Veel van onze verhalen komen uit:
Fragment uit het boek: Uit de Geschiedenis van Het Westland,
door J. G. de Ridder EEN VISSERSGEHUCHT WORDT TUINBOUW DORP. Dit is het echter niet altijd geweest. In de Middeleeuwen trof men hier een vissersgehucht aan. In 1238 zijn de ‘s-Gravenzandse buitengorzen bedijkt. Een dijk werd aangelegd
vanaf de Noldijk bij Maasland tot de Kapittelduinen bij ‘s-Gravenzande. Gravin
Machteld - ons reeds bekend uit de historie van ‘s-Gravenzande- en haar Zoon Willem hebben de aanleg van deze dijk, die meestal de Maasdijk genoemd werd, uit
eigen middelen bekostigd. Ui de reeds eerder genoemde ‘Enqueste ende Informacie’ uit 1494 blijkt, dat de visvangst toen op de achtergrond gekomen was. De ondervraagde dorpsbewoners, Vryes Gerritsz. (‘oudt 70 jaer’) en Cornelis Philipsz. (‘oudt 27 jaer off daeromtrent’) deelden namelijk dit bij onderzoek mee, dat de bewoners toen een zestigtal koeien bezaten en verder zich aan de landbouw wijdden (‘omme voorn ende ander zaet te sayen’), wat hun weinig voorspoed gaf. Oorlogen, zware belastingen, de dure tijd en muizenplagen waren de oorzaken geworden van hun armoede. Bij ondervraging, twintig jaar later gehouden, bleek het aantal ‘haertsteden’ nog maar twaalf te zijn (in vroeger jaren waren er negentien, ‘maer dat es lanck geleden’). De toestand was er niet beter op geworden: personeel kon men niet meer houden. Landbouw en veeteelt waren toen eveneens hun voornaamste bronnen van inkomsten. Er was onder de bewoners maar één landeigenaar: Gerrit Janszoon die één morgen land bezat. Het overige land was bezit van het klooster ‘van der Lee’: het grootste deel van de honderd morgen die het ambacht groot was, namelijk 70 morgen. Verder bezat het Kapittel van Naaldwijk hier 8½ morgen ende zusters van St. Anna te Delft één morgen. Dan hadden de bewoners ook nog de plicht, vijftig roeden van de zeedijk te
onderhouden. Toen op 1 januari 1914 een groot deel van de Gemeente ‘s-Gravenzande,
namelijk Hoek van Holland, door Rotterdam werd geannexeerd, ging ook dit gebied
aan de gemeente Rotterdam over. De Maasdijkse tuinders brengen hun producten naar de veiling te Westerlee en
leveren een niet geringe bijdrage aan de belangrijke omzetten van de veiling. DE ORANJEPOLDER EN DE ORANJESLUIS. SCHOLIEREN EN SCHOOLMEESTERS. En dan zei men nog wel, dat kinderasempjes niet gezond waren! Maar op den duur bleek de ligging van het schoolgebouw niet gunstig te zijn: immers, het grootste deel van de uitbreiding van het dorp ontstond aan de andere kant van de dijk, wat door de gevaren bij het oversteken van de steeds drukker wordende Maasdijk een oorzaak van veel angst bij de ouders was. In 1971 kon aan de De Ruyterstraat aan de andere zijde van de dijk een nieuw scholencomplex in gebruik worden genomen en nam men afscheid van de oude school. De nieuwe school ontving de veelzeggende naam ‘De Wegwijzer’. Naast deze basisschool werd een kleuterschool gebouwd. ‘De Paddestoel’ geheten. De totale bouwkosten van de school bedroegen Fl. 930.189,20 Maar nóg een Protestantse school werd in Maasdijk geopend: de Hervormde Schoolvereniging, opgericht in 1924, liet in de omgeving van de Oranjesluis een schoolgebouw bouwen. Hier stond ook de toenmalige Hervormde kerk. Dit schoolgebouw heeft tot in de bezettingstijd dienst gedaan. Maar de bezettende macht liet hier kerk en huizen afbreken en het schoolgebouw liep zoveel schade op, dat het onbruikbaar was geworden. Ter vervanging hiervan werd na de oorlog aan de Korte Kruisweg een semi-permanent gebouw in gebruik genomen, welk gebouw in 1949 met een permanent gedeelte werd uitgebreid. Tenslotte dient nog vermeld te worden, dat de Rooms-katholieken in 1971 een basisschool stichtten. KERKELIJK LEVEN.
