Veel van onze verhalen komen uit:
Van glazen stad tot Duitse vesting
Uit: Het Hele Westland
Geplaatst: 12 december 2018
Het Westland werd tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de
vesting Hoek van Holland. Het zou een van de zwaarst verdedigde gebieden
in de hele Atlantikwall worden, maar de bewoners betaalden daarvoor een
hoge prijs.
Voor de aanleg van een binnenste
en een buitenste tankgracht, geschuts en manschappenbunkers en het
bijbehorende vrije schootsveld, moesten in 1942 en 1943 ettelijke
duizenden Westlanders gedwongen hun huizen verlaten. Een groot deel van
de woningen werd daarna gesloopt, waaronder een paar honderd tuinders
woningen. Ter Heijde werd zelfs volledig afgebroken, op de kerk na. De
evacuaties betekenden een groot menselijk drama. De bewoners moesten
vaak binnen enkele Weken hun huis hebben verlaten, en soms zelfs binnen
een paar dagen. Omdat een groot deel van de beste huizen werd gesloopt
en er bovendien al een groot Woningtekort bestond, kwamen veel
geëvacueerde gezinnen in te kleine en slechte woningen terecht.
Oogst
Ongeveer 400 tuinders moesten daarnaast hun tuin geheel of gedeeltelijk
afbreken en ergens anders weer opbouwen. Begin 1943 Werden alle kassen
en warenhuizen afgebroken die op het trace van de buitenste tankgracht
stonden. De tuinen die ernaast lagen Werden echter gespaard tot de
herfst van 1943. Dat was grotendeels de verdienste van de toenmalige
Rijkstuinbouw consulent ir. Riemens en de Districtscommissie die de
afbraak en verplaatsing van de tuinderijen* organiseerde en
coördineerde. Met toestemming van de Duitse militaire autoriteiten
konden veel tuinders zo nog hun oogst laten afrijpen. Daarna moesten ook
zij hun glasopstanden afbreken. Eind 1943 waren bijna tweeduizend kassen
en warenhuizen verdwenen.
Zonder glas
Riemens en de Districtscommissie zorgden ervoor dat de helft van de
gedupeerde tuinders een stuk land toegewezen kreeg waar ze hun tuin weer
konden opbouwen. Anderen hadden familieleden of buren met een tuin waar
ze grond konden krijgen om een nieuw bestaan op te bouwen. Weer anderen
bouwden hun kassen ergens anders op hun tuin weer op. Soms lieten ze het
glas op stapel staan en teelden ze verder zonder glas. Een aantal
tuinders mocht met sloopmateriaal een noodwoning laten bouwen op hun
tuin. Herbouw Na de bevrijding was het leed nog lang niet geleden. Eerst
moesten de vele mijnenvelden, bunkers en versperringen worden opgeruimd
en de infrastructuur worden hersteld. Door de afbraak van achthonderd
woningen was daarnaast een schreeuwend tekort aan woonruimte ontstaan,
waardoor inwoning tot het begin van de jaren vijftig de gewoonste zaak
van de wereld was. Nieuwe woningen bleven uit door de trage wederopbouw
van Ter Heijde en 's-Gravenzande. Dat kwam onder andere omdat de
overheid niet wilde dat kostbare, vruchtbare tuingrond voor woningbouw
werd gebruikt. Tuinders die weer een huis op hun tuin wilden laten
bouwen kregen tot hun grote ergernis en frustratie met materiaal gebrek,
ontoereikende schadeloosstellingen en strenge regels voor herbouw te
maken. Pas rond 1950 waren de ergste problemen opgelost en kon het
Westland zich opmaken voor een periode van economische groei. Duitsland
was toen al weer de grootste afnemer.
Uit: WestlandToen
Editie: 4 juni 2018 jaargang 4
Door: Clemens Soszna
Oorspronkelijk heeft Hoek van Holland
tot de gemeente
’s-Gravenzande behoord.
Vandaag even in de Hoek geweest, nou 'toen zag het er allemaal
wel wat anders uit, dan 'nu.
Op een bankje met in mijn handen
een lekker vers visje dit met uitzicht op het machtige schip de “Stena
Line Hollandica” raakte ik aan de praat met een paar pure ras-Hoekenezen.
Een ding werd me al snel duidelijk, de mensen die hier zijn geboren
dromen al heel lang van een eigen zelfstandigheid. Oorspronkelijk heeft
Hoek van Holland tot de gemeente ‘s-Gravenzande behoord.
De Hoek, ver in het verleden heeft
Hoek van Holland tot de Westlandse gemeente 's-Gravenzande behoord. Dit
was tot 1914, en sinds die tijd maakt het nu deel uit van de gemeente
Rotterdam. Badplaats Hoek van Holland is altijd al zeer in trek geweest
bij dagjes mensen, het in-en uitvaren van grote zeeschepen, trekt
dagelijks vele honderden bezoekers. Het is een attractie op zichzelf,
vooral als de schepen pal langs het strand en de pier voorbij varen.
Het gebied Hoek van Holland is
Ontstaan als zandplaat in de monding van de Maas, toen deze na de
Sint-Elisabethsvloed van 1421 steeds verder verzandde. Rond de 17e eeuw
was Hoek van Holland nog vrijwel onbewoond, en bestond het gebied
hoofdzakelijk uit hooi en grasland. Het gebied behoorde bestuurlijk bij
de gemeente 's-Gravenzande. Na de totstandkoming van de wet betreffende
de verbetering van de waterweg van Rotterdam naar zee, dit was op 24
januari 1863, zo ging de naam Hoek van Holland over op de sindsdien
ontstane nederzetting van Waterwegwerkers.
Er kwamen noodwoningen, o.a. voor
waterwegwerkers en later ook voor de werkers aan de spoorweg. Er kwam
meer permanente behuizing voor personeel van Rijkswaterstaat, het
Loodswezen, en de Reddingmaatschappij. Er was een groot gebrek aan
riolering, goed drinkwater, en als laatste de zeer slechte bestrating.
Onder de gemeente 's-Gravenzande, een rustig tuindersdorp gelegen aan de
rand van de duinen heerste onbegrip en onmacht tegenover de grote
problemen van Hoek van Holland. Na langdurig overleg en een aantal
verbeteringen in de publieke voorzieningen door de gemeente °s-Gravenzande,
sloeg het idee van aansluiting bij Rotterdam bijzonder goed aan. In 1914
werd Hoek van Holland door Rotterdam geannexeerd.
De waterweg
Rond de 19e eeuw was Rotterdam al een van de grootste havens in de
wereld, vooral de smalle vaargeul in Hoek van Holland leverde steeds
meer problemen op. In 1863 werd besloten tot de aanleg van “Nieuwe
Waterweg, het is het laatste van de verbinding vanuit Rotterdam
richting zee. Via de Nieuwe Waterweg stroomt niet de Maas de zee in,
maar de Rijn. Het moet een machtig project zijn geweest in die tijd, de
doorgravingen van de duinen, de totale lengte bedroeg 4,3 km. Een nieuw
probleem, de toename van het aantal scheepsbewegingen leidde tot een
groot capaciteitsprobleem. Waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland kreeg
de opdracht van Waterstaatdíenst Holland om “de Hoek van Holland” door
te steken, en de Rijnmonding tot aan zee door te trekken. Prins Willem
kwam hoogstpersoonlijk naar Hoek van Holland om met een spitschop (de
eerste spade symbolisch de grond in te steken) dit ter verbetering Van
de Waterweg van Rotterdam- naar de zee.
Sinds de opening is de Nieuwe
Waterweg geregeld uitgediept en geschikt gemaakt voor nóg grotere
zeeschepen. In de jaren '70 van de twintigste eeuw is de waterbodem
juist weer ondieper gemaakt om te voorkomen dat er te veel zout water
vanuit de zee kan binnenstromen. Hierdoor bleef de landbouw voldoende
zoet water behouden. De uitgegraven grond werd gebruikt om de dammen en
de dijken extra te verstevigen. De Nieuwe Waterweg begint bij de
Maeslantkering, en niet zoals wordt beweerd bij Vlaardingen. Van
Vlaardingen tot de Maeslantkering heet de rivier Het 'Scheur', en zo
heet hij al eeuwenlang.
Hieronder een paar door mijzelf in 2002 (Leendert W. Koppenol)
gemaakte luchtfoto’s van de Maeslantkering:
Waterwegaanbidder en duurzaam schilder van Hoek van Holland
Uit: WestlandToen
Door: Maarten van der Schaft
Editie: jaar 3 – editie 7
Datum: Dinsdag 12 September 2017
Dirk Hidde Nijland (1881-1955) kan met recht één van de
prominentste schilders,
zo niet de prominentste, van het vroegere Hoek van Holland worden
genoemd.
Dirk Hidde Nijland (1881-1955)
Hij volgde het streekdorp aan de
Waterweg gedurende vele jaren van zijn werkzame leven en schilderde het
ook in vele karakteristieken. Reeds in 1903 - 22 jaar -oud maakte hij
zijn eerste olie verf 'Gezicht op de Waterweg' gevolgd door een serie
van twaalf tekeningen van den Hoek van Holland geëxposeerd in 1913 in
Rotterdam. Hieronder vallen diverse tekeningen van het Noorder- en
Zuiderhoofd, met hoog water en ruw weer, met aanlegsteigers en de
Harwich boot. Twee van die eerste geëxposeerde tekeningen van het
vroegere De Hoek, in al zijn eenvoud, worden hier weergegeven te weten
een simpel loodsbootje en een recht toe- recht aan Pier. Met de
toenmalige loodsboot 'De Valk `-in de volksmond het Valkje- nam Leen
Smit &Co de loodsdiensten waar van 1877 -1950. De eerste ‘Valk' deed
dienst tot 1933. De havenloods die in Hoek van Holland of op zee van
boord werd gehaald , nam de trein terug naar Rotterdam. De Pier lag er
in 1912 nog bij zoals hij vanaf 1866 werd aangelegd door de mannen van
Sliedrecht en het Westland naar het plan van Caland.
