het brengt de luisteraars in een vrolijke stemming en niemand vindt het erg, dat een toespraak van de secretaris van het Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen in Nederland Niemöller niet doorgaat. Ze luisteren liever naar de liederen van 4e R. K. Gem. Zangvereniging Sursum Corda uit Poeldijk, 'Viooltjes' en 'Trieneke' geheten. Het dubbel mannenkwartet Euphonia uit Den Haag vult het programma daarna nog met een succesvol optreden aan. Als dan tot slot Pius X nog eens drie fraaie stukken speelt, komt het Wilhelmus - staande door iedereen meegezongen - als een daverend slot door de luidsprekers. Kapelaan Theijssen dankt alle luisteraars voor hun belangstelling en spreekt de hoop uit dat ze hebben genoten. Hij eindigt met: "Lang leve de KRO!" Tijdelijk heerst er daarna toch weer enige drukte in de hoofdstraat van Poeldijk, als de muzikanten, zangers en bezoekers van de uitzending, maar ook de niet -radiobezitters door het dorp hun weg naar huis weer weten te vinden.


Het Vincentiusgebouw van waaruit de eerste
radio-uitzending van Het Westland wordt verzorgd.
Foto uit de Westlandsche Courant, heeft U een betere voor ons?


Westland heeft steeds m’n liefde gehad.
Jan Barendse 1879-1958


'Een goede vader en vriend is van ons heengegaan, een man van diep en daadwerkelijk geloof, eenvoudig en open van karakter, begaafd van geest en edel van hart'.
 

Poeldijk.
Dit is de tekst die op het bidprentje van Jan Barendse vermeld staat. Hij stierf na een kort ziekbed op 78-jarige leeftijd op 8juni 1958.

Dagelijks rijden en lopen duizenden verkeersdeelnemers in Poeldijk over de 'laan' die naar hem vernoemd werd. De Jan Barendselaan is niet meer uit het verkeersbeeld van Poeldijk weg te denken. Omstreeks 1950 opende Jan Barendse zelf de naar hem vernoemde laan. Veel mensen zullen zich dat nog herinneren. Wie het zeker nog helder voor ogen staat is zijn jongste zoon, Arie Barendse. "Ik heb na de dood van mijn vader een heleboel foto's, brieven en kranten geërfd. Zelf vind ik het nog steeds leuk om me met deze historie bezig te houden. Tenslotte ben je best trots op zo'n beroemde vader".

Jan Barendse werd geboren in Honselersdijk aan de Nieuwe Tuinen. Zijn vader had veel fruitbomen en zelfs wat muren waar druiven achter groeiden. Rond 1914 vertrok Jan naar Poeldijk. Hij ging tuinen aan de zogenoemde 'Steeg van Polanen' (recht tegenover hotel Elzenhagen).
Hij kweekte inde 'volle grond' aardappelen, uien, en had zoals zoveel Westlanders een boomgaard. Ook hier enkele druivenmuren, en wat bescheiden glasopstanden. In 1914 werd hij voorzitter van de fruit- en groenteveiling 'Poeldijk', die in de winter van 1889-1890 was opgericht.  

Het was geen toeval dat Jan Barendse dit werd. Hij was in het dorp in die tijd een belezen man. Bovendien had hij als jonge knaap de lagere school afgemaakt en zelfs op de tuinbouwschool gezeten. Iets dat niet voor iedere tuinderszoon was weggelegd.
Arie Barendse: "Mijn vader zat altijd te lezen als hij thuis was. Niet alleen de stukken van de belangrijke vergaderingen die hij moest bijwonen, ook literaire boeken en hij was gek op de gedichten en toneelstukken van Joost van den Vondel. Hij kon zelfs hele stukken van de Gijsbrecht van Amstel declameren".

