Veel van onze verhalen komen uit:
Van Poeljes Maasdijkse jaren
Bestuurders in Nederland, maar beslist zij niet alleen, kennen professor G. A. van Poelje. Geboren in Naaldwijk wordt er dan vaak bij gezegd. Maar dat is niet de hele waarheid. De bekende autodidactische hoogleraar bestuurskunde is niet in een sobere onderwijzerswoning in Naaldwijk, maar in die van Maasdijk geboren. Later is het gezin naar Naaldwijk verhuisd, waar de professor ook zijn opmerkelijke loopbaan begint. Een man die nog geen straatnaam in de gemeente Westland heeft, maar die eigenlijk wel verdient.
De grote restauratie van de oude kerk van Naaldwijk Tijdens de Westland Reünie is er in de Oude Kerk aan het Wilhelminaplein een bijzondere tentoonstelling te bezoeken. Deze expositie gaat over de restauratie van de kerk die werd uitgevoerd van 1933 tot 1935. Het was een restauratie die de Naaldwijkse kerk van de sloop redde.
Door: Piet van der Valk Het zijn turbulente tijden voor zowel het Westland als Naaldwijk en de Oude Kerk in het bijzonder. Wanneer we the Roaring Twenties van de vorige eeuw als uitgangspunt nemen is dat precies 100 jaar geleden. De eerste wereldoorlog was net afgelopen en er was veel te doen om de schade te herstellen. Amerika werd als de grote wereldmacht gezien en de Europese landen hadden schulden af te betalen aan hen. Tot grote teleurstelling van de Amerikaanse president Woodrow Wilson werd Amerika geen lid van de Volkenbond, die de wereldvrede zou moeten garanderen. In de Amerikaanse buitenlandse politiek kreeg het isolationisme de overhand. In de Angelsaksische landen heerste toenemend optimisme en economische groei. Hoe anders is dat nu. De tuinbouwontwikkeling draaide goed in het Westland. Toen begon het gebruik van de auto, omroepstations kwamen met de komst van de radio, KLM van Albert,Plesman, met Fokker als ontwikkelaar van vliegtuigen. Maar ook de Charleston en ontwikkelingen rond de Jazz deden hun intrede. De bouw leverde de ontwikkeling van tuinderswoningen met fraaie jaren dertig architectuur. Het leek niet op te kunnen, totdat de beurskracht van 1929 aan dit positivisme een eind leek te maken.
De Oude Kerk
Restauratie
Bronnen: Archief van de Oude Kerk en een gesprek met de archivaris van de Kerk en tevens inrichter va n de tentoonstelling dhr. Arnold Knoppert.
Hoe katholiek Naaldwijk met pech en geluk verder kerkte.
Van 1566 tot en met 1573 was het bij vlagen zeer rumoerig binnen de streek Westland. Het waren de jaren die vooraf gingen aan de geloofsomwenteling binnen de christelijke kerkgemeenschappen en de beginperiode van de 80-jarige oorlog. De watergeuzen hadden de Naaldwijkse Adrianuskerk geplunderd en op 9 augustus 1572 werd de eerste hervormde eredienst in de Oude kerk aan het marktplein gehouden. Naaldwijk telt dan totaal 135 huizen. Van 1647 tot 1708 bedient pastoor Franciscus Verburch het gehele Westland met erediensten en preken, tevens blijkt hij een promotor van de druiventeelt in Westland. In 1732 telt Naaldwijk 265 huizen. Men behoorde als parochie onder Poeldijk. Op 20 februari 1787, ruim 200 jaar na de reformatie, vragen "Naaldwijkse kerkmeesteren" verlof tot de bouw van een eigen kerk. Men krijgt toestemming van de Staten van Holland en West Friesland voor de bouw van "ene onopzichtelijke kerk", verder mag men de zolder van Leendert van Veen voorzien van dakramen en gebruiken als kerk, de schuilkerk aan de Zwartendijk was toen reeds meer dan 10 jaar in gebruik. Nog dat jaar koopt men grond aan de Dijkweg van Cornelis de Groot, deze grond kan pas geleverd worden nadat stadhouder Willem V augustus 1788 hier toestemming voor verleend. Voor f 1.850,-- gaat de grond in oktober over en in september 1789 keuren de Staten ook de bouw en het functioneren van een pastoor goed. 15 december 1790 wordt het gebouw ingezegend "door den Weleerwaarden Heer A. van der Sluis, R.K. Priester en Pastoor te 's-Gravenhage, alsmede Landdeken van Delfland". Tevens zal pastoor Witbols als vaste geestelijke de parochie dienen. Pas in 1828 werd er een toren naast gebouwd om het enigszins op een kerk te doen lijken. En weer 38 jaar later bleek de kerk door aanwas van de gelovigen uit Naaldwijk, 's-Gravenzande en Sandambacht veel te klein en ontstonden er plannen om een nieuwe kerk te bouwen.
Tweede nieuwe kerk
Problemen, kosten 'het zuur'
Chris Dessing
Nu 'het zoet' van de derde kerk
Status
Wilt u reageren dit artikel of bent u bezitter of bewoner van een monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmai/. com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de Monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: Het parochiële boekwerk 'Waar mensen samenkomen', Internet o.a. Wikipedia, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Gerard Beijer en het boek een korte beschrijving van de gemeente Naaldwijk van H. van den Berg.
Westlanders winnen sprinttitels op NK
Uit:
Het Hele Westland Op de Jaap Edenbaan in Amsterdam vond zaterdag 22 februari 2020 een heroïsche schaatswedstrijd plaats om de Pure Sprint-titels van Nederland. Dione Voskamp uit De Lier en Armand Broos uit Naaldwijk gingen na afloop met het goud en de titel naar huis.