Dirk Nijland, loodsboot het "Valkje" voor de steiger
in Hoek van Holland ca. 1912
WERK IN VELE MUSEA
Wie was deze schilder die het dorp Hoek van Holland vaak moet hebben
bezocht. Nijlands werken waren museaal van karakter en bevinden zich
onder meer in het Rotterdamse Museum Bomans van Beuningen, het Drents
Museum, Groninger Museum en Kröller -Müller Museum in Otterloo. Museum
Helmond heeft een collectie van de werkende mens. Dirk Nijland is
moeilijk in een categorie van het schildersleven te plaatsen. Hij nam
een onafhankelijke plaats in, waarbij een gegoede afkomst een
belangrijke rol speelde. Als zoon van Hidde Nijland die een bloeiende
scheepswerf in Dordrecht bezat en Adriana Volker, telg van gefortuneerde
baggeraars in Sliedrecht, was hij met een gouden lepel in zijn mond
geboren. Voor Dirk geen gevecht om een schilders roeping te volgen. Zijn
vader, verzamelaar van Van Gogh, Jan Toorop, Breitner en anderen
moedigde hem juist aan om schilderlessen te nemen bij Antoon Derklnderen,
die vorming door creatief ambachtswerk beoogde. Daarna volgde een hogere
beroepsopleiding kunst in Amsterdam en Rotterdam. Ondertussen bezocht
hij Jan Toorop in Katwijk, een huisvriend van de familie. In 1900
vertrok hij voor oriëntatie in het buitenland, naar Brussel en Parijs;
hij vond er zijn vrouw jkvr. Marie van der Meer van Walcheren.Het echt
aar vestigde zich 1905 in het landelijke Rhoon waar Nijland zijn
authentieke natuurgevoel en liefde voor water, zee en rivieren kon
ontplooien.
BIOGRAFIE DIRK NIJLAND (1881-1955)
Zijn biograaf de kunsthistorica Marijo Ariens-Volker, zelf een telg uit
het baggeraarsgeslacht, heeft in een voortreffelijke biografie werk en
leven van Dirk Nijland geschetst. Zij geeft een nap overzicht over de
invloeden in zijn werk; zijn vele contacten met fi uren uit de literaire
wereld en zijn veelzijdigheid. Centraal staat zijn onafhankelijkheid en
de eigen wegen die ij ging. Nijlands sociaal-maatschappelijke
betrokkenheid uit zich in gevoelige schetsen van bijvoorbeeld
fabrieksarbeiders, landverhuizers en matrozen aan de waterkant. Evenals
zijn voorbeeld Van Gogh had hij oog voor de echtheid van zijn figuren.
Zijn portretten van mensen reflecteerden het leven van voorname eenvoud
dat hij zelf leidde, met oog voor innerlijke waarden. De kunstcriticus
Bremmer was een goed leidsman; via hem kwam veel van Nijlands werk
terecht bij Mevrouw Kröller-Müller , die in maart 1928 een
tentoonstelling van zijn werk organiseerde. Nijlands concentratie op het
pure realisme en de objectieve verbeelding van het wezen van het
onderwerp maakten hem een vertegenwoordiger van de stroming de Nieuwe
Zakelijkheid. De evolutie van de techniek ,de industrie en de
urbanisatie waren hierbij onderwerp.
HARWICHBOOT ST. GEORGE AAN DE KADE
Nijland zou vooral in de twintiger jaren van voorgaande eeuw Hoek van
Holland regelmatig bezoeken en markante punten schilderen uit het Hoekse
bestaan. De Gemeenten Musea van Arnhem bezitten een schilderij van de
Hoekse Blaugashouders, een fabriek uit 1912 waar blauwgas werd
geproduceerd als brandstof voor de verlichting van boeien. Met zijn oog
voor detail stond daarop ook de vuurtoren en een huisje van Dirkzwager.
Een zelfde precisie toont een schilderij met een sigaren rokende
schipper die in et loodslokaal uit ijkt op de Waterweg. Diezelfde
Waterweg met zijn activiteiten is tweemaal beeldend door Nijland
weergegeven met het paradeschip van de Harwichvloot , de St George.
Boymans bezit er eén; de andere ,een houtsnede van het Drents Museum is
evenzeer typerend voor het Hoekse leven in vroeger jaren. Volgens Ariëns
trekt de Ducdalf alle aandacht naar zich toe en is haast bezield met
leven, in het aantrekken van aanmerende boten'. Een verstilde Waterweg
met het golvenspel in contrast met een drooggelopen rivierkant is een
illustratie van de sereniteít en de ruimte die Nijland kon aanbrengen in
zijn werk. De aanduiding Waterwegaanbidder in de titel is Nijland als
het ware op het lijf geschreven en is ontleend aan een gedicht van zijn
vriend Albert Plasschaert: ' Dirk Nijland beste kerel, zandopzuiger
tekenaar, sproeibuislegger, waterpomper, havenmeester, baggeraar. Nieuwe
Waterweg aanbidder, Oude Maas wellusteling etc.. Nijland die na Rhoon
zich in 1917 Wassenaar had gevestigd heeft zich in de dertiger en
veertiger jaren meer nationaal bezig houden. De Zuiderzeewerken,
Terschelling maar ook portretten en stillevens beheersen zijn oeuvre na
de voor Hoek van Holland belangrijke twintiger jaren. Illustraties in
boeken van onder meer Herman de Man en de Sprookjes van Anderson toonden
zin literaire belangstelling. Vele exposities waren zijn deel.
'Riviergezicht bij buiig weer' door Dirk Hidde Nijland
'Hollandsche riviermonding' door Dirk Hidde Nijland
MUURSCHILDERING IN RAADHUIS VAN WATERINGEN
Het andere Westland kwam in beeld door' Nijlands samenwerking met
architect Kropholler in wiens gebouwen hij wandschilderingen aanbracht.
Krophollers compagnon Veendorp werd Nijlands bewonderaar en groot
verzamelaar van zijn werk. De muurschildering in de trouwzaal van het
vroegere raadhuis van Wateringen kent nog steeds Vondels spreuk `Waer
werd oprechter trouw dan tusschen man en vrouw, ter wereld ooit
gevonden' ? Dirk Hidde Nijland was een bekwaam schilder van
aristocratisch niveau die vooral wilde schilderen wat hij zag en lief
had.
De Hoek, eens een oord van zwervers en varensgasten, hoorde daarbij.
Door:
De fam. Tas-Storm uit Haaksbergen stuurde ons
een hele verzameling (karakteristieke) foto's van het Westland, gemaakt tijdens
hun zondagse wandelingen/fietstochten door Het Westland voordat ze "emigreerden" naar de
andere kant van het land.
Op deze en volgende bladzijden treft U hun schitterende Westlandse foto's,
waarvoor onze hartelijke dank.
Hoek van Holland 12 januari 2003.
SS Gelderland strand in noodweer.
De SS Gelderland, gezien vanaf het strand.
Klik op de afbeelding voor een groter formaat.
Uit: Ouder Westland, Donderdag 25 januari 2007
Door: Aad van Holstein
Zaterdagmiddag 23 januari 1897:
de SS Gelderland verlaat de haven van Rotterdam. Het vrachtschip is zwaar
beladen met ijzerwerk en daar bovenop liggen balken gestapeld. Het is
eigendom van de Rotterdamse Loyd en op weg naar Atjeh. Dat reisdoel
wordt nooit gehaald. Noodweer zorgt ervoor dat het schip bij Hoek van
Holland strandt.
De tocht van het stoomschip “Gelderland” over de Nieuwe Waterweg
verloopt aanvankelijk tot Maassluis naar wens. Maar dan gaat het mis. Er
staat een stevige storm, het sneeuwt en hagelt en wie zich aan dek
begeeft; bevriest bijna. Het schip loopt ter hoogte van Maassluis aan de
grond.
Maar gelukkig kan snel een sleepboot worden ingezet, zodat zondagochtend
het vrachtschip; al weer wordt losgetrokken. De Gelderland is echter het
zeegat nog niet uit of de stuurman merkt dat de krukas' gebroken is. Het
is dan drie uur in de middag. Het schip is stuurloos en niet meer in
bedwang te houden en een speelbal van water en wind. Er worden
noodsignalen uitgezonden en met man en macht geprobeerd het anker uit te
werpen. ‘s nachts zien de bemanningsleden een boot naderen. Hij stevent
recht op De Gelderland af.
Het blijkt het Engelse schip de Rallus te zijn, dat onmiddellijk
te hulp schiet. De Engelsman draait, ondanks de hevige wind bij en maakt
vast. Geprobeerd wordt De Gelderland terug naar de Waterweg te slepen.
Maar de kabels knappen en het schip valt terug. Met titanen moed stapt
de bootsman, samen met twee mannen die zich aanmelden, in een
reddingsbootje en varen naar het Engelse schip toe. De bemanningsleden
die staan toe te kijken, houden hun hart vast. De boot duikt telkens
diep tussen de golven in en wordt daarna weer hoog opgetild. Maar toch
slagen de mannen erin de tros van de Gelderland de volgende morgen aan
boord van het schip te krijgen.
Afgesproken wordt dat de bemanning probeert het schip opnieuw
naar binnen te slepen. Maar om vijf uur 's nachts breken de kabels weer
en is wegslepen onmogelijk. Het duurt dan niet lang of De Gelderland
loopt met een hevige smak vast op de zeebodem. Een stranding op het
Noorderhoofd wordt de bemanning gelukkig bespaard, want dan zou het
schip het niet meer gehouden hebben.
Met hevige rukwinden wordt het schip steeds verder het strand
opgeschoven. Een anker uitwerpen is te gevaarlijk, want het zou het nu
hevig hellende schip lek kunnen slaan. In een mum van tijd zit het schip
hoog op het strand vast. De zee slaat over het achterschip.