Dit nieuwe gebouw kon op 26 oktober 1967 in
gebruik worden genomen.
Hieronder een aantal foto's en/of ansichten die we toegestuurd kregen.
door: Koos van Leeuwen Bij vrijwel niemand sprak Maasdijk als Westlandse plaats voor 1900 op enigerlei wijze tot de verbeelding, slechts verspreid stonden hier en daar wat woningen. Het mocht allemaal geen naam hebben, van een echte dorpskern was geen sprake. De bewoners, voor het merendeel agrariërs, beoefenden hun beroep in de langs de dijk gelegen landerijen. Een aanzienlijk deel ervan woonde ook in de onmiddellijke nabijheid van die dijk, een enkeling in het achterland. De onstuimige ontwikkeling van de (glas) tuinbouw aan het eind van de negentiende eeuw bleek een impuls te zijn om van het nietszeggende buurtschap een levendig en welvarend dorp te maken. Een dorp dat mede dankzij de vrij recent gerealiseerde- én in gang gezette woningbouwprojecten, qua uitstraling inmiddels kan wedijveren met alle andere Westlandse dorpen. Mensen die zelden of nooit Maasdijk met een bezoek vereren kunnen zich nauwelijks een beeld vormen van hetgeen er de laatste jaren achter de wat oudere woningen tot stand is gekomen. Een groots opgezet nieuwe woonwijk overtreft bijna de woonkern die ruim een eeuw geleden voorzichtig gestalte kreeg. In het dorpje Maasdijk waren honderd jaar geleden zo weinig mensen woonachtig dat ook het voorzieningenniveau op een laag pitje stond. Logisch dat een eigen kerkgebouw wel gewenst, aanvankelijk de burgers niet ter beschikking stond. Zij die in de buurt van de Maasdijk waren gehuisvest, bezochten als regel de bedehuizen te De Lier; 's-Gravenzande of in mindere mate Naaldwijk. De omstreeks de voorlaatste eeuwwisseling ingezette groei van Maasdijk was ervoor verantwoordelijk dat al in het prille begin van de twintigste eeuw zowel een openbare- als christelijke school en een gereformeerde kerk langs de dijk in gebruik waren genomen. De grondaankoop voor laatstgenoemd gebouw vond in 1904 plaats, terwijl de bouw van de kerk in het vroege voorjaar van 1905 ter hand werd genomen. De fraaie kerk kwam tot stand naar een ontwerp van architect A. Luijendijk uit Maassluis, terwijl de bouw werd uitgevoerd door diens plaatsgenoot aannemer Poortman. Vanaf het begin werd ernaar gestreefd om vóór de feestdagen van 1905 in een eigen godshuis te kunnen kerken. Dat de groep verantwoordelijken in die opzet is geslaagd, blijkt uit het feit dat Maasdijks eerste kerkgebouw precies één week voor kerstmis 1905 in gebruik kon worden genomen. De officiële ceremonie rondom die opening vond plaats tijdens een plechtige dienst die werd geleid door dominee B. l. Heeres (geen Heers zoals sommige bronnen vermelden) uit het naburige De Lier. Blijkbaar was dominee Heeres een honkvaste herder want aan het eind van de Eerste Wereldoorlog duikt zijn naam nog steeds als zodanig op in De Lier. Dat we met de hier geplaatste opname het oudste kerkgebouwen pastorie van het nog kleine Maasdijk in beeld hebben, is buiten kijf. Of het ook de oudste in omloop gebrachte foto van de kerk is, daarop kan geen volmondig ja worden gezegd. De vrij grote menigte voor het kerkgebouw geeft mijns inziens reden om aan te nemen dat de opname best eens kort na de ingebruikname kan zijn gemaakt. Het is zelfs niet uitgesloten dat de omvangrijke groep zich na afloop van de openingsceremonie