In storm en regen werden bijna
alle baanrecords gebroken. Dione Voskamp, rijdend voor RTC Noord Fryslân,
startte de driekamp erg goed met een 100 meter van 10,52. Deze
voorsprong was een inspiratie voor de twee volgende afstanden die ze
beide met 0,06 seconden verschil van ploeggenoot Helga Drost wist te
winnen. Met drie overall baanrecords - 10,52; 25,52 en 39,83 – werd ze
voor de zevende keer Nederlands kampioen. Super/Pure Sprint. De 39,83
van Voskamp 'op de 500 meter was ruim sneller dan het oude baanrecord
van Annette Gerritsen dat in 2006 op de klok gezet werd. Voskamp won
eerder al vijf keer op rij de Nederlandse titel Super/Pure Sprint bij de
junioren. Bij de (neo-) senioren zet ze deze traditie nu voor de tweede
keer voort. Helga Drost werd tweede 'en het brons was voor Isabelle van
Elst.
Jaap
Boeiende reconstructie van tragisch einde Naaldwijkse drogist Oudere Naaldwijkers weten misschien dat in het pand van Biefit aan de Geestweg al in 1950 een drogisterij was gevestigd. In dat jaar opende de uit een bekende Leidse textielfamilie afkomstige Bernard Bokern zijn zaak.
Uit:
Groot Westland Het verblijf in Naaldwijk eindigde tragisch. In het zicht van de bevrijding overleed de door de hongerwinter ernstig verzwakte Bernard aan een longontsteking. Zijn vrouw was zes jaar eerder overleden. Beiden liggen begraven op de katholieke kerkhof aan de Dijkweg. De vier kinderen zijn opgevoed door een oom in Maastricht. Kleinzoon en journalist Frank Bokern uit Bussum deed onderzoek en stuitte op deze verzwegen familie geschiedenis. Hij schreef het op in zijn boek 'Hoeden, petten en dameskorsetten'. Dat in de boekhandel verkrijgbaar is. De titel slaat op de nering van zijn overgrootvader Heinrich, die rond 1870 naar Nederland kwam. Zeer succesvol werd in de textielhandel en een gezin van twaalf kinderen stichtte.
Voor zijn boek heeft Frank Bokern
de wortels van zijn familie opgezocht. Zijn speurtocht leidde naar het
Duitse plaats Lohne en het nabijgelegen Bokern. "Het spoor gaat terug
tot 1498", zegt Bokern. “Het leidde naar een boerderij waar mijn
voorouders hebben gewoond. Mijn betovergrootvader is een café begonnen
in Lohne, dat tot 2005 heeft bestaan. Mogelijk heeft zijn vertrek naar
Nederland te maken met kanselier Otto van Bismarck.
In 1927 startte hij een
drogisterij in Naaldwijk. "Zijn vrouw heeft haar jeugd doorgebracht in
Schiedam", zegt Frank Bokern. "Mogelijk is hij daardoor in het Westland
beland. Zijn drogisterij stond de eerste drie jaar in de Molenstraat in
het pand waarin tot voor kort het Kruidvat was gevestigd. Dat pand was
zo slecht dat mijn grootvader de mensen moest waarschuwen voor een gat
in de vloer bij de voordeur." “Bernard Bokern kocht in 1930 een nieuw
huis met een uitbouw voor een winkel. Dat pand werd al snel een
molensteen om zijn nek.
Roozenburghuizen in Naaldwijk
Uit:
Groot Westland Westlands Museum / Buitenplaatsen In de rubriek 'De Westlander en zijn ’moNUment' staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in deze artikelen belicht; vandaar 'moNUment'. Naast Roozenburg bouwde ook de Dessing woningen aan het eind van de 19de eeuw in Naaldwijk. Een iets uitgebreidere versie van dit artikel, met meer foto's en details, treft u aan op www.monumentaalwestland.nl (klik op ’nieuws' en vervolgens op 'artikelen') en op www.hethelewestland.nl (zoek op *monument*). Niet alle woningen die als Roozenburghuizen bekend stonden, waren van de hand van Roozenburg. En Villa Nova, de oudste in deze stijl, moest aan de rij worden toegevoegd. De bouwer van dat pand is waarschijnlijk Johannes Roozenburg geweest, de vader van Cornelis Martinus Roozenburg, maar van een ontwerper weten we eigenlijk niets. Dat geldt voor bijna al de vijf woningen waar dit artikel over gaat. Alleen over de woning aan de Lange Broekweg concludeerden we eerder, dat het ontwerp dit pand zeer waarschijnlijk van de hand van Wilhelmus Dessing 1848-1935 was. Een fraaie ontwerptekening van de woning werd getekend door deze Willem Dessing Pz. en is nog in bezit van de familie Knoll. Deze meester timmerman met een eigen bedrijf, zal niet zomaar een tekening maken van het werk van een collega-concurrent en deze aan de opdrachtgever van die woning geven. Willem Dessing ontwierp in 1890 de oude veiling aan de Haven te Naaldwijk en de opzet van die voorgevel vertoonde een' duidelijke overeenkomst met de structuur van de gevels van de woningen waar dit artikel over gaat.
Verdere overeenkomsten
Zuideinde 32 / Zuidweg
42
Dijkweg 43 – 45 ziekte kwam te overlijden en Hendrik Jacob Herman Modderman jr. pas op 21 augustus 1906 tot nieuwe burgemeester kon worden benoemd. De woning is minder robuust qua uitstraling dan die aan het Zuideinde, maar wel heel duidelijk in een gelijke stijl gebouwd. Ook van deze woning is niet bekend door wie deze werd ontworpen en of gebouwd. Aannemelijk is evenwel dat Roozenburg hier een hand in heeft gehad. Deze woning werd in oktober 1934 door Adriaan Dessing verbouwd tot een dubbel woonhuis. De verbouwingstekening vermeld 'Plan verbouwing dubbel woonhuis voor het R.K. Armbestuur te Naaldwijk'. De woning was al eerder voorzien van een extra entree aan de rechter zijde en werd door het R.K. Armbestuur gebruikt. Het is waarschijnlijk dat het pand na deze verbouwing als dubbel woonhuis werd verkocht. Nu is aan de rechterzijde een galerie gevestigd en worden beide woningen nog bewoond.