De deklast, wordt in zee getrokken; twee boten en de halve
onderbrug ook. „Een varkenshok wordt ernstig beschadigd en de varkens
zwemmen in het hok rond. Iedereen blijft echter kalm. Er worden raketten
afgeschoten en al gauw zien de opvarenden dat er mensen over het strand
komen aanlopen. Ze kunnen onmogelijk bij het schip komen. Uit de
provisie kamers die vol water lopen, wordt zoveel mogelijk voedsel dat
gered kan worden, meteen opgegeten. Menig bemanningslid denkt dat hij
bezig is met zijn galgenmaal. Bij elke golfslag komt er meer water in
het schip terecht. De hele achterboel staat vol water en ieders hoop is
gevestigd op een reddingsboot, die hen van' boord moet halen.
Om half elf zien ze de eerste in het hevige stormweer op doemen.
Het is nog een heel karwei verbinding te maken, want telkens slaan de
golven de boot weer weg tot eindelijk aan bakboord vastgemaakt kan
worden. De kapitein vraagt luidkeels wat de bemanning wil. Blijven of
gaan. Bijna iedereen Wil gaan: veertien man in de eerste sloep, twaalf,
man in de tweede. Een man of acht, negen blijft bij de kapitein. Twee of
driemaal wordt geprobeerd hen er ook af te krijgen. Dat lukt niet.
De boten keren naar De Hoek terug waar ze hartelíjk worden ontvangen. Ze
zijn veilig maar hun hart is nog aan boord. Enkele dagen later worden de
kapitein en overige bemanningsleden gered.
De zwaar beladen Gelderland was een speelbal van de
golven.
Stoomschip Rallus schiet te hulp.
Het is zondag 25 januari vijf uur als de kapitein van het Britse
stoomschip Rallus ter 'ore komt, dat ter hoogte van Hoek van Holland een
schip in nood is. In de verte worden vuurpijlen afgestoken en worden ook
andere noodseinen waargenomen. De Rallus houdt het schip aan en al gauw
wordt opgemerkt dat het De Gelderland is. Om half elf Zijn de
sleeptrossen van De Gelderland aan boord van de Rallus en men kan
vertrekken. Eenmaal na uren van veel gedoe, binnen de pieren gekomen kan
geen assistentie meer worden verleend en kan de Rallus alleen
rapporteren wat er is gebeurd.
De kapitein van De Gelderland had
eigenlijk naar Vlissingen gesleept willen worden maar dat heeft de
kapitein van de Rallus niet aangedurfd met het slechte weer.
Drie benauwde nachten.
Drie benauwde nachten brengen de kapitein en enkele
bemanningsleden van de op zondag 24 januari 1897 gestrande vrachtboot
door aan boord voor zij kunnen worden gered. Dai gebeurt pas ‘s
woensdags als de reddingsboot van Hoek van Holland om elf uur erin
slaagt hen 'aan wal te brengen. Tegelijkertijd met deze mannen wordt het
journaal van het schip en de zich aan boord bevindende post gered. Als
de Wind gaat liggen wordt geprobeerd de vracht van boord te halen, Het
gaat om staal, ijzerwerk, bier, jenever, boter, kunstmest,
mineraalwater, houtwerk, tram materialen, rails met toebehoren,
bruggenbouwmateriaal, machinerie en zout- en zwavelzuur. Van de boot zelf blijft maar weinig over. Geruchten als zou er nog een tweede
schip zijn vastgelopen worden ontkend. De berging van de lading word nu
met kracht voortgezet en in Maassluis bij de Nieuwe Bergingsmaatschappij
opgeslagen. Het weer is gunstig en het schip ligt nog in de
zelfdepositie. 's Woensdags is gehele schip gelost en kan de gebroken as
worden gerepareerd. Op zaterdag februari kan het schip, gebruikmakend
van een gunstige weersgestelheid en hoog water, worden vlotgetrokken.
Toch is het niet meer te gebruiken en wordt later verkocht voor de sloop.
De ondergang van de Berlin
in 1907
Uit:
Westland dichtbij donderdag 15 februari 2007
Door: Aad van Holstein
21 Februari 2017 is het 110
jaar geleden dat voor de monding van de nieuwe waterweg de veerboot
Berlin is hevig noodweer is vergaan. Een enorme ramp, waar heel Het
Westland zich bij betrokken voelde en waarover nog jaren werd gesproken.
Van de 143 opvarenden konden er slechts vijftien worden gered.
In de vroege ochtend van de 21e februari 1907 wordt de veerboot Berlin,
op weg naar Hoek van Holland, verraderlijk overvallen door een
combinatie van springvloed en een zware noordwesterstorm. De Berlin is
het lijnschip, dat de dienst onderhoudt tussen Harwich en Hoek van
Holland. Het is eigendom van de Great Eastern Railway Zonder enig zicht
stampt het stoomschip moeizaam door sneeuwjachten richting de Nieuwe
Waterweg. Geen vuurtoren te zien. De kapitein vaart op routine.
Hij heeft deze tocht immers al honderden malen gemaakt. Tegen vijf uur
loodst hij de Berlin dan ook feilloos tussen de pieren door de Waterweg
op. Het lijkt een geslaagde operatie. Maar dan gebeurt wat niemand kan
voorzien. Met orkaankracht wordt het schip plotseling door de golven
opgepakt en met het achterschip op de kop Van de pier gesmeten. Een
enorme schok dreunt door het schip. Passagiers rollen van hun stoelen en
glijden op hopen samen naar de laagste hoeken van de salons. Kinderen
gillen, vrouwen krijsen, het schip kraakt in al zijn voegen. De eerste
schuimkoppen van de vloedgolven slaan over het dek. Intussen slaat in
Hoek van Hol. land de kustwacht alarm. Reddings-stoomboot de President
Van Heel - de eerste mechanisch aangedreven reddingsboot op het vaste
land van Europa - wordt in ijltempo bemand en onder gezag van kapitein
G. Jansen de zee opgestuurd. Bij het schild aangekomen wordt het anker
uitgeworpen en schiet Jansen eigenhandig een reddingslijn naar de
Harwich boot. Op hetzelfde moment wordt zijn boot door een hoge golf
opgetild en breekt de ankertrog af. Na anderhalf uur vechten valt
plotseling de genadeslag.
Onder door het water gesmoord gekraak en gekreun, breekt binnen een
seconde de Berlin in twee delen. Het hele voorschip, met de menigte
radeloze passagiers en bemanningsleden op de voorplecht, tuimelt
achterover in zee en verdwijnt in de diepte. Terwijl de reddingsboot nog
een drenkeling aan boord weet te hijsen, spoelen even later op de pier
de eerste lijken al aan. Op het achterschip van de Berlin scholen nog 29
wanhopige in de storm samen. Het zal nog twee dagen en nachten duren,
voordat er een aantal van hen kan worden gered. De anderen halen het
niet. Terwijl de reddingsboot Van Heel met een nieuwe ankertros zijn
reddingspogingen hervat, worden steeds meer lijken op het strand
geworpen. De loods van de Holland Amerikalijn wordt ingericht als nood
rouwzaal. Een verdronken steward ligt daar met een overleden kind in
zijn armen gekneld. De doden liggen er in witte lakens gewikkeld te
wachten op identificatie. Buiten giert de storm nog steeds. De Van Heel
blijkt echter ook met anker niet in staat iets uit te richten. In de
ochtend van 22 februari vaart een loodsboot de haven van Hellevoetsluis
uit met aan boord prins Hendrik. Hij wil van dichtbij meemaken hoe de
helden der zee te werk gaan. Deze reddingsploeg slaagt erin mensen met
een reddingslijn van boord te halen.
De prins volgt de pogingen van minuut tot minuut. Terwijl de uren
voortkruipen, zakken tien mensen langs een reddingslijn naar beneden. Er
zijn op een gegeven moment nog vier vrouwen aan boord.
Ze missen echter de kracht om deze laatste kans te grijpen. Een van hen
hangt langer dan een uur aan een reddingslijn, valt in zee, maar weet
toch zwemmend de loodsboot te bereiken. Dan valt voor de tweede maal de
nacht. Pas in de ochtend van de zaterdag kunnen de drie laatste vrouwen
worden gered.
Hieronder een aantal
foto's die we op internet vonden.
‘Tuinders moeten hun eigen boontjes maar doppen’
Er valt geen schot, maar de Westlanders merken de eerste weken van
augustus 1914 weldegelijk veel van de Eerste Wereldoorlog. Vooral in hun
portemonnee. De kranten sturen verslaggevers op pad om te zien hoe de
situatie in Hoek van Holland is. Daar bevindt zich immers het Fort dat
een belangrijke functie heeft bij het bewaken van de monding van
deNieuwe Waterweg.
Door:
Aad van Holsteijn
Uit: Ouder Westland 20 november 2004
Krantenverslaggevers schrijven in augustus 1914 dat de inwoners van het
nog maar pas bij Rotterdam behorende Hoek van Holland eigenlijk maar
weinig merken van een 'staat van oorlog' Als gevolg van het Koninklijk
Besluit daartoe van 5 augustus heerst die er eigenlijk wel. De Nieuwe
Waterweg wordt vanuit het Fort streng bewaakt. In principe vaart er
niets meer in of uit. De verslaggever van de Nieuwe Westlandsche
Courant, die van Naaldwijk naar Hoek van Holland reist om dat te gaan
bekijken, ziet onderweg met eigen ogen hoe mooi de tuinbouwproducten er
overal bij staan. Zowel op de akkers als in de kassen bloeien en groeien
gewassen dat het een lieve lust is. Druiven, tomaten, meloenen en
allerlei soorten groenten ziet hij. De oogst is groot, maar kan niet
worden afgevoerd, immers de landen rondom Nederland houden hun grenzen
gesloten. Tuinders klagen steen en been. Maar, zo vragen sommige
Westlanders zich af, waarom hebben ze alles op één kaart gezet en is er
al veel eerder niet meer gestreefd naar binnenlandse afzet? Weer anderen
vinden dat de Westlandse tuinders in het verleden wel wat al te
lichtvaardig geld hebben opgenomen. Met dat vele geld is veel
geïnvesteerd in kassen, zo weten zij wel, maar volgens hen is het te
hopen dat deze crisis misschien tot meer voorzichtigheid zal leiden. Een
beroep op steun bil het ministerie voor Landbouw heeft geen effect. De
Westlanders moeten maar wennen aan het 'nemen van uitstel op vervallen
schuld', wordt daar gezegd. Dat is de enige uitweg voor wie in
moeilijkheden raakt. Alles zal zich wel schikken, zo klinkt het
geruststellend uit Den Haag. Het Westland moet zijn eigen boontjes maar
doppen.