Leidersfiguur
Jan Barendse was ook een typisch leidersfiguur. Toen hij voorzitter was geworden van de veiling Poeldijk kreeg hij in 1917 ook nog eens de voorzittershamer van de Bond West- land toegereikt. De Bond Westland was in die tijd een belangrijke tuindersvereniging die als overkoepelend orgaan van een tiental veilingen in het Westland werkte.
Inmiddels verhuisde het gezin Barendse (acht jongens en twee meisjes) van de 'steeg van Polanen' naar een huurtuin aan de Wateringseweg. "Mijn vader kreeg altijd veel bezoek en de tuin aan de steeg van Polanen lag nogal achteraf', vertelt Arie Barendse. " Veel mensen uit het dorp kwamen om raad of om gebruik te maken van de telefoon. In die tijd schreef Barendse ook wel eens een brief of deed een goed woordje, hij was een echte vraagbaak".

De Tweede Wereldoorlog brak uit. Jan Barendse had vanaf 1930 een functie in het dagelijks bestuur van de NTB (Nederlandschen Tuinbouw Bond), het tegenwoordige Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen. Het kantoor van deze organisatie was toen gevestigd in een statig pand aan de Javastraat in Den Haag.
Als Jan Barendse naar Den Haag moest werd hij met de wagen met chauffeur naar het werden gebracht, maar hij maakte ook veel gebruik van de fiets. Toen in 1945, vlak voor de bevrijding van Nederland, de toenmalige voorzitter van het CBT, F. V. Valstar, door de Duitsers werd vermoord, nam Jan Barendse de functie van voorzitter over. Zij het tijdelijk, want zijn hart lag bij de Bond Westland en bij zijn 'eigen' Westland.

Tijdens de CBT periode maakte Jan Barendse zich vooral hard voor de reclame en promotie van het Westlandse en Nederlandse groente en fruit. Hij verloor daarbij nooit zijn eigen streek uit het oog. De druiventeelt werd in die tijd gepromoot door de volgende slogan 'Nu de tijd, Westlands beste'.
Jan Barendse was ruim een jaar voorzitter van het C.B. T. toen hij werd opgevolgd door Maarten Prins jr. Tijdens de laatste jaarvergadering werd hij benoemd tot erevoorzitter en in die hoedanigheid bleef hij nauw betrokken bij het wel en wee van de organisatie. In de jaren van de drie voorzittersfuncties had Jan Barendse veel ontmoetingen met prominente Nederlanders.

Onder hen prins Hendrik en koningin Wilhelmina (1929), diverse ministers waaronder minister Colijn en minister Kan (de vader van Wim Kan) en later ook met koningin Juliana.
Zij bracht een bezoek in 1949. Zoon Arie: "Het maakte mijn vader echter niets uit, hij was nooit onder de indruk van rangen of  standen en bleef altijd zichzelf. Wij als kinderen vonden het natuurlijk wel spannend als vader weer een beroemdheid de hand had geschud. De oudere broers mochten ook wel eens mee naar binnen  en buitenland om daar te helpen bij de opbouw van een nieuwe tentoonstelling of corso".

Op latere leeftijd verhuisde Jan Barendse samen met zijn echtgenote en nog enkele thuiswonende kinderen naar de Vaart in Poeldijk. Daar woonde hij tot aan zijn dood in 1958. Jan Barendse werd twee maal onderscheiden door de Koningin. Eerst met het versierselen van, ridder in de orde van Oranje-Nassau en later met het officierschap in de orde van Oranje-Nassau.  

Stratenveger
"Toen mijn vader overleed stond in het condoleanceboek boven de handtekening van de Commissaris van de Koningin de handtekening van de stratenveger Jan van Elswijk. Dat vind ik heel tekenend", zegt Arie Barendse ontroerd.
Jan Barendse leeft nog altijd voort onder de Westlanders dankzij zijn in 1950 geschreven boek 'Hollands Tuin' oyer, hoe kan het ook anders, de Westlandse tuinbouw. In het voorjaar van 1951 werd dit boek uit- gebracht en het is nog altijd te vinden in de boekenkasten van veel burgers in 'De glazen stad'. In 1952 nam Jan Barendse afscheid van de twee voorzittersrollen. Zijn functie werd zowel in de Bond Westland als in de veiling Poeldijk overgenomen door zijn zoon Leen Barendse.