heeft laten vereeuwigen. Zulks wordt nog eens gevoed door de constatering dat diverse notabelen van toen bereid waren voor de fotograaf te verschijnen. Slechts het feit dat eerdergenoemde dominee Heeres op de kiek ontbreekt, brengt dat vermoeden aan het wankelen. Wel liet de eerste herder van de Maasdijkse gereformeerde gemeente, te weten dominee A. Schippers, zich verleiden om op eerbiedige afstand van de fotograaf te poseren. We zien hem, los van het grote peloton, uiterst rechts in gezelschap van zijn echtgenote W. Schippers- de Kruiter. Alle familienamen van de aanwezigen achterhalen bleek een schier onmogelijke opgave te zijn. Dat kan ook niet met een plaatje dat de honderd jaren binnen afzienbare tijd bereikt. Wat personen ter rechterzijde, de meest duidelijke, konden evenwel voor een deel worden geïdentificeerd. De twee dames in het zwart naast het domineesechtpaar nog gehuld in de oude Zuid-Hollandse klederdracht (met kapje), schijnen twee mevrouwtjes Van Lenteren te zijn. Vervolgens krijgen we Neeltje van der Houwen en Marie van Buuren in beeld. Als laatste "zekeren" kunnen het hoofd van de school met de bijbel A. van Eden en diens echtgenote J. van Eden-Willemse worden genoemd. Als mijn informatiebron het bij het rechte eind heeft gehad, is dat het wat klein uitgevallen echtpaar rechts achter de brug (leuning). Jammer dat het daarna een schimmenspel met veel vraagtekens wordt, een reden om me niet op te glad ijs te begeven. Misschien zijn er vanuit de overlevering nog wat meer namen bekend, ik hou me aanbevolen. Elke medaille heeft een keerzijde, ook de voorspoedige groei van Maasdijk ontkwam er niet aan. Het groter aantal kerkgangers resulteerde omstreeks 1920/25 in een tekort aan zitplaatsen. De kerkelijke gemeente was vooralsnog niet bij machte om het kerkgebouw te vergroten, niet in het minst omdat er nogal wat financiën mee waren gemoeid. In 1927 was de tijd rijp om een flinke vleugel, links van de bestaande kerk, aan te bouwen. Die bouw vond ongeveer plaats op de locatie waar eens de Maasdijkertjes de eerste beginselen ,van het onderwijs kregen bijgebracht. De voor die tijd kapitale uitbreiding was niet alleen een opluchting voor toenmalig dominee S. Pontier en zijn kerkenraad, maar vooral voor de regelmatige kerkgangers. Zij zullen het vast nier erg hebben gevonden dat er voortaan door iedereen in de kerk weer een zittende houding kon worden aangenomen. Werd eerder dominee Heeres als een honkvaste herder in De Lier omschreven, met dominee Pontier drijft een naam naar boven waarvan hetzelfde kan worden vermeld. Hij heeft zich jarenlang ingezet voor het wel en wee van zijn Maasdijkse kudde. Als zodanig drukte hij vooral zijn stempel op de periode tussen de twee wereldoorlogen van de twintigste eeuw. Dat de hier afgebeelde kerk aan het eind van de zestiger jaren werd afgestoten, ligt menig dorpeling nog vers in het geheugen. Toen men het eerste- zo dierbare godshuis te Maasdijk voorgoed verliet, werd hier en daar een traantje weggepinkt. Inmiddels heeft de tijd die wonden geheeld en is het kerkgebouw aan de Prinsenlaan al weer vele jaren een belangrijke ontmoetingsplaats in het leven van de Maasdijkers... Klik op de afbeelding om hem groter te zien.Peter Dillingh heel hartelijk dank voor deze foto! hieronder de reactie van Peter: Geachte heer en mevrouw Koppenol, Naar aanleiding van de vraag op uw pagina over Maasdijk zend ik u hierbij een scan van de betreffende prentbriefkaart. Wat de datering betreft: bij de ingebruikneming kan het niet zijn, gezien de aanwezigheid van ds. A. Schippers (die op 20 mei 1906 intrede deed) en gezien de bladeren aan de bomen; zelf heb ik een exemplaar dat verzonden is op 3 augustus 1907. Met vriendelijke groet, Peter Dillingh Reactie van Aat de Vos. Beste Heer Koppenol,