In Monster waren tientallen militairen ingekwartierd.
Tijdens de mobilisatie was het ook bij de veiling druk met soldaten.
Foto: Historisch Archief Westland
Conditie
"Veel andere tuinbouwcentra in het land zijn in minder goede conditie
dan het Westland". doet zelfs directeur-generaal Van Hoek van het
landbouwministerie daar nog een schepje bovenop. Maar intussen worden de
veilingen gesloten of worden niet door kooplieden bezocht. Des te meer
door opgeroepen militairen, zoals in bijvoorbeeld Monster, waar ze zijn
opgeroepen om de kust te bewaken. In Hoek van Holland aangekomen, valt
het de verslaggever op dat het bij het fort een levendige boel is. Met
kijkers wordt de zee voortdurend afgespeurd naar verdachte schepen, maar
intussen fietst Jan Publiek er gewoon vrolijk langs. Bij het Hoekje
station is het opvallend stil. Van de nabije kade vaart geen boot meer
af. De laatste boot, de 'Kopenhagen', is - zo weet hij - vrijdag 14
augustus naar Engeland vertrokken. Met aan boord onder meer de Engelse
gezant uit Berlijn en diens gevolg. In zijn kielzog ook nog heel wat
Engelsen, die anders de laatste boot naar hun vaderland vreesden te
missen. Een grote mensenmenigte heeft hen staan uitzwaaien, zonder
geschreeuw of geroep, een stilte die volgens de krant grote indruk heeft
ge- maakt. Wat de treinenloop betreft, zo weet het blad te melden,
arriveren er in Hoek van Holland de laatste dagen nog maar drie per
etmaal. Vreemd stil is het vooral in de zeebuurt, waarvan het oude
gedeelte geheel door de bewoners is verlaten. Ze zijn bang in de
vuurlinie terecht te komen als er iets gebeurt en hebben de benen
genomen in afwachting van betere tijden. Ze vinden een tijdelijk
onderkomen in 's-Gravenzande, anderen in Rotterdam.
Vlaggen
Af en toe vaart er een oorlogsschip voorbij. Loodsboten passeren met
opgestoken zeilen de pier, voorzien van fris wapperende nieuwe
Nederlandse vlaggen. Als dan opeens een schip onder Duitse vlag
binnenvaart, kijkt iedereen daar van op. Het schip is met hout beladen.
Met verbazing zien de mensen het veilig binnen de pieren opstomen
richting haven. Even later komt de 'Soestdijk' binnen, maar dit is een
schip dat in de Hoek thuishoort. En terwijl in het gemeentehuis van Hoek
van Holland een commissaris uit Rotterdam, C. J. Jas, samen met de
commandant van het fort het bestuur over het dorp regelt, bereikt het
Westland het geruststellende bericht, dat er als gevolg van samenwerking
tussen de Harwich-en Batavier lijnen toch weer boten naar Engeland
kunnen varen. Twee vertrekken er volgeladen met tomaten en een derde
wordt geladen. Het Hollandsche Spoor staat intussen ook toe
tuinbouwproducten naar Duitsland te vervoeren, die echter wel aan de
grens moeten worden overgeladen. Daardoor stijgt de prijs van komkommers
aanzienlijk, terwijl ze eerst een tijd onverkoopbaar zijn geweest.
Duizenden kilo's tomaten gaan naar Rotterdam, zij het wel tegen zeer
lage prijzen. In Monster wordt een commissie gevormd, die tot taak heeft
geld in te zamelen voor steun aan de achtergebleven betrekkingen van
opgeroepen militairen. Burgemeester Sutorius steunt deze actie die er op
is gericht om in de komende nood van veel gezinnen te voorzien. Omdat
Monster zo uitgebreid is wordt besloten in elke wijk een afdeling van de
commissie te vestigen. Pastoor C. J. B. Olifiers besluit wekelijks voor
dit doel jongeren te laten collecteren in de Machutuskerk. Een onbekende
milde gever schenkt daarop driehonderd gulden voor dit goede doel. Ook
komt uit het niet een spaarbankboekje te voorschijn met het batig saldo
van een dergelijke commissie uit 1870, toen er in Europa ook een oorlog
woedde Ook in Kwintsheul wordt voor getroffenen uit dit dorp
gecollecteerd. Dat gebeurt door het RK Parochiaal Armbestuur, die de
armmeesters langs de huizen laat gaan. Als ze bij de pastoor komen geeft
hij het goede voorbeeld met een milde bijdrage.
Ja, Juffrouw
Als koningin Wilhelmina met haar gemaal naar het Westland rijdt en de
posten aan zee bezoekt, knoopt zij hier en daar gesprekken aan met de
militairen, die hun dienstplicht vervullen. In de Nieuwe Westlandsche
Courant van 12 augustus wordt zo'n gesprek weergegeven: H. M.: "Wel
vriend, kunt ge 't hier nogal volhouden?." L.W., languit in het stro
liggend: “Ja Juffrouw, dat gaat wel, het eten is hier best, maar de
ligging is wat hard op 't stroo." Op 31 augustus viert de majesteit haar
verjaardag sober. Burgemeester Modderman van Naaldwijk verzoekt zelfs
die dag in verband met de oorlogstoestand de vlaggen niet uit te steken.
Reacties zijn welkom via aadvanholstein@hotmail.com
Zeeslag voor Hoek van
Holland kost 1500 levens in 1914
Het
is 22 september 1914 en zeer slecht weer. In alle vroegte wordt het
Westland opgeschrikt door doffe explosies op zee. Drie Britse
oorlogsschepen worden ter hoogte van Hoek van Holland door een Duitse
onderzeeër getorpedeerd. Niemand realiseert zich dat 1500 marinemensen
het leven laten.
Door:
Aad van Holstein
Uit: AD Ouder Westland 27 november 2004
"Dinsdag zijn drie Engelsche kruisers door Duitsche onderzeers in den
grond geboord." Zo begint - pas - op zaterdag 26 september 1914 een
bericht van alles bij elkaar maar een paar regels in de Nieuwe
Westlandsche Courant. In de Westlandsche Courant, de krant die vanuit
Maassluis wordt verspreid in tegenstelling tot de 'Nieuwe', die in
Naaldwijk bij E. van Bergen & Co wordt gedrukt, staat zelfs helemaal
geen regel over deze zeeslag. Het nieuws over een verschrikkelijk
oorlogsdrama, dat zich nota bene vlak voor de kust van het Westland
voltrekt wordt de lezers geheel onthouden. Het bericht vervolgt: "Een
eskader van acht duikboten heeft niet ver van onze kust, ter hoogte van
Hoek van Holland, de kruisers 'Aboukir', 'Hogue' en 'Cressy' in den
grond geboord. Om vijf uur des morgens werd de 'Aboukir' getorpedeerd.
Terwijl de 'Hogue' en de 'Cressy' hulp verleenden, om de equipage van de
'Aboukir' te redden, werden zij ook getorpedeerd.
Een groot aantal opvarenden werd gered door een kruiser en door torpedo
lagers." Tot zover het bericht Het is aan Dirk Ruis en Piet van Noort te
danken dat in 1994, dus tachtig jaar later, het drama voor Hoek van
Holland uitvoerig uit de doeken kon worden gedaan. Als bestuursleden van
het Fort hebben zij uit overal geraadpleegde archieven de hele historie
kunnen reconstrueren. Ze ontdekten hoe de dicht onder de kust varende
Duitse duikboot uit de richting Scheveningen via zijn periscoop de drie
kruisers ontwaarde en besloot te duiken om een torpedo op een van de
vijandelijke schepen af te kunnen vuren. Als gevolg van het slechte weer
voeren deze zonder torpedojagers, hetgeen hun ondergang betekende
Voltreffer
De eerste torpedo is meteen raak, de Aboukir wordt getroffen. De
commandant van dit schip dacht op een mijn te zijn gelopen. De andere
schepen schieten onmiddellijk te hulp. Maar opgezweept door het succes
nemen de Duitsers ook de kruisers Hogue en Cressy onder vuur. Met
hetzelfde resultaat als bij de' Aboukir. Toen pas realiseerden de
Engelsen zich dat zij het slachtoffer waren van acties van een
onderzeeër Bij het zinken van de drie kruisers komen zestig officieren
en ruim veertienhonderd manschappen om het leven. Zestig officieren en
777 manschappen worden gered. Intussen spoelen er tot in oktober 1914 op
tal van plaatsen aan de Nederlandse kust lijken aan van de bemanning van
de drie verloren gegane oorlogsschepen. Bij Hoek van Holland zestien
tegelijk, bij Ter Heinde negen. Op maandag 5 oktober worden die negen in
Monster begraven. Dezelfde middag om half vier wordt in Loosduinen het
lichaam begraven van een matroos. Het is door militairen op het strand
aangetroffen. In de dagen daarna herhaalt zich dat droevige tafereel
vele malen. Soldaat H. J. v.d. Berg uit Monster, die gelegerd is in
Loosduinen, zit al langer in militaire dienst want na de mobilisatie
moest hij onder de wapenen blijven. "Hij vertelde wel eens, dat hij op
het strand lijken moest bergen", vertelt zijn zoon Harry nu. "Een van de
lijken had een gordel om met daarin gouden sovereigns. De soldaten zagen
al een mooie vakantie voor zich, maar een officier heeft zich over die
Engelse gouden munten ontfermd."