Over het Westland en met name zijn rol in de Bond Westland schreef Jan Barendse in het herinneringsboekje dat hij schreef naar aanleiding van zijn afscheid van de veiling Poeldijk in 1952 het volgende:
Het Westland moet de toonaangevende positie in de tuinbouw zien te behouden en zij kan dat, indien de geest van saamhorigheid, welke haar een reeks van jaren eigen is, in de toekomst kan worden bestendigd. Het is overbodig om te zeggen, dat ik dit van harte wens. Immers, dit gewest heeft steeds mijn volle liefde gehad. Het is een gebied van onbegrensde mogelijkheden op tuinbouwgebied'.

Met dank aan A. J. Barendse, Monster en J. N. M. van Leeuwen, Poeldijk.

Uit: Westlandse Courant dinsdag 5 juli 1994
DOOR: MARJOKE VAN DER WILK

 


Keihard werken géén garantie om te overleven. In het verleden bleef er na verkoop van het bedrijf vaak een leuk bedrag over, nu resteren de schulden.
Keihard werken géén garantie om te overleven.

Wisselen van teelt voor menigeen het einde.

Door: Luud van der Ham
Uit: Westlandsche Courant van donderdag 12 oktober 1995

Poeldijk
Verwijten en schuldgevoelens. Die kenmerken het diepste punt in het verwerkingsproces als een tuinder noodgedwongen moet stoppen. Je hoort er niet meer bij, je hebt het niet gemaakt naar de familie, naar de buren. De ouders kloppen zich op de borst: wij hebben de crisisjaren meegemaakt en wij hebben het wel gered. Broers die samen een bedrijf hebben, staan ineens tegenover elkaar: "Als ik alleen was geweest dan was dit nooit gebeurd", of: "Hadden we die investering maar niet gedaan, ik zei nog...".

Het is op dit moment een moeilijke tijd in de Westlandse tuinbouw. De teeltwisseling staat voor de deur en dat betekent voor een aantal bedrijven dat er geen nieuwe periode meer komt. Nogal wat agrariërs en hun gezinnen gaan op dit moment door een diep dal. Er is veel stil leed achter de veelal fraai ogende gevels van de bedrijfswoningen. Over deze knelsituaties in de tuinbouw en de rol van de vrouwen in dit proces tussen gezin en het bedrijf, hield de Provinciale Vrouwenraad Zuid-Holland gisteren een studiedag in De Leuningjes in Poeldijk.

Kei en keihard werken is tegenwoordig lang niet meer voldoende om te overleven. Er nog een schepje bovenop doen, de eerste reactie van de doorsnee Westlander, geeft ook weinig soelaas. Er zijn tegenwoordig teveel factoren die de tuinder niet kan beïnvloeden, zoals het Nederlandse landbouwbeleid, het algemeen economisch beleid van de EG, de buitenlandse handelsproblematiek, de rentestand en de lage dollar. Om nog maar niet te spreken over de strenge milieueisen, de snel stijgende arbeidskosten en de hoge gasprijzen. Het beeld dat alleen slechte ondernemers moeten stoppen, klopt zodoende allang niet meer.

Ontreddering
Volgens mevrouw M. Nannes- Giesen, sociaal-economisch voorlichter van de WLTO (Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie), zijn de wanhoop en ontreddering in het Westland groter dan buitenstaanders denken. Een agrariër en zijn vrouw zijn echter niet gewend om de 'vuile was' buiten te hangen. Hulp vragen blijkt voor velen een erg grote stap. Een stap die overigens pas kan worden gemaakt, als een deel van het verwerkingsproces al is doorlopen. Mevrouw Nannes hield gistermorgen een voor velen zeer herkenbare inleiding over dit gevoelige, onderwerp. Volgens haar staat vast, dat allerlei soorten bedrijven - groot en klein - goede en slechte ondernemers, maar ook jonge en oude agrariërs in moeilijkheden kunnen komen: "Ik ken agrariërs die vier jaar geleden bij verkoop van hun bedrijf een paar miljoen zouden overhouden en vorig jaar hun bedrijf moesten verkopen en nog een flinke schuld overhielden, door bijvoorbeeld een slechte prijs in de tomaten, een misoogst of soms zelfs doordat ze niet de juiste kleur van de bloem hebben gekweekt".