Via mijn Broer ben ik aan uw website gekomen. Mijn broer(tje) is net als ik
reeds gepensioneerd en is de genealogie van de familie in gedoken. Ons verleden
ligt aan de Maasdijk vandaar ik uw website (Maasdijk) met heel veel interesse
heb bekeken en gelezen. Niet alle schooljaren heb ik volbracht aan de Maasdijk maar in de omschrijving
miste ik toch een school en met name de Oranje school aan de Korte-Kruisweg.
Deze school was verbonden aan de Hervormde (ronde) Kerk die in de 50er jaren
daar is gebouwd. De toenmalige dominee was dhr. A. Pontier. Hij woonde toen in
het oude postkantoor bij de Verkadestraat. De huidige pastorie tegenover de kerk
is van iets latere datum en het oude postkantoor is later café (Felix de Groot)
geworden.
Ik hoop U hiermee van dienst te zijn geweest. Met vriendelijke groet,
Aat de Vos Geachte heer Koppenol, Bij toeval ben ik op uw site over Maasdijk terecht gekomen. Ik ga de tekst nog eens met belangstelling lezen. Onderin staat een reactie van de heer Aat de Vos uit Naaldwijk, maar daar lees ik iets dat niet klopt. De heer De Vos schrijft dat "de toenmalige dominee dhr A. Pontier was die in het oude postkantoor aan de Verkadestraat woonde". Dat is niet juist en ik kan het weten want A. J. Pontier was mijn vader. Wij woonden inderdaad in het oude postkantoor bij de Verkadestraat van 1960 tot 1980. Maar mijn vader was binnenhuis architect. Zijn vader, mijn grootvader, W. S. Pontier, is lange tijd predikant geweest in Maasdijk. Hij woonde in de pastorie naast de oude gereformeerde kerk. In 1954 ging hij met emeritaat en ging hij wonen in Honselersdijk aan de Molenlaan. Met vriendelijke groet, Wim Pontier klik op de foto om hem groter te zien. Foto van Wim Pontier
Sluiswachterswoning aan de Maasdijk
Uit: WestlandToen De Oranjesluis en het sluiswachterhuisje liggen feitelijk op 's-Gravenzands grondgebied, en zijn eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland. De Oranjesluis was oorspronkelijk in hoofdzaak bedoeld om via een vaart de vijvers van het hof te Honselersdijk van vers water te voorzien. Toch hoort hij bij het verhaal van het dorp Maasdijk omdat Maasdijk in de Oranjepolder ligt. Deze polder wordt samen met een groot deel van het Westland droog gehouden door de Oranjesluis. Meer dan 400 jaar geleden heeft prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau (dezelfde prins die het paleis in Honselersdijk liet bouwen) de Oranjepolder aangelegd. Hij had heel veel grond in het Westland maar hij wilde nog meer land hebben. Hij liet dijken aanleggen rondom een stuk drassige oever langs de Maas en plaatste een molen om het water binnen de dijken weg te pompen en toen had hij een eigen polder: de Oranjepolder. Hij liet strakke rechte wegen aanleggen en 8 grote boerderijen bouwen.
Een pracht juweeltje. Door:
Hieronder een aantal door mij in 2002 gemaakte luchtfoto's van de Oranjesluis.