Buitenplaats Patijnenburg in Naaldwijk
Uit: Groot Westland
In het Westland hebben in de periode 1600 - 1800 meer dan honderd
buitenplaatsen gestaan. Kleine paleizen waar de stedelijke elite in de
zomermaanden verbleef. ln het Westlands_Museum is op dit moment een
tentoonstelling over die periode te zien. In Groot-Westland besteden we
door middel van deze rubriek aandacht aan de buitenplaatsen die hier
hebben gestaan. Net ten westen van de dorpskern van Naaldwijk lag tot het eind van de achttiende eeuw de buitenplaats Patijnenburg. De buitenplaats kwam tot stand na 1652 en had vanaf het huis een oprijlaan naar het Marktplein (nu Wilhelminaplein) van Naaldwijk. Patijrienburg was een leengoed van de ambachtsheer van Naaldwijk en had daardoor een adellijke status. Dit soort landgoederen waren zeer gewild bij de nieuwe rijke burgers en kooplui uit de 17e eeuw. In 1652 werd Patijnenburg gekocht door Diederick Pauw, die het bezit flink uitbreidde en er ook een fraai tuincomplex aan toevoegde. Pauw was afkomstig uit een Amsterdamse familie van kooplui en stadsbestuurders. Een van zijn voorvaderen was mede-oprichter van de VOC.
De vader van Diederick verhuisde
later naar Den Haag omdat hij een hoge bestuurlijke functie kreeg in het
Hollandse landsbestuur. Diederick Pauw had enorm veel bezittingen
verspreid over heel Holland, zelf woonde hij in een prachtig huis aan de
Korte Vijverberg in Den Haag. In 1674 was hij de rijkste inwoner van Den
Haag. ln 1691 heeft Willem III zelfs een keer het middagmaal gebruikt in Patijnenburg en er met zijn gevolg ook de nacht doorgebracht. De tuinen van Patijnenburg waren prachtig en er stond ook een grote Oranjerie voor het bewaren van de exotische planten in de winter. Na het overlijden van Joan Pauw in 1708 kwam Patijnenburg in bezit van Simon van Slingelandt. Die was in zijn functie als raadpensionaris vanaf 1727 feitelijk het staatshoofd van de Republiek. Aan het eind van de 18e eeuw was Patijnenburg in bezit van Agatha van der Goes en haar man Lodewijk Rengers. Lodewijk Rengers had een functie aan het Hot van de Oranjes en in het Landsbestuur. Na 1795 raakte hij die functies kwijt omdat de Oranjes vanwege de burgerlijke revolutie en de oprichting van de Bataafsche Republiek naar het buitenland waren gevlucht. Ook Rengers en zijn vrouw vertrokken naar het buitenland en in 1798 werd Patijnenburg voor afbraak verkocht. Het huis werd gesloopt en op het tuincomplex werden commerciële groentetuinen gesticht. In 1926 werd op een deel van het Patijnenburg-complex de Naaldwijkse Groente- en Fruitveiling gebouwd.
‘Het Witte Huis' van Naaldwijk
Uit: Het Hele Westland
In de rubriek 'De Westlander en zijn moNUment' staan karakteristieke en
herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het
heden worden in deze artikelen belicht; vandaar 'moNUment'. Een
onbekende architect ontwierp deze woning in 1919 voor een Naaldwijkse
Dominee. Een verkorte versie van dit artikel stond in Het Hele Westland
van 1 mei 2019.
Het landhuisje aan de Naaldwijkse Vaart
Uit: Het Hele Westland
In de rubriek 'De Westlander en zijn moNUment' staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in deze artikelen belicht; vandaar 'moNUment'. Architect Aart Claus ontwierp 2 woningen en een politiebureau met brandweerkazerne in Westland. Een verkorte versie van dit artikel stond in Het Hele Westland van 27 februari 2019. De eerste Westlandse woning die architect A. Claus in 1925 ontwierp moet in Monster staan, zie verder onder architect. De tweede woning was het bekende landhuisje te Naaldwijk. De opdrachtgever van deze woning was Jan Steenks 1899-1981, de betaalmeester van de Naaldwijkse Coöp. Fruit en Groenteveiling. Hij kon het kavel aan de 's-Gravenzandseweg van het veilingbestuur kopen. Het bewuste kavel bleef over nadat de zijtak aan de Naaldwijkse Vaart incl. brug en kademuren waren aangelegd. Deze verbinding was nodig, om per tuindersschuit de nieuwe veiling te kunnen bereiken. Jan was de oudste zoon van Gerard Steenks gehuwd met Johanna Petronella van der Mark, hij had twee oudere zussen en een jongere broer. Toen Jan en zijn vrouw Adriaantje Anna Bénard geboren in Den Haag 1900-1992, in 1928 hun nieuwe woning betrokken, was ook de bouw van de nieuwe veiling in een afrondende fase gekomen. Het stel was medio maart 1923 getrouwd en zou kinderloos blijven. Het totale bouwproces bij de groenteveiling stond onder leiding van architect A.G.W. Adriaan Dessing. Jan heeft waarschijnlijk bewust voor een andere architect gekozen, om daarmee integer in beide processen te kunnen blijven sturen.