Voordat het zover is dat een agrariër moet stoppen, is er al vaak jaren het ene gat met het andere gedicht, vertelt Nanries. Men wil er niet aan dat het niet goed gaat, men zoekt steeds weer naar mogelijkheden om het stoppen uit te stellen: minder personeel, minder (noodzakelijke) kosten, harder werken, familiegeld, waarbij soms de spaarpotten van de kinderen worden aangesproken. De agrariër wordt stiller in huis, zegt zijn verenigingen af, want waar moet hij het nog over hebben? Hij wordt kribbig in zijn gezin en gaat nog harder werken. Een uitputtingsslag, lichamelijk en geestelijk. Maar opgeven doet hij niet, want als het niet meer gaat heb je gefaald, je bent mislukt en hebt verloren.

Het verlies van het bedrijf is voor een agrariër zwaarder als het verlies van een baan van een werknemer. Bij een agrariër gaat het niet alleen om een 'zakelijk falen', maar ook om een schending van het vertrouwen, wat zijn familie of ouders in hem stelden. Juist nu hij het bedrijf leidt, gaat het mis. De familie heeft er soms ook geen goed woord voor over, zeker niet als er een familielening in zit. Verder is het bedrijf niet alleen de werkplek, maar ook de woonplaats. Als het bedrijf stopt, zijn de agrariër en zijn gezin ook hun vertrouwde huis en erf kwijt. Daar komt volgens Nannes nog bij, dat een agrariër geen enkele ervaring heeft op de arbeidsmarkt.

Het proces van verwerking, dat erg veel op een rouwproces lijkt, verloopt via zes stadia, die niet noodzakelijkerwijs een voor een worden afgewerkt. Soms is het een heen en weer gaan tussen de stadia, waarbij de tuinder en zijn vrouw lang niet altijd op hetzelfde moment in hetzelfde stadium verkeren. Het begint bij het ontkennen ("het gaat goed"), dan treedt de verwarring toe, op het moment dat je te horen krijgt; dat je moet stoppen, de hele wereld stort dan voor de tuinder en zijn gezin in elkaar.

Woede
Direct daarna, als de eerste schok is weggeëbd, de woede: het gezin voelt zich hulpeloos, gekwetst en gefrustreerd. Men is boos op alle instanties: de bank, de adviseur, de boekhouder, de leverancier, iedereen om hen heen. Maar ook boosheid naar de overheid. De ambtenaren, die voordelig een oudedagsreserve kunnen opbouwen, terwijl de tuinder en zijn gezin vaak vele jaren hard werken en van de ene dag op de andere ineens niets meer hebben. Waarom duurt het zolang voordat de overheid, de regering, de kamerleden iets van zich laten horen. De noodkreten zijn er genoeg, maar niemand luistert.

Maar ook boos op de partner en boos op zichzelf. Hij wil een nieuwe kans, hij wil bewijzen dat hij het wel kan. Daarna komt de fase van de verwijten en schuldgevoelens. Schuld naar de omgeving, naar de familie, verwijten aan de partner en verwijten naar zichzelf: ik ben de ondernemer, ik heb het niet goedgedaan. Mijn hele gezin is de dupe van mijn falen. Een fase in het diepste punt van het dal. Wie eenmaal deze fase heeft doorstaan, komt vroeg of laat met de vraag: "Wat zou jij doen", of: "Hoe moet het nu verder". Pas 9P dat moment ontstaat de dialoog met de buitenwereld. Heel voorzichtig is dit de eerste stap naar de acceptatie. Als het verlies van het bedrijf is geaccepteerd is er soms een enorme zucht van verlichting: 'Dit had ik al tien jaar' eerder moeten doen' of: 'Ik wou dat ik toen wist wat ik nu weet. Ik zie nu de jongste twee kinderen opgroeien, de oudste twee ken ik amper'.