Landstorm in Maasdijk in 1934 ‘trouw als de dijk!’ De dreiging van communisme en fascisme vanuit het buitenland wordt in de crisisjaren dertig in het Westland ook duidelijk gevoeld. In Maasdijk is - net als in veel andere plaatsen - een eigen afdeling van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm opgericht. Een jonge afdeling, die in het voorjaar van 1934 voor de tweede maal bijeenkomt.
Door: Aad van Holstein Een voor een druppelen op de avond van donderdag 19 april 1934 de leden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (B.V.L.) het zaaltje van gebouw Concordia in Maasdijk binnen.. Ze begroeten elkaar en praten nog wat onder het genot van een kopje koffie. Er zijn heel wat Maasdijkers op komen dagen. In eens kijkt iedereen even naar de ingang, Want er komt een illuster gezelschap binnen. niet zijn niet alleen burgemeester Elsen van Naaldwijk, wethouder Verhagen en het hoofd van de school Van den Berg, die arriveren, maar ze voeren in hun kielzog een ware sterrenhemel aan hoge militairen met zich mee. Onder anderen zien de aanwezigen luitenant-kolonel Pfaff, commandant van het Regiment Jagers en majoor Boots, commandant van Zuid-Holland West. Ook zijn er leiders bij van afdelingen van de Landstorm. zoals luitenant Capteijn, plaatsvervangend leider van Naaldwijk. Het wordt een echte B.V.L. avond, zoals er in Maasdijk al eerder een is gehouden en wel bij de oprichting.
Belangstelling De burgemeester wijst de leden van de B.V.L. erop dat in het buitenland nog dingen gebeuren, die - van de kant van Nederland gezien - ongewenst zijn. Hij wijst daarmee vooral op de ontwikkelingen in Duitsland, die door Nederland met zorg worden gevolgd. Hij heeft het met name over het dreigende gevaar van het fascisme dat een rustige groei van ons volk in de weg kan staan. “En de B.V.L. is er om het gezag te helpen handhaven", is een uitspraak, die met luid applaus wordt bevestigd. “In de B.V.L. is geen plaats voor fascisten”, voegt hij daaraan toe. “Zij vormen een groot gevaar voor de staat. Er is. wel iets goeds in het fascisme doch daarom kunnen we ons er nog niet mede verenigingen. Bovendien: het is geheel van buitenlandse makelij en dat hebben we hier niet nodig,”
Eerbied Tronen Op dat moment is de Reichswehr in Wesel in felle gevechten gewikkeld. Dat, maar ook het dreigende communisme vanuit Rusland is een reden om de B.V.L. in stand te houden. In het buitenland worden tal van tronen om ver gestoten. En dat willen de Nederlanders hier voorkomen. Vanzelfsprekend krijgt door dit alles de B.V.L. ook vanuit het Westland grote steun en worden er in de diverse gemeenten afdelingen opgericht. De Maasdijkers zijn - net als de inmiddels 80.000 andere vrijwilligers - bereid om als het nijpt, zich geheel ter beschikking te stellen van de regering. In een toespraak op deze avond in Maasdijk zegt kapitein Boulogne dat het eigenaardig is, dat in een niet-militaristisch land, zo'n uitstekend instituut bestaat. Hij wijst op de machtsovername van Mussolini in Italië en Hitler in Duitsland. Daar is het wettig gezag van zijn plaats gestoten. Het is majoor Pfaff die vervolgens de brevetten voor scherpshutter uitreikt, waarbij hij nog even benadrukt dat het voor landstormers van belang is om aan schietoefeningen te blijven meedoen. En dan komt aan het slot van de avond het klapstuk. De burgemeester kondigt aan dat de afdeling Maasdijk in het bezit gesteld wordt van een eigen vaandel. Met luid gejuich en applaus wordt dit begroet. En in dat vaandel, zegt hij, zullen we zetten: 'Trouw als de dijk'. Gebouw Concordia in Maasdijk, waar de Landstormers in 1934 bijeenkwamen Foto: van internet
Maasdijk ‘De Schoonste landelijke natuurtonelen’
Uit:
Ouder Westland
In 1858 verscheen er bij een uitgeverij in Gouda het boek Het Koningrijk der Nederlanden'. Het werk bevat 807 pagina's met een gedetailleerde beschrijving van onder meer het Westland zoals het er uitzag midden negentiende eeuw. Vandaag de eerste citaten.