Verkiezing tot Betaalmeester
Amsterdamse school
Architect A. Claus
Politiebureau en Brandweerkazerne
Status Wilt u reageren dit artikel of bent u bezitter of bewoner van een monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de Monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: Internet, De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het archief van het voormalig Nederlands Architectuur Instituut te Rotterdam, het boek Monumentaal Westland van het Genootschap Oud-Westland, Gerard Beijer en de huidige eigenaren.
Seys Inquart wil groente zien
Uit: Westland dichtbij
Het
oorlogsjaar 1942. Een jaar vol dramatische gebeurtenissen, ook in het
Westland. Het begint met een ijskoude winter, waarbij zelfs op straat
geschaatst kan worden.
Dit vergeleken met een jaar terug! Wat zijn we achteruitgegaan! Het brood zoo slecht. En als je een stukje vlees extra wil hebben, dan kost het meer bonnen dan vlees, woorden van Jeanne Zwinkels uit Naaldwijk, waarmee ze ongetwijfeld bedoelt, dat het papier aan bonnen zwaarder weegt dan het vlees dat ermee gekocht kan worden, Bij het distributiekantoor aan de Dijkweg in Naaldwijk, waar die bonnen worden verstrekt, staan de mensen uren te wachten op toeslagkaarten. Het is volgens Jeanne zo’n opstopping, dat de mensen het bureau via het raam moeten verlaten. Ze ziet zo tot haar verdriet dikke vrouwen die uit hoge ramen moeten klimmen. „Wat een toestand,” schrijft ze. Nieuwe kleding kopen is ook al niet meer mogelijk'. Integendeel, de Duitsers nemen van alles in beslag. Bijvoorbeeld alles waar iets van wol aan zit. Petten oorwarmers, bont. Alle pakken en jassen voor mannen boven de vijftien jaar worden in beslag genomen,” meldt ze. Het openbaar vervoer ligt ook flink overhoop, want overal staan kapotte bussen. „Goed dat het vandaag mooi voorjaarsweer is, de mensen kunnen fietsen vergoelijkt ze de omstandigheden een beetje. Maar hoelang kunnen ze nog fietsen? Ze is - samen met haar zuster Emmy - maatschappelijk erg actief en spant zich ook in als medewerkster van de in katholieke kring gevoerde hefboomactie, waar de van de radio van voor de oorlog bekende pater Henri de Greeve achter zit. Maar in de maand maart bereiken de bijbehorende kaarten van deze illegale actie Naaldwijk niet, even min als andere plaatsen omdat ze allemaal in beslag genomen zijn. Ook de machines waarmee ze worden gedrukt worden ingepikt. Een voor raad papier ter waarde van 12.000 gulden is eveneens meegenomen. Als vergoeding is er slechts tachtig gulden voor uitbetaald, weet Jeanne. De felle kou in het voorjaar van 1942 - eind februari steekt er ook nog een hevige sneeuwstorm op en brengen veel Naaldwijkers ertoe kolen te stelen bij tuinders die een stookbedrijf hebben. Zelf weet Jeanne Zwinkels, die deel uitmaakt van een tuinders familie, toch nog zes wollen japonnetjes op de kop te tikken in ruil voor bruine bonen en aardappelen. Daar worden weer bonnen mee bespaard. Intussen worden in het Westland door de politie twee grote smokkelpartijen opgespoord, één in ”s-Gravenzande en één in Poeldijk. Bij de laatste gaat het om ene Van Ruijven waar de koeien zomaar in huis worden geslacht.
Op 15 maart meldt ze, dat Herman Lucas - een Naaldwijkse jongeman
van 20 jaar oud - ter dood is veroordeeld als saboteur. Hij is de zoon
van het hoofd gemeentewerken in Naaldwijk en heeft onder meer
goederentrams laten ontsporen en brand gesticht bij veilingen.
Uiteindelijk is hij op zaterdag 21 maart - na hem nog acht dagen over
zijn lot in het onzekere te hebben gelaten – in Den Haag gefusilleerd.
„Verleden week,” schrijft ze op eerste paasdag, „zijn er inde nacht van
dinsdag op woensdag bommen gevallen bij de gebroeders Grootscholten en
Van der Knaap aan de Mariëndijk. Het moet vreselijk zijn.
Hele families springen grachten in
Trams en bussen
Naaldwijk bijna jaar zonder licht Het Westland mag dan in 1898 in ons land Vooroplopen met het elektrisch licht met de levering ervan is het een rommeltje De Eerste Nederlandsche Elektriciteits Maatschappij (ENEM) die de stroom levert, raakt in grote moeilijkheden en zet de stroomlevering op 16 juni 1906 stop. Naaldwijk zit zonder stroom en haalt de oude olielampen weer voor de dag.