Toneel
Tijdens de bijeenkomst werd gisteren een kort toneelstuk opgevoerd: 'Als je buur niet meer klaagt' van het Zeeland Studiecentrum. Hoewel hier de toestand werd uitgebeeld van de akkerbouw op het Zeeuwse platteland, was de analogie van de tuinbouw zonneklaar. Ook in het Westland weet iedereen precies waarom de ander het niet goed doet. Maar niemand bemoeit zich echt met de ander. Want stel je voor, volgend jaar sta je er misschien zelf ook zo voor. Voor de buitenwacht blijkt het uiterst moeilijk de juiste signalen op te pikken. Men komt jaren bij elkaar over de vloer, elke week kaarten en ineens gaan je beste vrienden dan van elkaar scheiden, door alle problemen met de tuin. Nooit gemerkt dat er iets aan de hand was. Het secuur met elkaar omgaan en naar elkaar luisteren is een zaak waar nogal eens snel overheen wordt gewalst. We investeren te weinig in vriendschappen. Een simpele vraag als: 'Je bent al een keer of vier niet op de verenging geweest, Waar was je?' kan de deur openen. Moeilijke tijden, zware wolken boven het Westland. Of zoals een van de aanwezigen zei: "Het is ook zo moeilijk voor de kinderen. Je wilt opgewekt zijn, vandaag nog is er een kindjarig, maar vanmiddag hebben we wel een gesprek met de bank".

 

Christelijke school Poeldijk na 85 jaar (2002) in gevaar.


Links de Christelijke school aan de Monsterseweg Poeldijk.

'We laten onze kinderen niet stikken. We blijven strijden voor protestants-christelijk onderwijs in Poeldijk'. In andere bewoordingen dan 85 jaar geleden, maar met dezelfde strekking als toen. Ouders van toen en van nu: op de bres voor het bijzonder onderwijs, dat in 1916 aan de Monsterseweg begon.

Door: Aad van Holstein
Uit. Ouder Westland 12 januari 2002

Poeldijk - Het nieuws ligt op straat, wordt wel eens gezegd. pat geldt bijna letterlijk voor het initiatief voor het bouwen van een christelijke school in Poeldijk. Want dat idee borrelt als vanzelf op bij drie latere bestuursleden van de school. Terwijl ze langs een modderige en in uitermate slechte staat verkerende Monsterseweg na de kerkdienst huiswaarts keren van Monster naar Poeldijk.

Op een zondag in 1914.
Eigenlijk zouden we een eigen christelijke school moeten hebben", oppert Jac. de Zeeuw dan, terwijl hij een grote, modderige plas ontwijkt. "Wat zou het een voorrecht zijn voor de kinderen dien verren tocht naar Monster door weer en wind langs een slechte weg niet meer behoefden te doen". (Poeldijk heeft dan al jaren een gemeenteschool geen openbare). De andere twee kerkgangers zijn dat direct met hem eens. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? En waar haal je een geschikt en niet al te duur bouwterrein vandaan? In een ook nog voor het leeuwendeel katholiek dorp als Poeldijk? En dan nog het geld... Een moeilijke klus; maar de protestantse Poeldijkers -waarvan er in het dorp maar een handjevol woont- laten het er niet bij zitten. Ze geven onderweg hun ogen goed de kosten vinden al gauw een stuk grond, waarvan ze denken dat er wel een school kan worden gebouwd. En omdat in Monster al plannen bestaan om de christelijke school daar uit te breiden, is het misschien mogelijk dat niet daar maar door middel van een dependance in Poeldijk te doen. Ze worden steeds enthousiaster, de drie initiatiefnemers.

Sympathiek
Als ze de voorzitter van deze school Van Dam van hun plan op de hoogte stellen, merken ze al meteen dat hij er sympathiek tegenover staat. Alleen, zegt hij, waar moet die school komen?". Tot zijn verrassing komen de Poeldijkders meteen op de proppen met het stuk grond, dat ze langs de Monsterseweg hebben gezien en dat eigendom is van Vreugdenhil uit Honselersdijk. Als De Zeeuw hem later recht op de man af vraagt of hij er iets voor voelt de grond af te staan, wordt hij daarin niet teleurgesteld. Integendeel. Vreugdenhil blijkt zeer genegen voor een billijke, maar nog niet nader te noemen prijs de grond te verkopen. Dat Vreugdenhil dit als een ere zaak opvat, blijkt als hij later niet alleen de grond voor een lage prijs verkoopt, maar daar ook nog een flinke gift boven op doet. "Hadden wij deze grond niet kunnen kopen, ik geloof niet dat wij dan ooit tot den bouw zouden gekomen zijn",.'schrijft De Zeeuw bij gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de school in 1941 in 'De Westlander', een gezaghebbend protestants-christelijk weekblad in de streek.