Massagraf
De meeste lijken worden op woensdagmiddag 7 oktober gevonden op het
strand van 's-Gravenzande: het zijn er 44. In deze gemeente wordt een
groot massagraf gegraven, waarin de stoffelijke resten met militaire eer
worden begraven. Een afdeling militairen van het Fort in Hoek van
Holland treedt daarvoor aan. Het is een trieste stoet die zich naar de
begraafplaats begeeft. Twee lijkkisten worden voor het graf opgesteld,
bedekt met de Engelse vlag. Een voor een worden de kisten in het
reusachtige graf neergelaten. De Engelse predikant Coryton uit Rotterdam
leest het gebruikelijke formulier voor, terwijl hij telkens op elke kist
een schep aarde laat vallen. Als alle kisten in het graf zijn geplaatst,
houdt dominee Van Geest uit 's-Gravenzande een treffende lijkrede. Hij
wijst op het aangrijpende verscheiden van zoveel jongemannen, die ver
van hun familie als onbekenden aan de aarde zijn toevertrouwd. "Nadat
het nog grotere graf der zee hen heeft afgestaan", zo zegt hij. Het
vuurpeloton geeft daarna twee salvo's af over de groeve als eresaluut.
De Britse consul te Maassluis Dirkzwager bedankt allen namens de Engelse
regering. Diezelfde woensdag drijven er weer drie lijken in zee voor
's-Gravenzande. Ze worden de andere dag eveneens begraven. Het leven in
het Westland gaat gewoon door. De burgemeester van Wateringen roept de
plaatselijke bakkers bijeen om één prijs af te spreken voor het brood.
Tarwebrood mag 17 cent per kilogram kosten, witbrood 23 cent. Dat
laatste mag alleen verstrekt worden aan 'zieken en zwakken'. Met attest
van de dokter. Daarmee moet je eest naar het raadhuis en dan pas met een
briefje naar de bakker. Kadetjes, wit krentenbrood en ander luxe
broodjes mag alleen worden gebakken voor partijtjes en begrafenistafels,
mits de burgemeester dat heeft goedgekeurd. De totale voorraad bloem
wordt onder alle bakkers verdeeld. Het valt de bakkers op, dat de
klanten nu vlotter betalen dan voor de oorlog, maar dat weerhoudt hen er
niet van toch maar contante betaling te eisen.
De begrafenis met militaire eer van omgekomen
Engelse marinemensen in ’s-Gravenzande.
Foto: Historisch Archief Westland
Vergeetboek
De oorlog, waarin Nederland ' neutraal blijft, gaat - dat is ook in de
vorige afleveringen over dit onderwerp al wel duidelijk gewon den - dus
beslist niet ongemerkt aan het Westland voorbij. De zeeslag voor de Hoek
is later wel vrijwel in het vergeetboek geraakt. In de kranten die in
het Westland verschijnen, wordt eigenlijk veel meer aandacht besteed aan
wat er ver weg gebeurt. Onder meer wordt gefilosofeerd over het feit,
dat de aan de oorlog deelnemende landen na twee maanden 'nog lang niet
zo uitgeput zijn, dat serieus over vrede kan worden onderhandeld'.
Aanvankelijke vredesklanken verstommen zelfs snel. Na twee maanden
levert Duitsland al slag aan twee fronten. Keizer Wilhelm begeeft zich
dan net van het westelijk front naar Oost-Pruisen. De kranten vermoeden
dat dit het begin is van een grote actie tegen Rusland met alle gevolgen
van dien. In België wordt gevreesd dat Duitsland in zijn strijd tegen
Frankrijk Antwerpen gewoon onder de voet zal lopen en in Servië
bombardeert Oostenrijk Belgrado. President Wilson van de Verenigde
Staten roept 4 oktober uit als officiële biddag voor de vrede Volgende
week: Belgische vluchtelingen in Naaldwijk onthaald.
Op 21 februari 1907 verging bij Hoek van Holland de BERLIN, klik
HIER
voor twee ansichten ect.
Vijver in de Hoekse Boschjes.
Deze ansicht hebben we ontvangen van Riana Luiks uit Utrecht,
waarvoor onze dank.
Noorderpier Hoek van Holland, ca. 1940
foto ontvangen op 23-07-2005 van Hans Rebers, waarvoor onze hartelijke dank.
Scheepsbotsing in dichte mist 1908.
Door: Aad van Holstein
Uit: AD Ouder Westland
donderdag 24 januari 2008
Een jaar na de
scheepsramp met de veerboot 'Berlin' bij Hoek van Holland in 1907 is een
andere veerboot van dezelfde maatschappij betrokken bij opnieuw een
ongeluk. Nu niet in een hevige storm, maar in dikke mist. Er hangt een
donkere deken van mist over Hoek van Holland. Geen zuchtje wind wordt
geveld. Gespannen turen de mannen van het loodswezen en van de semafoor
bij het begin van het Noorder- hoofd voor zich uit naar het westen. Van
de zee is echter niets te zien.
Een paar dagen eerder,
op zaterdag 18 januari, is daar nog de veerboot de Vienna ten
zuiden van de Zuiderpier op de Maasvlakte bij mist gestrand. Het liep
nog tamelijk goed af. Maar zoiets zou - als de voorgevoelens niet
bedriegen - zo weer kunnen gebeuren. Af en toe horen ze een schip
voorbijgaan. Aan het motorengeronk valt af te leiden welke richting ze
varen. De nieuwe misthoorn, die half december is geplaatst en op
samengeperste lucht werkt is enkele dagen geleden gedurende ruim veertig
uren met succes beproefd. Dat was nog bij goed zicht. Maar op die
zaterdagochtend om vijf over half vijf houdt het geluid plotseling op en
nog wel tien minuten voordat er weer een dichte mist komt opzetten.
Direct is de machinist uit zijn bed gehaald om de oude, op stoom
werkende misthoorn in werking te stellen. Het duurt echter ruim een uur
voor hij voldoende stoom kan produceren. Een andere machinist loopt
intussen snel de Noorderpier af en slaagt erin de nieuwe hoorn toch weer
te laten werken. Zelfs nog voor de oude op gang komt. De storing kan
zodoende beperkt blijven tot een uur en vijftien minuten. Maar dat is
precies in die tijd dat de Vienna vastloopt.
Met dat gebeuren nog
in hun achterhoofd houdt men in de Hoek op die donderdag erna zijn hart
vast. En niet voor niets, want ook in het vroege morgenuur van deze dag
- kwart voor vijf - botsen plotseling - twee schepen in de mist op
elkaar. Ter hoogte van het lichtschip heeft al eerder het Amerikaanse
stoom- schip Axminster het anker uitgeworpen om beter weer af te
wachten. De Amsterdam, een van de veerboten die van de Hoek op
Harwich varen, ramt van dit schip echter de ankerketting. De klap is
groot en veroorzaakt grote paniek bij de passagiers en de bemanning.
Iedereen vlucht naar het dek, sommigen nog in hun nachtkleding. De
enigen die het hoofd koel houden zijn de kapitein en de stuurlieden. Ze
geven direct opdracht de zwemvesten om te doen. Matrozen worden het
schip op gestuurd om te zien of iedereen werkelijk aan dek is. De boot
maakt water en de kapitein wil de passagiers zo snel mogelijk van boord
hebben.
Bij de reddingsboten
ontstaat echter een hevig gedrang onder de opvarenden, 'die soms in de
boten springen nog voor ze te water zijn gelaten. Ze moeten er eerst
weer uit, waarna met veel moeite vrouwen en kinderen voorgelaten kunnen
worden. Omdat de Axminster slechts een paar honderd meter van het
zinkende schip af ligt, roeien de boten daar in kalme zee heen. Ook de
postzakken worden zo in veiligheid gebracht. Een reddingsboot met 27
passagiers bereikt echter de Axmihster niet. Ondanks de dichte mist
vaart in Hoek van Holland toch de Gouwzee uit om hen te zoeken en
met succes. Ze zijn allen - al na een uur ronddobberen - gered door het
Noorse stoomschip Songa, dat op reis is van Narvik naar
Rotterdam.
Omdat intussen op de
Axminster blijkt, dat het schip dreigt water te maken, worden de
waterdichte schotten gesloten en kan dat voorkomen worden. Alleen in de
voorpiek blijft wat water staan. De Axminster stoomt daarop zo gauw als
mogelijk is met de geredde schipbreukelingen op naar de Nieuwe Waterweg.
Maar omdat er nog steeds een dikke mist hangt, durft de kapitein niet de
monding in te varen. Er is een loodsboot onderweg, waarop hij liever
wacht, terwijl hij iedereen opdraagt het zwemvest aan te houden. Vlak
voor de loodsboot Jan Spanjaard in de mist opdoemt, zien de
opvarenden van de Axminster tot hun verbazing de Amsterdam met alle
verlichting aan voorbijvaren richting Hoek van Holland.
De
loodsboot maakt contact met de Axminster, waarna alle vijftig geredde
passagiers daarop overstappen. Er staat koffie voor hen klaar en wie wil
kan een sigaar opsteken. Zo komen ze een beetje op verhaal. De
inschepings lijst wordt nagekeken en er blijken in eerste instantie nog
veertien mensen zoek te zijn. Op zee wordt daarom met de sleepboot
Wodan en met de reddingsboot tevergeefs naar schipbreukelingen
gezocht. Ze komen tenslotte allen toch boven water. Alleen wordt nog
lang gezocht naar een sloep met één matroos aan boord. Die wordt echter
niet gevonden. In de veerboothaven van Hoek van Holland wordt de
Amsterdam leeggepompt, nadat het lek is gedicht. Ook de Axminster
en de Songa leggen in Hoek van Holland aan. Later blijkt, dat
ondanks het gevaar van de dikke mist, de Amsterdam 'met volle kracht
vooruit' was komen aanvaren. Dat leidt men af uit het tijdstip waarop de
boot de ankerketting van de Axminster ramde. Namelijk om kwart voor
vijf. Precies op tijd.