Uit: Ouder Westland
Als Naaldwijk van de schrik bekomen is van het vrij onverwacht overlijden van burgemeester Van Beekum Maurisse, komt in het voorjaar van 1906 eindelijk een langverwacht rapport over de oprichting van een eigen elektrische centrale uit. Het is opgesteld door twee deskundigen, te weten Hegge Zijnen en Labret. Zij tonen zonneklaar aan, dat een eigen centrale voor elk van de Westlandse gemeenten afzonderlijk levensvatbaar is. De gemeenten kunnen die centrales volgens beide heren zelf uitstekend exploiteren zonder enig financieel bezwaar voor de gemeentekas. Uit de winst kan de straatverlichting - die ook nog eens kan worden uitgebreid tot alle wegen en paden - gemakkelijk worden gefinancierd. Omdat Naaldwijk tijdelijk zonder burgemeester zit, neemt de ambtsdrager van 's-Gravenzande de leiding van de besprekingen met de in Amsterdam gevestigde stroomleverancier ENEM op zich. Hoewel al dertig mensen zich hebben opgegeven om hun woningen of bedrijven in 's-Gravenzande, Monster en Loosduinen bij een nieuwe centrale aan te sluiten, loopt het allemaal op niets uit en wordt plotseling het al lang in de lucht hangende dreigement uitgevoerd: de levering van elektriciteit door de ENEM wordt op 16 juni 1906 stopgezet. Met de snelheid van het elektrisch licht wordt Naaldwijk die zaterdag in het donker gezet. Een situatie die bijna een jaar gaat duren. Maar het gekke is, dat er die avond als de duisternis invalt, juist meer mensen dan normaal op straat lopen dan anders. Erg veel schade lijden de Naaldwijkers er overigens ook niet door, want er zijn nog geen koelkasten, radio's of andere elektrische apparaten die uitvallen. Behalve dan de peertjes, waarmee een altijd nog beperkt aantal winkels, bedrijfsgebouwen en particuliere woningen worden verlicht. Zoals zo vaak in dit soort gevallen is men zeer vindingrijk in het zoeken naar oplossingen. Oude olielampen komen tevoorschijn, ook kaarsen worden opgestoken. Sommige etalages worden zelfs verlicht met acetyleen fiets lantaarns. De petroleum lantaarns worden weer aangestoken. Maar iedereen is het er wel over eens: de elektriciteit is een weldaad. De inwoners hopen daar om toch op een snel besluit van gemeentelijke zijde. Maar een bod aan alle gemeenten in het Westland om de bezittingen van de ENEM voor 55.000 gulden over te nemen wordt door de gemeenten niet aangenomen. Op 13 juli 1906 worden opnieuw alle onderhandelingen afgebroken. Het is de administrateur van de centrale te Monster Varekamp, die rechtstreeks naar directeur Rittershausen stapt en een door braak weet te forceren. Monster en 's-Gravenzande kunnen daardoor samen de Eerste Westlandsche Elektriciteits Maatschappij oprichten, in de hoop dat Loosduinen, Naaldwijk en Wateringen zich daarbij zullen aansluiten. Maar dat loopt anders. Op 21 augustus 1906 wordt burgemeester H. J. H. Modderman te Naaldwijk benoemd. De kersverse burgemeester neemt kennis van het rapport van de twee deskundigen en al op vrijdag 21 september 1906 - precies een maand na zijn benoeming - wordt besloten tot oprichting van een eigen elektrische centrale voor Naaldwijk en Honselersdijk. Binnen vier maanden moet de installatie zijn geleverd. De centrale komt in een gebouw aan de Dijkweg. Het leidingnet moet met straatverlichting en al binnen drie maanden licht geven. Ook de Nieuwe Weg van Honselersdijk naar de Rolpaal kan worden verlicht. Een gevaarlijk punt dat goed moet worden verlicht is het rangeerterrein voor de tram, voor de rooms-katholieke kerk aan de Dijkweg. De houten palen, die een waar woud in het centrum van het dorp vormen, moeten volgens de burgemeester nodig vervangen worden door metalen. 'Eene uitstekende verbetering, want dat bosch van masten in de straten is geen verfraaiing voor de gemeente,' schrijft de Nieuwe Westlandsche Courant. De burgemeester weet ook door te drukken, dat niet alleen van zuiggasmotoren maar ook van dieselmotoren prijsopgaven worden aangevraagd. Ook is het de bedoeling, dat ingezetenen van de gemeente gratis lampen ontvangen. Dat voorkomt afvalligheid. Er wordt afgezien van verdere samenwerking met andere Westlandse gemeenten en ook komt er geen gecombineerde gas- en elektriciteitsfabriek. In zeer korte tijd worden de plannen uitgevoerd en verrijst er aan de Dijkweg een elektrische centrale. Bij de exploitatie waarvan zoveel Winst wordt verwacht, dat de prijs van het licht zelfs omlaag kan.
Elektrisch licht: helder, zacht en aangenaam
Terwijl in de omliggende steden
nog altijd gaslampen in de huiskamers branden, praat het Westland al in
1897 over invoering van elektrisch licht. Dan beginnen de
onderhandelingen met de Laval stroomturbine Maatschappij in Amsterdam,
de latere Eerste Nederlandse Elektriciteit Maatschappij. Monster krijgt
een centrale van waaruit de stroom aan de andere gemeenten wordt
geleverd. De veiling Wateringen aarzelt nog. Het is een hele investering. Zou brongas niet goedkoper zijn? Maar later komt er toch elektriciteit. Net als in de Honselse Broekpolder, waar men zo voortvarend is om al in 1902 tot elektrische bemaling over te gaan. Op de boerderij van J. van Rijn in 's-Gravenzande wordt de karnton intussen ook al elektrisch aangedreven. Maar dan doen zich de eerste tegenslagen bij de ENEM voor. De maatschappij weigert in het dan nog onder 's-Gravenzande horende Hoek van Holland straatverlichting aan te leggen. De ENEM krijgt daarop een boete. Er komen waarschuwingen uit Amsterdam tegen het nutteloos en roekeloos gebruik van licht en men stelt gebruik per meter verplicht. Er is ook tegenslag van buitenaf. Zo valt in 1903 in Monster in het hele dorp de stroom uit door een storing, die een halfjaar later wordt gevolgd door draadbreuk als gevolg van storm. In Naaldwijk trekken jongens de elektrische leidingen van de palen, waardoor het dorp deels zonder stroom zit. Als in juni 1906 de stroom wordt afgesloten, duurt het bijna een jaar voor de elektriciteit overal constant door het Westland stroomt.