Bij de aankoop van de grond op voorlopig contract is bepaald, dat de overdracht en betaling plaats hebben in mei 1916. Maar omdat her in de omringende landen oorlog is en in Nederland mobilisatie, blijft het enige tijd stil op en rondom de bouwplek. Maar binnenskamers is er veel activiteit. Zo wordt er in Monster druk vergaderd tot men zich in oktober 1915 realiseert, dat een half jaar later echt wel geld op tafel moet komen. Een maand later komen vijf Poeldijkers bijeen om zich daarover te beraden en ze komen tot het besluit een intekenlijst te laten rondgaan. Eerst in Poeldijk, daarna in Monster een week later komen alle voorstanders van het invoeren van Christelijk onderwijs in Poeldijk bijeen. Het ontbreekt hen weliswaar aan geschikte vergaderruimte in het dorp, maar W. Valstar stemt erin toe dat zijn leegstaand oud woonhuis er voor gebruikt wordt. In deze onder primitieve omstandigheden gehouden vergadering is ook een drietal bestuursleden uit Monster aanwezig. In beginsel wordt besloten een zelfstandige schoolvereniging in Poeldijk op te richten. Jac. de Zeeuw wordt voorzitter van het bestuur waarvan Voorberg en Van Eendenburg ook deel uitmaken. Een domper op de plannen is wel, dat de in het vooruitzicht gestelde hypotheek van 8000 tot 9000 gulden niet aanwezig is. "Daar stonden wij nu, wel grond maar geen geld om te bouwen", aldus De Zeeuw. Toch werd ons geloof niet beschaamd en hebben wij in het verdere verloop' s Heeren trouwen leidingen mogen ervaren".

Gebijteld
Wat is namelijk het geval? De initiatiefnemers wenden zich in arren moede tot ds. van den Bijtel, die predikant is in 's-Gravenzande. Een man die groot vertrouwen geniet. Op zijn ad- vies wordt een circulaire opgesteld, waarin alles uiteengezet wordt. Deze circulaire wordt niet alleen in het hele Westland, maar ook daarbuiten verspreid met daarin de vraag een gift te doen voor de bouw van de school. In deze circulaire worden de namen van diverse predikanten genoemd ter aanbeveling. Dat slaat aan en in minder dan geen tijd heeft men 1800 gulden ingezameld. Omdat ds. Van den Bijtel heeft beloofd, dat als de eerste paar duizend gulden bijeen zouden zijn, hij zou zorgen voor een hypotheek van 9000 gulden, zitten de Poeldijkse protestanten zogezegd gebeiteld. Een tweede hypotheek komt van de wed. D. Vogelaar, ter grootte van 3000 gulden. Van J. de Bruin komt nog een bedrag van duizend gulden voor leermiddelen en meubilair. Op 15 april is de aanbesteding, na niet minder dan dertig bestuursvergaderingen. Aannemer L. Kleer uit Naaldwijk wordt de bouw gegund, die onder architectuur van Luyendijk uit Maasluis zal plaatsvinden. De aannemer slaagt erin de school binnen een half jaar te bouwen, zodat de opening kan plaats vinden op 3 oktober 1916, dus nu ruim vijfentachtig jaar geleden. 's Middags om twee uur, zo weet de Poeldijker Wim van Zijl te melden in zijn unieke - inmiddels uitverkochte - boek 'Poeldijk door de eeuwen heen'. De volgende dag melden zich 75 leerlingen, die elke week dertig cent schoolgeld moeten meebrengen. "Naarmate meer kinderen uit een gezin de school bezochten, hoefden de ouders relatief minder te betalen", schrijft Van Zijl. De Zeeuw blijft dertig jaar lang, voorzitter van de school. "Maar Gode zij dank, wij behoefden ons werk niet al zuchtende te doen", kan hij in het oorlogsjaar 1941 constateren. Hij is dan vol lof over de ouders, die in al die tijd toch maar hebben laten b1ijken onderling sterk met elkaar mee te leven.