Engelsman maakt toch correct toilet
Onder de passagiers op het schip de Amsterdam bevindt zich ook
dr. K. H. de Raaf, leraar aan de hogere burgerschool te Rotterdam. Hij
vertelt later aan de NRC, dat het neerlaten van de sloepen betrekkelijk
lang heeft geduurd en niet onder commando ging, zeker niet van de
kapitein, die hij niet heeft gezien.
Sommige passagiers,
die bij de aanvaring te bed lagen, kwamen volgens hem half gekleed
boven. Maar een Engelsman had zich de tijd gegund om heel correct zijn
toilet te maken. De Raaf maakt ook melding van een reddingsboot die de
mist is ingevaren, aan boord waarvan zich een dame, drie
hofmeesteressen, de opperhofmeester, twee stokers en een matroos
bevonden. Dat is de sloep waar nog lang naar is gezocht en die later
door de Noorse Songa is ontdekt en die de opvarenden aan boord
heeft genomen.
Geschiedenis Hoek van Holland.
Hoek van Holland is in 1914 overgenomen door Rotterdam. Voor
die tijd hoorde Hoek van Holland bij de buurgemeente 's-Gravenzande.
Geschiedenis
Hoek van Holland is de laatst bewoonde plaats langs de Nieuwe Waterweg voordat
zeeschepen het ruime sop kiezen en de eerste, die zeevarenden zien als zij
richting Rotterdamse havens varen. De aanleg van de Nieuwe Waterweg, als
verbinding tussen de havens van Rotterdam en de Noordzee, is het begin van de
geschiedenis van Hoek van Holland. Na de beslissing in 1863 tot het graven van
de Nieuwe Waterweg ontstond er langzaam maar zeker een dorp, aangezien de
werklieden zich dicht bij hun werk wilden vestigen.
HOEK VAN HOLLAND ALS WIJKRAAD EN ALS DEELGEMEENTE VAN
ROTTERDAM.
In 1947 werd in Hoek van Holland een wijkraad geïnstalleerd: de
bestuurlijke voorloper van de huidige deelgemeente. Sinds 1973 is Hoek van
Holland een deelgemeente van de gemeente Rotterdam. Een deelgemeente heeft een
eigen deelgemeenteraad en dagelijks bestuur. Rotterdam heeft 11 deelgemeenten.
Hoek van Holland neemt een aparte plaats in binnen dit stelsel. Hoek van Holland
wordt meer als een dorp met eigen karakter ervaren, dan als een wijk binnen de
gemeente Rotterdam. De deelgemeente Hoek van Holland heeft eigen bevoegdheden en
een eigen begroting. Voor de inrichting van deze deelgemeente verwijzen wij u
naar het hoofdstuk: Bestuurlijke organisatie.
Emotionele herinneringen aan een spookdorp.
Afbeelding uit: Stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland.
Zij aan zij en gearmd moesten Duitsers na de oorlog wel tien keer over een
geruimd mijnenveld lopen om er zeker van te zijn dat alles weg was. Piet
Heijstek was toen nog een kleine jongen en maakte als een van de tachtig
overgebleven Hoekenezen de oorlog mee in een waar spookdorp. Zijn emotionele
herinneringen staan nu in een boek.
PUFF.
Door: Ellen Lengkeek
Uit: Westlandsche Courant 14 december 2002
HOEK VAN HOLLAND.
De oorlogsjaren 1940-1945 veranderden
Hoek van Holland ineen angstaanjagend dorp waar huizen waren dichtgetimmerd,
gesloopt of bezet door de Duitsers. Een spookdorp waar grauwe bunkers de skyline
domineerden, V1's en V2's in het luchtruim klonken, rondom 180.000 landmijnen
werden gelegd en meer dan tienduizend dwangarbeiders te werk werden gesteld voor
de Wehrmacht.
December 1944 werd een derde evacuatie van Hoekenaren afgedwongen door de
Duitsers. In allerijl werd huisraad veilig gesteld. Als daar kans toe was. Vaak
viel dat ten prooi aan soldaten of asociale slopers uit Rotterdam die alles
stalen.
(Het blok huizen in de Rietdijkstraat dat ernstig beschadigd was,
is verder afgebroken en het puin grotendeels geruimd. Over de belendende
percelen, waaronder Hotel Amerika, is nog geen beslissing gevallen. De eigenaar
vertelde dat plunderaars alles van waarde uit het hotel hebben geroofd)
Het zou de meest angstwekkende 'periode worden van de bezetting in Hoek van
Holland. Vooral omdat de Duitsers toen vanuit Hoek van Holland de beruchte V2
raketten lanceerden. De zware raketbommen haperden soms en kwamen dan in het
dorp zelf terecht. Slechts tachtig bewoners bleven achter, omdat ze de bezetter
van nut waren. Zij waren van het loodswezen, reddingswezen, brandweer of moesten
werken in de gaarkeuken voor de gastarbeiders. Ook diende een van hen de vele
aangespoelde lijken van het strand te halen.
(Een van de achterblijvers was Koos Altena, hoofd van de brandweer.
Hij vertelde dat erbij de lancering van een V2 bij de Fruitsteiger op zeker dag
weer iets mis ging. Tijdens het klaarmaken voor de lancering viel de raket van
de wagen, terwijl men bezig was de vloeibare waterstof in het wapen te pompen.
Hiervoor had men ijs nodig om het geheel koel te houden. Het geluid dat de
wegvloeiende brandstof maakte, leek op het gejank van tientallen katten.
Dienstdoende Duitsers en de dames uit de Puff haastten zich naar de schuilbunker.
Tot zijn verbazing kreeg Altena opdracht om bij de omgevallen raket te gaan
blussen. Hij maakte ernstig bezwaar tegen deze opdracht. Zijn protest hielp, hij
hoefde niet in actie te komen.)
Piet Heijstek woonde als jongetje in de spookstad, omdat zijn vader bij de
posterijen werkte, en tekende het bijzondere verhaal op. Vaak zat hij in de
kelder en bad zijn moeder dat de motor in de zojuist gelanceerde V1 of V2 niet
zou haperen en op het huis terecht zou komen. "Gelukkig, die is weg", klonk het
dan. De opluchting duurde slechts even, omdat ze wist dat de bom straks voor
dood en verderf elders zou zorgen. Een emotioneel relaas dat is uitgemond in een
bijzonder document voorde badplaats. Zes jaar was Heijstek toen en later werd
hem geregeld gevraagd te vertellen over die tijd. "Het boek zat al jaren
in mijn hoofd. Uiteindelijk toen ik al het materiaal had verzameld heb ik het in
twee maanden tijd geschreven", zegt hij in zijn huis aan de duinen dat als een
van de weinigen is blijven bestaan. "Ik heb duidelijke herinneringen aan die
tijd. Emotioneel heeft het diepe sporen achtergelaten."
(Op 13 december strandde een ontsnappingspoging van zeven
vluchtelingen op de kade van de Berghaven. De leider van de groep, een joodse
advocaat uit Leidschendam, beging de tragische vergissing om in het Hoekse hotel
Caland, waarvan de eigenaar NSB'er was, vragen te stellen over de verdwijning
van een reddingsvlet en de genomen veiligheidsmaatregelen rond de twee
overgebleven reddingboten. De Duitsers werden ingeseind dat er weer wat op
handen was en zij voerden de bewaking op. Toen het gezelschap bij de Berghaven
verscheen, werden zij direct door de Duiters gearresteerd. De leider, Hartog
Parfumeur, één der kopstukken van het joods verzet nam direct een gifpil in en
overleed ter plaatse.)
De schrijver laat aan de hand van niet eerder gepubliceerd fotomateriaal uit
het archief van stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland, zien hoe De Hoek Door de
Duitsers werd gesloopt, omgebouwd tot een vestiging en uiteindelijk aan haar lot
werd overgelaten. Tal van huizen werden gesloopt. In september 1942 wordt
bijvoorbeeld de Pannenbuurt gesloopt, een woonkern op de plek waar nu het
tankstation Q8 is gevestigd. Niet veel later zijn de houten huizen op de Oude
Hoek aan de beurt en is huize Estelia de eerste die ten prooi valt aan de sloop
drang van de Duitsers. Meerdere huizen volgen. Het stenen huis van Heijstek
wordt door de Duitsers in beslag genomen en de familie moet verhuizen. Vandaag
de dag woont Heijstek nog altijd in het stenen huis bij de markante schotels in
de duinen. Voor het boek heeft Piet Heijstek diverse mensen gesproken en het
werd duidelijk dat slechts een enkelen het verhaal van de spookstad nog goed
konden herinneren. Immers, de meeste Hoekenaren waren die periode vertrokken.
"Iemand moest het optekenen", aldus de oud-schoolmeester. "Ook
mijn zoon drong erbij mij op aan", Kaarten in het boek tonen onder meer de
bunkercomplexen zoals de Duitsers die in de duinen door de duizenden
dwangarbeiders hebben laten aanleggen evenals diverse mijnenvelden. Het
historisch verslag heet "Te midden van bunkers en mijnenvelden" en komt volgende
week uit. Het is in diverse boekwinkels te koop.
(Vanuit ons huis in de Middenscheepvaartstraat konden we de ramen van
de Puff (zoals de Duitsers een bordeel noemden) zien. Het bordeel bestond uit
twee panden. Op de beneden verdieping werden de bezoekers door hospitaalsoldaten
onderzocht en ingeënt tegen geslachtsziekten. Als kind werd je niet verteld wat
zich daar afspeelde maar soms zag je de soldaten buiten in de rij staan, dus zou
het binnen wel interessant moeten zijn.)
Een 'leeg' Hoek van Holland tijdens de oorlogsjaren.
foto: Stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland.
Haantje en Hekkie bewakers de Hoek.
Uit: Westlansche Courant 27 februari 1996
Hoek van
Holland/’s-Gravenzande.
Het heeft aan begin van deze eeuw heel wat voeten in de aarde gehad om ook in
Hoek van Holland een veldwachter in vaste dienst te stationeren.
Aanvankelijk had de
politiefunctionaris, die in de Hoek was belast met het handhaven van de orde,
's-Gravenzande als standplaats. De jonge gemeenteveldwachter maakte te voet
regelmatig de wandeling van' s- Gravenzande naar de Hoek van Holland.