WESTLAND Daarin staan allerlei notities over dingen die hij om zich heen ziet, maar ook van zaken waar hij zich kennelijk ter plekke door deskundigen over laat voorlichten. Meestal 'ten gemeentehuize'. In deze en volgende afleveringen van Ouder Westland lopen wij met hem mee, om zo te proberen - door wat zijn ogen zagen en oren hoorden – een beeld te schetsen van het Westland uit het midden van de negentiende eeuw. Want wie is er niet benieuwd naar hoe dat er toen heeft uitgezien? In de kom van het dorp Monster aangekomen ziet Terwen meteen het 'vrij goede' gemeentehuis staan vlak naast de 'zeer oude en bezienswaardige' Nederlands Hervormde kerk. “Zij bestaat uit twee nevens elkander gebouwde daken en heeft twee rijen pilaren, een goed orgel en de begraafplaats van J. van Wassenaar en Catharina van Brederode, heer en vrouw van Polanen. Aan het einde van het koor ziet men een wit marmeren gedenkteken van den zeeheld Pieterson, met nog een ander van blauwen steen voor enen zijner afstammelingen", Het valt Terwen op, dat de toren tamelijk hoog is, vierkant, zeer zwaar en oud, En het kerkhof vindt hij 'zeer bevallig aangelegd. De R.K. Kerk, die in 1791 is gesticht, staat dan nog buiten het dorp. Terwen voegt daar aan toe, dat de kerk gezocht moet worden in de richting van Poeldijk, dat samen met het volgens hem niet onbelangrijke Quints-Heul tot de gemeente Monster behoort. Terwen beschrijft het kerkdorp Poeldijk wel, maar is er vast niet heen gewandeld. Hij heeft kennelijk het een en ander in het gemeentehuis gehoord, hetgeen blijkt uit het citaat: “Dit Poeldijk is geheel door tuinen en schone wijngaarden omgeven, wel bebouwd en goed bestraat en wordt reeds in 1198 gemeld". De ruim 800 inwoners (Monster zelf telt in die tijd 1100 inwoners) zijn bijna allen katholiek en hebben er een in 1715 en in 1780 vergrote kerk, "die misschien de fraaiste R.K. kerk van heel Holland is", beweert Terwen, hetgeen de Poeldijkers van toen - als ze het boek al hebben gelezen - beslist moet hebben goedgedaan, Rondwandelend door de omgeving ontdekt Terwen 'vlak aan zee het arme vissersdorpje Ter Heijde'. “Oudtijds een welvarend dorp, dat veel verder westwaarts lag, maar door hoge vloeden en overstromingen der zee bijna geheel verzwolgen is". Terwen ziet met eigen ogen dat de duinen er grotendeels zijn weggeslagen. Hij kan daar niet uit anders concluderen dan dat hier grote maatregelen genomen moeten worden om geheel Delfland voor de ondergang te behoeden. In 2002 zal het gevaar van de zee nog steeds actueel zijn, ondanks de intussen inderdaad genomen maatregelen. Terwen merkt ook dat de visserij van Ter Heijde van weinig belang meer is. En de Nederlands Hervormde kerk die er staat is, zo schrijft hij, alweer de derde na het vergaat van beide eerste kerken. "Voor dit dorp was het dat op 10 augustus 1653 de vermaarde zeeslag werd geleverd, waarin de grote M. H. Tromp sneuvelde". Als Terwen later doorwandelt in zuidelijke richting, komt hij - 'een halfuur Z. van Monster' – terecht in 'het merkwaardige dorp 's-Gravenzande'. "Vroeger ene deftige bemuurde stad, met poorten en ene haven in de Maas, die door verloop van tijd in land is veranderd". "Vóór