Gloeiende spijkers in Naaldwijkse straten
Uit:
Ouder Westland (Westlandschecourant)
“niemand sig sal vervorderen om met steenen, kooten, ballen off met houten stokken, aard off vuyligheiyt off met iets anders wat het ook zoude moogen weesen, te slaan off werpen na of tegen de lantaarn-paalen, off na - tegen - op of in de lanaarnen selfs, die inden dorpe Naaldwijks en op Honsholredijk zijn gesteld off nog gestelt zouden mogen werden”. Deze primitieve toestand, waarin de straatverlichting wordt aangeduid met “gloeiende spijkers', blijft nog bestaan tot 1863 als begonnen wordt met de verlichting met de grotere, soms fraaie petroleumlampen. Een hele verbetering. Maar al eerder, in 1859 zijn er lieden, die in Naaldwijk een gasfabriek willen oprichten, om met gas ook de straten te verlichten. Dat plan is jammerlijk mislukt. Waarom dat schipbreuk heet geleden, is niet bekend. De gemeenteraad treft in deze geen schuld, want die heeft dan immers net besloten om juist voor de straatverlichting van gas gebruik te gaan maken. Dat wordt later wel jammer gevonden, want de verlichting met petroleumlampen is ook niet alles. Het gaat in de laatste jaren van de negentiende eeuw steeds beter met Naaldwijk, dat een ware verjongingskuur ondergaat. Als er in 1897 sprake is van elektrische verlichting is Naaldwijk er als de kippen bij om op 1 mei van dat jaar een concessie aan de vragen, die al op de twaalfde mei door de gemeenteraad wordt verleend. Een jaar later komt de stroom uit een noodcentrale in Monster, waar aan het Wee een definitieve centrale wordt gebouwd.
Naaldwijk haven voor Romeinen
Uit: Westland Dichtbij Ton Derks had een bronzen plaat met twee halve, Latijnse regels. Het was de basis om uiteindelijk tot de voorzichtige conclusie te komen dat bij het huidige Naaldwijk in het jaar 4-7 na Christus een haven moet hebben bestaan voor de Romeinse vloot. „De definitieve basis is nog niet gelokaliseerd. Maar deze vondst is wel een heldere aanwijzing dat er vanaf die tijd een Romeinse vloot in de buurt van Naaldwijk moet hebben gelegen.” De door een dikke laag roest aangetaste plaat die in 2004 werd opgegraven, blijkt twee jaar later alsnog van grote waarde. Ton Derks van de Vrije Universiteit in Amsterdam deed niet mee aan het veldwerk. Hij is specialist in epigrafie. Oftewel: hij heeft zich beziggehouden met de vertaling van de inscriptie – ‘XV- COSIII CLASSISAV” - die zichtbaar werd na een grote schoonmaakbeurt van de plaat en deel moet hebben uitgemaakt van een sokkel. Het woord classís, legt de archeoloog uit, betekent vloot. De aanduiding aw moet een verwijzing zijn naar Augusta-Germanica, de Romeinse provincie Neder-Germania waar deze vloot was gelegerd. „Dat zal dus de Germaanse vloot zijn geweest.”
Vervolgens richtte hij zich op de regel erboven. „Van XV kun je geen fatsoenlijk Latijns woord maken. Maar cos is afgeleid van consul.” De drie Romeinse eentjes vertelden hem dat de betrokkene minstens driemaal consul moet zijn geweest. „Vaak was de keizer een van de twee consuls van het wereldrijk,” weet Derks. Het getal XV, vijftien, moest zijn inziens een andere functie aanduiden. „Die van imperator, zeg maar veldheer. De enige keizer die zo vaak tot Romeins veldheer werd benoemd en minstens driemaal tot consul is Claudius. En alleen in het jaar 47 was hij vijftien keer imperator en viermaal consul.” Er moest dus een beeld van keizer Claudius hebben gestaan. Daarna boog Derks zich over de vraag, waar de vloot die de rivieren in dit deel van het Romeinse Rijk beschermde, zo'n monument zou neerzetten.
De meest logische plek is volgens hem het knooppunt van het nu verdwenen, maar door de Romeinse generaal Corbulo gegraven kanaal dat de Oude Rijn met de Maasmonding verbond. Dat was in de buurt van het huidige Naaldwijk. „Voor een haven is dat strategisch goed gekozen. Het hoofdkwartier lag in Keulen. Als er piraten zouden verschijnen, zouden ze nooit op tijd hier kunnen zijn. Op deze manier konden ze op de binnenwateren en langs de kust patrouilleren. Het was maar een uitvalsbasis voor de Romeinen, maar ik denk dat zeker meer dan een handvol schepen er hun thuishaven hebben gehad.”