Hij deed dat overigens niet alleen, want waar veldwachter Jan de Haan ging daar
ging ook de diensthond Hekkie.
Het was voor inwoners van de Hoek ook niet moeilijk om te kunnen constateren,
dat Jan de Haan weer eens was opgeroepen. Bij een van de spaarzame
woninginbraken lag Hekkie namelijk trouw voor het 'suspecte' pand te wachten tot
zijn baas klaar was met het onderzoek.
De processen verbaal die Jan de
Haan, in de volksmond 'Haantje' genoemd, moest opmaken nadat alle verhoren
hadden plaatsgehad, schreef hij achter zijn bureau in ’s-Gravenzande, furore
maakte 'Haantje' tijdens de ramp met het stoomschip 'Berlin'. Deze veerboot van Harwich naar Hoek van Holland werd tijdens een zware noordwester storm op de kop
van de Noorderpier gesmeten en brak daarbij doormidden. Bij deze ramp kwamen 127
passagiers en bemanningsleden om het leven. Jan de Haan kreeg voor zijn betoonde
hulp op 1 maart 1907 de zilveren medaille in de Orde van Oranje-Nassau
opgespeld.
Klachten.
Naar aanleiding van
een groot aantal klachten over de leefsituatie in Hoek van Holland, mede
veroorzaakt door het uitblijven van een vaste politiepost, stuurde een aantal
notabelen uit het dorp een petitie naar de koningin.
Zij vroegen de vorstin om steun bij de vorming van een zelfstandige gemeente
Hoek van Holland. De overheidstaken werden volgens de notabelen door het
armlastige 's-Gravenzande in de Hoek onvoldoende uitgeoefend.
Naar aanleiding van deze klachten ontstond er in de jaren 1908 en 1909 een
uitvoerige correspondentie' tussen het ministerie van justitie, het ministerie
van binnenlandse zaken en de provincie Zuid-Holland om tot een verbetering van
het politietoezicht te kunnen. Uit de briefwisseling blijkt dat het niet zo
eenvoudig was om een en ander op korte termijn te realiseren.
Toen Hoek van Holland
uiteindelijk overging naar de gemeente Rotterdam, was reeds besloten om de
gemeenteveldwachter van 's-Gravenzande, Jan de Haan, bij wijze van
overgangsmaatregel voor de tijd van een maand in Hoek van Holland aan te
stellen. 'Haantje' werd agent van politie 3e klasse tegen een wedde van 500
gulden per jaar met het genot van een vrije woning en licht. Dit in afwachting
van de komst van twee dienders uit het Rotterdamse politiekorps naar Hoek van
Holland. Toen de twee veldwachters uit de Maasstad arriveerden, kreeg Jan de
Haan een aanstelling tot gemeentebode ter hulpsecretarie in Hoek van Holland.
'Haantje' was daarmee de eerste Hoekse gemeentebode. Jarenlang vervulde hij deze
functie trouw.
Beschaafd.
De aanstelling van
De Haan en later van de twee Rotterdamse agenten had, zoals vermeld, heel wat
voeten in de aarde gehad.
Op 6 oktober 1908 liet de minister van justitie Nelissen zijn ambtgenoot van
binnenlandse zaken per brief weten, dat het politietoezicht in Hoek van Holland
onvoldoende was en verbeterd diende te worden. De minister stelde dat in de Hoek
een 'beschaafd en ontwikkeld' ambtenaar moest komen met voldoende politie
ervaring en dat deze de nodige talenkennis moest bezitten om een onderzoek
waarbij vreemdelingen betrokken waren te kunnen leiden.
Dergelijke eisen, aldus 'de
minister, kon men niet stellen aan de te Hoek van Holland gestationeerde
rijksveldwachters.
Een nieuw aan te stellen politieambtenaar met een zodanige ontwikkeling zou
nooit genoegen nemen met zo'n bescheiden betrekking en de daaraan verbonden
wedde. Een politieambtenaar in de rang van commissaris of inspecteur zou de
voorkeur genieten. Hij zou door de regering tot rijkscommissaris kunnen worden
benoemd. Zodoende zou het armlastige 's-Gravenzande slechts een gering deel
hoeven bij te dragen aan de vergoeding van de nieuw te benoemen ambtenaar.
Twee maanden na de eerste brief
van de minister ging het provinciaal bestuur akkoord met het voorstel. De
commissaris van de koningin stelde dat er een overeenkomst moest komen met de
gemeente 's-Gravenzande over het salaris en de huisvesting van de ambtenaar. Na
een groot aantal briefwisselingen heen en weer vernieuwde voorstellen, blies de
minister van justitie de hele zaak na ongeveer een jaar af. Er was namelijk geen
medewerking van 's-Gravenzande te verwachten en daarop werd besloten te wachten
tot het uitroepen van Hoek van Holland als zelfstandige gemeente. Ook dat ging
echter niet door, want de Hoek ging uiteindelijk over naar Rotterdam dat de
verwikkelingen rond Hoek van Holland nauwgezet in de gaten hield.
Toen bleek dat een zelfstandige
gemeente Hoek van Holland financieel een onhaalbare kaart bleek te zijn, was de
Maasstad er dan ook als de kippen bij om de plaats aan de voor Rotterdam zo
belangrijke monding van de Waterweg bij haar grondgebied te voegen. Op 1 januari
1914 was de samenvoeging tussen beide plaatsen een feit en zou de politiezorg
door Rotterdam worden geregeld. De plaatselijke politie zou tot het jaar 1914
dus nog steeds uit de gemeenteveldwachter Jan de Haan en zijn hond Hekkie
blijven bestaan.
Op eerste kerstdag 1926
overleed Jan de Haan.
De gegevens
zijn ontleend aan een artikel van Dirk Ruijs en Leon Buijnsters in het District-
blad Waterweg, een uitgave van de politie Rotterdam-Rijnmond.
Pantserkoepels terug op Hoeks fort.
Uit: Westlandsche Courant 6 september 1995
Op het Fort aan den Hoek van Holland komen de oude pantserkoepels terug.
Hoek
van Holland.
Jacques Oomen is niet afkerig van
een stunt. De directeur van het Bouwbedrijf Koudijs uit Oud- Beijerland heeft er
al verschillende achter zijn naam staan. Zo huurde hij als verwoed bridger twee
jaar geleden een Rotterdamse sporthal af om het wereldrecord te verbeteren. Dit
wat betreft het aantal bridgers dan. Het leverde Oomen een vermelding op in het
befaamde Guinness Book of Records. Ook in het Hoekse fort organiseerde hij een
bridgedrive, waarbij de deelnemers tot hun verbazing werden geplaatst in de
kleine kamers in het fort. Bij die gelegenheid heeft Oomen ook zijn hart verpand
aan het ruim honderd jaar oude pantserfort, waarin onder meer het
kustverdediging museum is ondergebracht. De mensen van de 'Stichting Fort aan
den Hoek van Holland' zijn al jaren bezig om het fort in de oude staat te
herstellen. Ze kregen daarbij al hulp van de genietroepen, van defensie en van
tal van andere instanties. "We beginnen nu weer aardig op orde te komen", zegt
Jan Wouters, de voorzitter van de stichting. "Wat nog ontbreekt zijn de oude
pantserkoepels die vroeger op het fort stonden. In die draaibare koepels waren
de zware kanonnen geplaatst die een bereik hadden van 7500 meter. Daarmee moest
de mond van de Nieuwe Waterweg beschermd worden". Het fort zelf ligt diep
verscholen onder de grond. Met de toen bestaande wapens was het nauwelijks te
bereiken en vanaf zee was het fort onzichtbaar.
Kanonnen.
De stalen koepels waren
ondoordringbaar voor het scheepsgeschut, dat bovendien een veel kleinere
reikwijdte had dan de kanonnen op het fort. Of die theorie inderdaad klopte is
nooit bewezen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal en in
1940 werden de kanonnen alleen gebruikt om landinwaarts te schieten, nadat bij
het Staelduinse bos parachutisten waren geland. In 1943 hebben de Duitsers het
fort ontmanteld. Koepels, kanonnen en machines werden weggehaald en naar
Duitsland vervoerd om te worden omgesmolten voor de wapenindustrie. De kanonnen
kwamen oorspronkelijk ook uit Duitsland, want ze werden gegoten bij Alfred Krupp
GA in Essen.
Huzarenstukje.
Het bouwbedrijf Koudijs, dat in
Hoek van Holland honderden huizén bouwde voor de woningbouwvereniging en dat dit
jaar 50 jaar bestaat, gaat nu de koepels herplaatsen. Dat gebeurt niet in een
lange werkperiode, maar binnen 24 uur. "Dit wordt echt een geweldige stunt”,
voorspelt Jacques Oomen. “Op 30 september, ’s middags om twee uur, heeft het
fort zijn oude gezicht weer terug. We gaan dat doen in precies 24 uur”. Oomen
geeft op vrijdag 29 september om twee uur ‘s-middags het startsein. Dan wordt de
klok op 24 uur gezet en gaat terugtellen. Zaterdagmiddag om twee uur moet het
karwei dan geklaard worden en de afsluiting zal heel spectaculair zijn. Maar
voor dat het zover is, zal er al heel veel gebeurd zijn. Vanuit Oud-Beijerland
en vanaf bouwplaatsen in de omgeving, zal al het nodige materieel naar Hoek van
Holland rijden. "Dat wordt een stoet van tachtig voertuigen met een kilometer
lengte", zegt Oomen. "We hebben het dan over kranen, betonmolens, wagens,
gereedschap en bouwmateriaal. De genietroepen komen alleen al met acht grote
voertuigen om een brug over de gracht rond het fort te leggen. Voor het
transport van materiaal van het werkterrein naar het fort hebben we een kraan
met een giek van veertig meter en een gewicht van tachtig ton. Bij die stoet
rekenen we niet de auto's van de medewerkers die naar Hoek van Holland komen om
te helpen".
Programma.