dat Koning Willem het Hofpaleis te 's Hage bouwde was het de gewone verblijfplaats der graven, gelijk nog uit sommige namen blijkt, en ook na dien tijd bleef het Hof alhier nog lang in stand; wanneer dit hof vernield, of wanneer het dorp gesticht is, is geheel onzeker". Terwen is tamelijk lyrisch over wat hij in 's-Gravenzande aantreft. “Het tegenwoordig nog aanzienlijke dorp ligt te midden van de schoonste landelijke natuurtonelen, bevat ruim 1.300 inwoners en bestaat voornamelijk uit ene brede straat, zeer goed geplaveid aan weerszijden bebouwd en met bomen beplant. Bijna aan het einde dier straat staat de Hervormde kerk, bij een ruim plein, waarop enige rijen bomen staan, waar langs ene vaart loopt en dat het Marktplein genoemd wordt. Op dat plein vindt men het antieke Gemeentehuis, thans nog door de bewoners het Stadhuis genoemd".
Baken
Naaldwijk
Buitengewoon vruchtbare grond, maar daarom zeer duur
Door: Aad van Holstein
In liet boek 'Het koninkrijk der Nederlanden' geeft J. L. Terwen een gedetailleerde beschrijving van het hele land, onder meer van het Westland zoals het er uitzag in de jaren vijftig van de negentiende eeuw. Vandaag wandelen we met hem mee van 's-Gravenzande naar Naaldwijk.
"Van 's-Gravenzande komt men langs enen fraaie
grindweg voorbij de buitenplaats Ouwendijk in het beroemde dorp
Naaldwijk, de hoofdplaats van het Westland, tweeëneenhalf uur Z.W. van
's-Hage en 2 uren W. van Delft". Immers ook al 150 jaar geleden voerde
Naaldwijk de boventoon in onze streek.
Dorpsplein De 'eertijds vermaarde en aanzienlijke buurt Hondsholredijk – even ten N. van Naaldwijk' naderend heeft Terwen het eerst ook nog even over de Endeldijk, die hij als buitenplaats noemt, al is zij nog maar van geringe betekenis. Maar voor hij daar aankomt, geeft hij hoog op van wat 'sedert onheuglijke jaren met Naaldwijk verenigd is geweest', De buurt dankt haar naam - zo vertelt Terwen verder aan het oude asteel Hunsel of Honsel. “Zij is misschien nog ouder dan Naaldwijk en bevat ruim duizend inwoners. In deze buurt staat een fraai gelegen logement, waarin vroeger het departement der Maatschappij tot Nut van het Algemeen onder den naam van Departement der Westlandse dorpen, zijne vergaderingen hield. Hier stond mede vroeger het aanzienlijke Huis van Hondsholredijk, dat eerst door de Heeren van Hunsel, in de veertiende eeuw door die van Voorne en na 1337 door die van Naaldwijk bewoond werd. Het werd in 1612 door prins Frederik Hendrik gekocht, die het in 1629 geheel deed hervormen en tot ene alleraangenaamste vorstelijke verblijfplaats liet inrichten; het werd echter weinig door de prinsen bezocht". In 1795 werd het eerst tot nationaal eigendom verklaard, diende vervolgens tot staatsgevangenis en werd nog later als hospitaal en tot kweekschool voor de zeevaart benut. In 1814 werd het voor afbraak verkocht en twee jaren later grotendeels gesloopt. In een gedeelte van het overgebleven Hof, een langwerpig gebouw dat thans door burgerhuisgezinnen bewoond wordt, is - zo weet Terwen te vertellen - in 1830 de dorpsschool ondergebracht.
Wateringen Reacties op de artíkelenreeks 'Ouder Westland' zijn welkom via e-mail: holstext@tiscali.n|
|