Hoge Geest in 1931 nog één modderpoel
Uit:
Hele Westland Nu dendert het verkeer er elke dag over tussen Naaldwijk en 's-Gravenzande. In de bocht van de Hoge Geest bij de Baakwoning is het zelfs uitkijken geblazen. Vijfentwintig jaar geleden, toen de weg nog Hooge Geest heette, zag het er hier heel anders uit. Een voetganger hield er zijn voeten niet droog en een fietser kwam maar moeizaam vooruit. Vooral als het regende, veranderde de Hooge Geest in een modderpoel. De bewoners klaagden al lange tijd over de slechte conditie van de weg. Maar zoals zo vaak bleef het bij praten. Tot in 1930 alle zestien aanwonende eigenaars het helemaal zat waren. Er moest een goede oplossing worden gevonden. De Baakwoning was in die tijd een nog maar zeer slecht ontsloten tuinbouwgebied, waar paardenwagens en auto`s maar moeizaam passeerden. Die weg werd door de eigenaren zelf onderhouden, maar dat kon zo niet doorgaan. De een deed dit. De ander dat.. En het resultaat .was miserabel. Daarom verzochten ze de gemeente Naaldwijk de weg maar in beheer en onderhoud over te nemen. Burgemeester en wethouders en later ook de gemeenteraad van Naaldwijk bleken het helemaal met de bewoners eens te zijn, maar het duurde toch 1952 voordat er echt iets gebeurde. Daar zaten de bewoners zelf achterheen. Er kwam geld op tafel voor het onderhoud'. 13.500 gulden. Daarna ging de gemeente aan het werk. De weg werd afgezet met witte paaltjes en kreeg uitwijkposten. Het eerste gedeelte werd drie het tweede vier meter breed. Het zag er knap uit en burgemeester S. Hoogenboom kwam er zelfs op dinsdag 17 maart 1952 goedkeurend naar kijken in gezelschap van de wethouders J. Emmens en W. Valentin en gemeentesecretaris W. Chr. Nannings. Het was feest op de Hoge Geest. De Baakwoning is nu niet meer te vergelijken met de tijd toen je even voorbij de brug naar de Hooge Geest vanuit Naaldwijk komend bij de woning van Jacob Kuyvenhoven rechts een smal pad op kon fietsen dat het Monsterse Voetpad heette. Eerst zou de gemeente de weg tot aan dit pad verharden, maar gelukkig kon er meer. Dat pad is overigens vele jaren door Westlanders gebruikt om naar Monster of - voor de strand liefhebbers naar Ter Heijde te gaan. Het gebied dat je dan doorkruiste was voor het overige verkeer volstrekt onbegaanbaar, maar wel heel karakteristiek. Lopend of fietsend passeerde je hele smalle bruggetjes (kwakeltjes), soms niet veel anders dan een plank. Halverwege passeerde je scheepsmakerij Van Waveren, waar veel Westlandse schuiten vandaan kwamen.
Wat was de Baakwoning? Deze rubriek kwam tot stand met medewerking van het Historisch Archief Westland.
Klokkenroof gesaboteerd
Uit: Ouder Westland
Op 23 juli 1942 vaardigden de Duitsers de metaalverordening uit", legt Jan Buskes, archivaris bij het Historisch Archief Westland uit. „De bezetter kreeg daardoor de bevoegdheid om metalen voorwerpen te vorderen. Aanvankelijk werden gebruiksvoorwerpen zoals verwarmingsketels geconfisqueerd, maar vanaf najaar 1942 werden op grote schaal de eeuwenoude luidklokken uit de Nederlandse kerktorens weggehaald.” De vooroorlogse regering had een vooruitziende blik want nog voor de oorlog uitbrak, had men een lijst opgesteld van monumentale klokken. De regering hoopte op die manier de klokken te kunnen behoeden voor vernietiging. Onder de geregistreerde klokken bevonden zich ook de luidklokken van Naaldwijk, Monster en 's-Gravenzande. Voor de gelegenheid waren de klokken met verf voorzien van een grote letter M, die voor monumentaal stond. „Die voorzorgsmaatregelen mochten niet baten", zegt Buskes. „Eind december 1942 werd een groot aantal klokken in opdracht van de Duitsers door de firma Meulenberg uit de kerktorens gehaald. Die verwijdering leverde problemen op. Op de eerste plaats luidden de klokken niet meer elk heel en halfuur, maar ook de aardappelklok werd niet meer geluid. Het was in die tijd immers de gewoonte dat de klokken om elf uur in de ochtend werden geluid als teken voor de mannen op de tuin dat de vrouwen de aardappels hadden opgezet. Ze konden naar huis om te eten. Uit het dagboek van Jeane Zwinkels weten we dat in de Naaldwijkse toren een grote ijzeren staaf was opgehangen als een soort noodklok. Daar werd elk uur op geslagen." De bedoeling van de bezetter was dat de geroofde klokken in de Hamburgse wapenindustrie zouden worden omgesmolten tot oorlogstuig. „Het verwijderen van de klokken was trouwens een heel karwei. De klok in de Naaldwijkse toren woog bijvoorbeeld 1.090 kilo en die werd met een touwtje uit de toren gehesen. Terwijl de meeste klokken met een naar Hamburg werden afgevoerd werden onze monumentale klokken, samen met 223 andere klokken uit Zeeuwse, Zuid- en Noord-Hollandse kerken opgeslagen in Leerdam. In het najaar van 1944 besloten de Duitsers de klokken toch naar Hamburg af te voeren. Op 10 november werden ze door schipper Hornma uit Dordrecht op de Hoop van Zegen geladen voor de tocht over het IJsselmeer. Vanuit Amsterdam werd in een konvooi van elf schepen de tocht aanvaard." De Nederlandse regering protesteerde krachtig tegen de afvoer van de monumentale klokken, maar daar trokken de bezetters zich niets van aan. „ln zwaar weer voer het konvooi richting Urk, waar men inmiddels ook op de hoogte was van de bijzondere lading die de Hoop van Zegen vervoerde. De Urker vuurtorenwachter Jacob Schraal doofde het licht van de vuurtoren kort voor aankomst met als gevolg dat het konvooi op een zandbank liep. Acht schepen werden vlot getrokken. Er bleven er drie achter op de zandbank, waaronder de Hoop van Zegen.” Het schip met de voor de oorlogsindustrie zo belangrijke lading moest worden vlot getrokken en de Urker machinefabrikant Hoekman kreeg de opdracht het schip los te trekken. „Ook Hoekman was zeer begaan met het lot van de klokken en hij overlegde hoe het transport gesaboteerd zou kunnen worden. „Ze bevestigden de sleepverbindingen met de sleepboot zo dat door de enorme kracht de bolders afgesneden zouden worden. Verder verwijderden ze de borgpinnen van de beschermluiken. De harde Wind en hoge golven deden de rest en zo vonden de klokken een tijdelijke rustplaats op de bodem van het IJsselmeer.”