Kleuterschool"
De school aan de Monsterseweg blijkt in 1960 - zeven jaar, nadat er een kleuterschool aan is toegevoegd - aan de grote verbouwing toe te zijn en hoewel het aantal leerlingen op de scholen in Monster terugloopt, blijkt deze school in 1983 zo sterk te groeien dat met de ruimte gewoekerd moet worden. De gemeente Monster stelt daarop voor de oude St. Jozefschool aan de Fonteinstraat geschikt te maken zodat de school kan verhuizen naar de kom van het dorp Poeldijk. Het schoolbestuur gaat daar maal al te graag op in en geeft bij die gelegenheid de christelijke school de naam: 'De Regenboog'. De situatie verandert in de jaren negentig als de paarse regering andere normen gaat stellen aan het aantal leerlingen van een school om nog bestaansrecht te hebben. Aan die normen blijkt De Regenboog niet te voldoen. Een fusie met de Naaldwijkse scholen Ouverture en Rehoboth redden de school in 1995 nog wel even van de ondergang. Maar een echte redding is het niet, want het blijkt slechts uitstel van executie te zijn. Dat merken de ouders van de intussen onder het bestuur van het Protestants Çhristelijk Onderwijs Westland vallende school in het zojuist voorbije jaar maar al te duidelijk. En tot hun grote verontwaardiging. Want tot op de dag van vandaag is er nog steeds geen oplossing en dreigt sluiting van de school in augustus van dit jaar. De werkgroep 'Behoud Protestants Christelijk Onderwijs in Poeldijk' begint weer helemaal van voren af aan met te ijveren voor de school: het zoekt contact met de Monsterse p.c. scholen Ichtus en Immanuel. Misschien lukt het. Want de geestdrift van Jac. de Zeeuw is nog steeds niet geblust en de naam Vreugdenhil nog altijd aan de school verbonden.

 

 

 

Martin Enthoven: ‘Het is belangrijk om na te denken’

Door: Arjen van den Oever
Uit: Westlandsche Courant
Plaatsing: dinsdag 17 augustus 2004

In deze serie komen de oud-tuinders aan het woord die de groei van Westlandse tuinbouw van dichtbij hebben meegemaakt. Verhalen over economische groei, innovatie en uiteraard oordelen over de huidige generatie telers. Deze week oud-geraniumteler Martin Enthoven uit Poeldijk.


Martin Enthoven (Foto Westlands Fotoburo)

Bedachtzaam is hij. Martin Enthoven neemt de tijd zijn woorden te kiezen als hij nog niet zeker weet wat te zeggen, maar wanneer de oud-geraniumteler eenmaal op stoom is valt hij niet stil. Een beetje anders is het met zijn voormalig bedrijf, dat in deze tijd van het jaar zeer weinig teken van leven vertoont. Geraniums worden er niet jaarrond geteeld. “Maar er wordt wel gehandeld in stek, om het risico te spreiden.” Tien jaar is de zaak in handen van Enthovens oudste zoon. “Lichamelijk gezien kan ik al het kaswerk nog aan, dus ik werk wel eens mee. Alleen ladders opklimmen om over kasgoten te lopen, daar heb ik geen zin meer in. "Anders was het aan het begin van Enthovens tuinders loopbaan, toen het zware fysieke werk op zijn bordje kwam. “Op mijn twaalfde begon ik bij mijn vader, die druiven, tomaten, pruimen en vooral veel perziken teelde. lk kwam te werken bij de kolen ketels op het terrein. 's Avonds volgde ik cursussen, niet alleen over tuinbouw, maar ook over boekhouden en lassen.” Drie ketels had zijn vader. “Het terrein was een stuk rommeliger, een verzameling van kassen en open grond. Waaronder een muurkas.” Hij wijst op de muurresten in zijn tuin. “Die was van onze lessenaar, zoals we een muurkas hier ook wel noemen. Het bedrijf was een heel mooie piek om op te groeien. 'verstoppertje spelen konden kinderen er goed. Er was een mooie tuin bloemen. Heel romantisch” Enthoven was 23 toen hij de zaak van zijn vader overnam. De Poeldiiker zette in eerste instantie de groenteteelt voort, wat toentertijd erg gebruikelijk was. Maar al Snel volgde hij het voorbeeld van zijn buurman. "Die was begonnen met geraniums. Ze deden het op zich goed, er was toen meer vraag dan aanbod. Maar wat mij het meest aantrok, was dat ze prima te combineren zijn met druiventeelt. Combinatie bleek toen een ideale optie. Toch meer opbrengsten en vooral meer zekerheid. In de jaren vijftig, de wederopbouw, was dat mooi meegenomen.”