Om het werk ombelemmerd te laten verlopen zijn het terrein van het fort en aan
Stationsweg vrijdag 29 en zaterdag 30 september afgesloten voor al het verkeer
en voor bezoekers. Wel wordt er aan de zijde van de Nieuwe Waterweg een ingang
gemaakt zodat men het werk vanaf het grasveld kan volgen. Dertig Hoekse
verenigingen met in totaal duizend medewerkers zullen daar een doorlopend
programma brengen. Uit Kerkrade komt het harmonieorkest dat onlangs
wereldkampioen werd. Omdat er heel veel belangstellenden worden verwacht, zullen
de spoorwegen gedurende de twee dagen de treinen laten doorrijden naar het
strandstation. Mensen van buiten Hoek van Holland wordt aangeraden om zoveel
mogelijk gebruik te maken van openbaar vervoer. Want het verkeer in de omgeving
van het fort zal 29 en 30 september zeker problemen ondervinden.
Koepelbouwers aan de slag.
Uit: Westlandsche Courant 30 september 1995
Door: Leen van Ooijen
Binnen recordtijd
brachten
de werknemers van Bouwbedrijf Koudijs
de koepels weer terug te plaatsen op het Hoekse fort.
Hoek van Holland.
In de catacomben van het 'Fort aan
den Hoek van Holland' is heel wat afgepraat sinds gistermiddag twee uur. Toen
startte niet alleen de operatie om de drie koepels op het fort terug te
plaatsen, ook de receptie van Bouwbedrijf Koudijs nam toen een aanvang. Het
vijftigjarig bestaan van dit bedrijf is de rechtstreekse aanleiding tot het
enorme karwei dat Hoek van Holland vierentwintig uur lang in de ban hield. Er
mag overal over gesproken worden, behalve over het weer", waarschuwde directeur
Jacques Oomen. "Dat is de enige factor die we niet in de hand hebben en dus
heeft het ook geen zin om daarover te "spreken". Alle 125 medewerkers waren
echter terdege voorzien van beschermende kleding en, bij het opzetten van de
tijdelijke onderkomens lieten zij zich niet verrassen door plotselinge
stormvlagen. Gelukkig bleek het weer gistermiddag minder slecht dan was
voorspeld. De stevige wind vormde geen belemmering voor het werk. Gistermorgen
om half twaalf vertrok een konvooi van 115 voertuigen met een lengte van
ruim drie kilometer uit Oud-Beijerland richting Hoek van Holland. Op de basis
van Koudijs hadden alle medewerkers, bij wie veel onderaannemers, zich met
mensen en materieel verzameld. Tien motoragenten leidden de stoet dwars door
Rotterdam, door de Maastunnel en over de rijksweg en de Haakweg richting Hoek
van Holland. Vanuit een helikopter behield de politie een volledig overzicht,
maar het verkeer moest hier en daar toch nog behoorlijk wachten. Na een uur trok
de stoet langs het deelgemeentehuis in een feestelijk defilé, maar zonder te
wachten.
Oponthoud kon men zich niet veroorloven. Om precies twee uur gistermiddag moest
het gigantische karwei beginnen. Gedeputeerde George Brouwer gaf het startsein.
Terwijl op het achterterrein langs de waterweg allerlei feestelijkheden en
verenigingsactiviteiten plaatshadden, werden op het bouwterrein de voertuigen
geplaatst, lampen opgezet om 's nachts te kunnen doorwerken en inmiddels werden
de voorbereidingen voor het opnieuw opzetten van de koepels gemaakt. Het leek
even een mierennest zonder enig verband, maar dat was schijn. De 'denktank' van
vier knappe koppen bleek zijn huiswerk goed te hebben gedaan. Binnen de kortste
keren was iedereen aan zijn eigen werk bezig. De belangrijkste klus was het
leggen van een brug over de gracht die het fort omringt. De militairen van de
Genie maakten daar een complete show van. Maar er was natuurlijk veel meer. De
catering moest eveneens kloppen, want de werklieden moesten in die 24 uur
natuurlijk hun rust hebben, als mede hun natje en hun droogje. Voor de duizenden
toeschouwers die het spektakel van dichtbij wilden bekijken, werd eveneens
gezorgd. Maar zij moesten wel op een veilige afstand blijven.
Superkarwei geeft fort in
etmaal oude gezicht terug.
Uit: Westlandsche Courant 2 oktober 1995
Door: Leen van Ooijen
Het fort heeft zijn oude bijzondere silhouet in een etmaal terug gekregen.
Hoek van Holland.
"Is dat mooi of is dat mooi. Dit
is toch een megakarwei of niet soms?". Jacques Oomen, directeur van het
bouwbedrijf Koudijs,. moet deze zin tussen vrijdag en zaterdagmiddag twee uur
ongeveer vijfduizend keer hebben uitgesproken. Want iedere bezoeker die hem en
zijn echtgenote Loes de hand kwam schudden, kreeg eerst die kreet te horen. Met
als resultaat dat vele medewerkers de zin over namen en het; Is dit mooi' een
standaarduitdrukking is geworden. Het 'Fort aan den Hoek van Holland' lijkt weer
klaar voor de verdediging van de monding van de Nieuwe Waterweg. De lopen van de
kanonnen wijzen dreigend in de richting van de zee. Maar het allemaal schijn.
Afgelopen weekend werd het fort In de oorspronkelijke staat teruggebracht. Maar
dan alleen om dienst te doen als kustverdediging museum. Ruim vijftig jaar nadat
de Duitse bezetters het Hoekse pantserfort ontmantelden door er de
geschutskoepels af te halen, heeft het monument weer zijn oude vorm herkregen.
In beton weliswaar, maar een kniesoor die daar oplet.
Belofte.
Een jaar geleden beloofde Jacques
Oomen aan het bestuur van de stichting 'Fort aan den Hoek van Holland', dat hij
ter gelegenheid van het gouden jubileum van zijn bedrijf niet alleen de receptie
in het fort zou houden, maar dat hij er ook voor zou zorgen dat het fort weer
zijn originele uiterlijk zou' krijgen, dus inclusief de geschutskoepels.
Sindsdien heeft Domen elke vrije minuut besteed om ook onderaannemers en
leveranciers warm te maken voor zijn plannen. Gezien het enorme aantal
bedrijfsvlaggen dat zaterdagmorgen het fort sierde, is dat volkomen gelukt.
Betonbedrijven, staalbedrijven, schilders, en alles dat bij het gigantisch
karwei kwam kijken, reed vrijdag in een lange colonne naar Hoek van Holland.
Vierentwintig uur hadden ze zichzelf er voor gegeven. In een etmaal moest het
gereed zijn.
Ouverture 1812.
Zaterdagmiddag om twee uur, toen
de elektronische klok boven het fort precies vierentwintig uur had teruggeteld,
beëindigde de harmonievereniging uit Kerkrade de Ouverture 1812 van Tsjaikowski,
die eindigde met een daverend kanonschot uit de loop van een antiek kanon van de
Atkinsgroep, gespecialiseerd in het naspelen van antieke oorlogsvoering.
Daarvoor was een werkstuk geleverd van de eerste orde. Ruim 250 medewerkers
hadden elkaar vierentwintig uur lang afgelost en aangevuld. Dat alles onder
leiding van uitvoerder Joop de Zeeuw. Nadat de Genietroepen vrijdagmiddag een
brug hadden gelegd over de gracht van het fort en de enorme kraan was opgesteld
die het materiaal op het fort moest aanvoeren, het was toen inmiddels al vier
uur geworden, leek het eigenlijk uitgesloten dat de volgende middag het fort
weer in de oude staat zou zijn. Maar er W&S er één die geen moment
twijfelde."Het komt goed mensen, is dit mooi of is dit mooi", bleef Jacques
Oomen maar zeggen en de brede lach op zijn gézicht verdween zelfs zaterdagmorgen
niet, toen een lange rij van belangstellenden het, bedrijf kwam feliciteren met
het 50-jarig bestaan en Oomen en zijn vrouw inmiddels al zo'n dertig uur niet
uit de kleren waren geweest. Even dreigde er onheil uit een onverwachte hoek.
Vrijdagavond barstte er een forse onweersbui los met hevige regenval. Maar dat
duurde gelukkig maar kort. Na een half uurtje kon het werk hervat worden.
Uitzicht.
Op het evenemententerrein achter
het fort, dat speciaal voor deze gelegenheid was ingericht, presenteerden de
Hoekse verenigingen zich. Van hieruit hadden belangstellenden ook een uitstekend
uitzicht op de werkzaamheden. Nadat zaterdagmiddag het kanonschot was gevallen,
als teken dat het werk gereed was en de recordpoging geslaagd, konden ook de
werkers hun feestje gaan bouwen. Niet te lang overigens, want de meeste hadden
eigenlijk nog maar één wens: lekker snel naar bed! Maar eerst moest er nog even
geluisterd worden naar de bedankjes, waarbij onder meer die van, Generaal
Westerhuis, de bevelhebber van de Genietroepen, die persoonlijk kwam kijken welk
aandeel zijn mensen hadden geleverd.
Woonwijk
Bagijneland op een
tankgracht.
Uit: AD/HW 12 september 2005
door: MARIE-LOUISE TABBEN EN NICK VAN DIEN
Tot nu toe:
* Aan het einde van de Tweede Wereldoorlogmoesten Duitse dwangarbeiders
explosieven rond Festung Hoek van Holland opruimen. Daarna gingen Engelse en
Canadese soldaten door met deze klus.
* Eind jaren zestig wordt het ’s-Gravenzandse strand drie weken afgezet, omdat
kinderen een mijn ontdekken die boven het zand uitsteekt. Er onder liggen nog
zo’n 60 Duitse mijnen.
* In Hoek van Holland zijn de afgelopen vijf jaar meer dan 35.000 kogels en
mijnen gevonden. De munutieresten uit de oorlog worden opgespoord door alle
grond te zeven.
Omslag van het boek "Het mes op de keel" bij
de blauwe stip ligt Bagijneland.