Buitenboordmotor
De producten uit de kassen van Enthoven gingen op de klassieke wijze naar de veiling. Per boot. Op handbediening. “Een uur deed ik er over om mijn geraniums vanuit de warenhuizen af te leveren op de tafels van de veiling in Honselersdijk Na een jaar kreeg ik de beschikking over een buitenboordmotor, wat echt een zegen was. Toen duurde het nog een half uur tot veertig minuten. De druiven bracht ik naar de groenteveiling van Poeldijk, wat zo'n twintig minuten duurde.” Er viel ook een stuk minder te transporteren. “De kleinschaligheid was toen een stuk groter, om het zo te zeggen. Ik voerde geregeld voldoende geraniums aan om acht moderne veilingkarren te vullen. Toen zeiden ze op de veiling: 'Die Martin levert wel heel erg veel aan, hoe denkt hij dat kwijt te raken?“ Maar acht veilingkarren, dat is tegenwoordig natuurlijk niets meer. Het is helemaal geen mooi woord, maar tuinbouwgewassen zijn bulkproducten geworden." In de jaren zeventig begon specialisatie binnen de tuinbouw. Ook Martin Enthoven besloot dat het beter was zich te richten op een teelt, waarop de druiven verdwenen. “De geraniumteelt sprak mij het meest aan. Mijn vrouw had veel invloed op die beslissing. Zij is altijd van mening geweest dat je moet doen wat je leuk vindt en heeft alles zelf ook zo aangepakt." Even moet Martin Enthoven kort grinniken. “Alleen het eerste jaar heeft ze zich met de tuin bezig gehouden. Daarna kwamen onze zes kinderen en veel vrijwilligerswerk voorop te staan.” -De kinderen ziin grotendeels niet werkzaam in de agrarische sector. Martin Enthoven kan er niet mee zitten. “Mijn oudste en jongste zoon hebben tuindersbedrijven. We hebben geprobeerd hen allen mee te geven dat het belangrijk is zelf na te denken, kritisch te blijven en niet achter een massa aan te lopen. Ik denk dat het wel gelukt is.”

Rugzak
Enthoven zoekt even naar de woorden. “Elk mens heeft een rugzak die gevuld moet worden; Dan doel ik niet op materiële zaken, maar ervaringen en ideeën. Een wereldbeeld, soms moet de inhoud van die rugzak worden herzien, omdat opvattingen almaar veranderen. Ieder mens heeft zo zijn eigen tijd. Voor mij werd gedacht. Ik moest de traditie volgen. Jong beginnen met het werk en de overnemen. Maar mijn kinderen heb ik gelukkig niets op hoeven te leggen." Het is de tuin van zijn woning die hem nog weet te inspireren. Mede door de herinneringen is Martin Enthoven niet van plan ooit te vertrekken. “Maar het Westland kan klein zijn. Vroeger was het gebruikelijk te trouwen met iemand uit het eigen dorp of iemand die hooguit vijf kilometer verderop woonde. Dat is niet meer zo en daar ben ik blij om. Door isolatie had het Westland veel enge kanten. Sommigen verwachtten van mij dat ik niets bij Brinkman zou kopen omdat hij protestant was. Onzin toch is er hier ook nu nog heel wat van dat conservatisme. Dat is zo jammer. Het is juist nu een fascinerende tijd."