In juli 1945 werden 226 klokken uit de Hoop van Zegen getakeld en op het strand van Urk gezet. Vandaar werden ze naar Amsterdam vervoerd waar ze werden schoongemaakt en geïdentificeerd. „Dat was een hele klus en het duurde dan ook een paar maanden voordat de Westlandse kerken hun klokken terugkregen. Even was er nog onrust over de Naaldwijkse klok, Waarvan men dacht dat hij zoek Was. Op 8 februari 1946 wist De Westlander te melden dat de M-klokken weer terug Waren. Twee kleine klokken uit Naaldwijk en een uit De Lier kwamen nooit meer terug. Op 13 oktober Werd een radioreportage gemaakt bij het Entrepotdok in Amsterdam. Daarin is de Monsterse kerkklok te horen.”
Op weg naar de veiling in Naaldwijk
Uit: WestladToen 'Hoeveel mot'jer, 75 monkér hebüh..zo klonk in die tijd 'vraag en aanbod. Een groot deel van de aanvoer vond per schuit plaats. Het was zwaar werk, er werd heel wat afgesjouwd met al die zware kisten. Dagelijks voeren vele schuilen richting de Westlandse groenteveilingen. In 1889 deed de eerste veiling haar intrede en in 1890 organiseerde de veilingbond Wesland de aller eerste veiling in Honselersdijk. 's Morgens, in alle vroegte, laadt de tuinder de kistjes druiven op zijn schuit. Met grote zorg Keurig netjes rij aan rij worden de druivenkistjes opgestapeld, Vers uit de kas en via de loopplank richting schuit, ja iedereen helpt ijverig mee. De tuinder schrijft zijn veilingbrief, en zo kan dan de tocht over het water beginnen. De wind is vlagerig en de tocht naar de veiling zal zeker 45 minuten gaan duren. De motor prutteld zachtjes, er valt een vale zachte dauw op de verse druiventrossen, er hangt een lage nevel sluierend over het water. De schipper wuift zijn vrouw die langs de kant die toekijkt nog snel even na, dag tot strakjes, goeie vaart leen. Heb je je brood en koffie bij je? Roept ze. Hem nog na Ja hoor, heb ik. Het Westland gehuld in nevel, met zijn prachtige uitgestrekte polders, drassige weilanden, de herfst doet langzaam zijn intrede. Het koste de schipper geen enkele moeite, handig stuurde hij zijn schuit onder de eerste brug door. Hij was trots op zijn schuit, bij scheepsmaker Thijs van Waveren heeft hij er een motor in laten bouwen. Maar voordat hij er mee mocht varen, moest er eerst 'proef gevaren worden, dan pas kreeg men een vergunning. Pal achter de schuit van de schipper naderde al weer een volgende schuit, volgeladen met verse meloenen. Morgúh leen, Morg Gerrit, wat hebbie voor handel? Meloenen leen, doe je rustig aan, en goeie vaart he. Er heerste een levendige handel aan de veilingen het was een komen en een gaan. Volle vrachten (export) lagen soms al startklaar voor een lange reis richting buitenland. Weer naderde er een schuit, volgeladen met rode glanzende tomaten, allemaal op weg naar de veiling in Naaldwijk. Rustig manoeuvreerde de schippers de schuiten zij aan zij langs de kade, waar het fustpersoneel al ongeduldig stond te wachten, weldra kon het lossen beginnen. Er hielpen zo nodig ook schoolgaande hulpjes mee. Leen je druiven zien er mooi uit, met recht een échte vracht Westlandse roem, maggie 'groos op wezüh. De aanvoer in Naaldwijk bestond uit vele soorten groente en fruit. Pruimen, perziken, sla, komkommers, druiven, tomaten, bloemkolen, en alles werd nauwkeurig gecontroleerd door congierge- keurmeester van Geest, en de heer Boeterse. En nu maar hopen op een goede prijs. Langzaam vulde de koopmansbanken, en zo kon het veilen dan beginnen. Hieronder
zomaar een paar veilingschuiten uit de oude doos!
Veilingen in het Westland Door: Clemens Soszna, NostalgischWestland (Met dank aan het gemeentearchief Westland)
Zomaar een dorpspleintje met zijn ‘lieflijk kleine hofje
Uit: WestladToen Het Naaldwijk van toen herinnert nog sterk aan het geslacht waarnaar het is vernoemd. Rondom het dorp keek je uit over het wijde polderlandschap, waar nevelbanken sluimerend laag over de polderslootjes hangen. In de verte beiert een kerkklok, het is nog stil op het dorpspleintje. De eerste vroege vogels vliegen uit, een jonge duif, rustend op een rand van het pittoreske raadhuis met zijn prachtige karakteristieke luiken. Langzaam doven de lantaarns. De ochtendschemering maakt plaats voor een pril doorbrekende zonnetje, en doet het glas in lood van de Oude kerk op het Wilhelminaplein glanzend glimmen. Het raadhuis (met op de voorgrond de pomp) met zijn fraaie Renaissance geveltje doet zelfs een beetje genoeglijk aan. Het vermeld het jaartal 1632, al is dit niet het oorspronkelijke bouwjaar, maar van een ingrijpende restauratie.
De rijke geschiedenis gaat terug tot 1562 met de schenking van grond voor de bouw van een “gemeen raet- of dinghuys”. In 1632 schonk Frederik Hendrik een bedrag van 400 gulden voor verbetering van het Ambachtshuis, zoals het toen heette. Verscheidene restauraties zijn op die van 1632 nog gevolgd. o.a in 1934. De zijgevel heeft een gevelsteen met Vrouwe Justitia. Het lofwerk, met zijn fraaie lijsten en wapens is de voorkant van de raadhuis een ware Sieraad voor het pleintje. Op de gevelsteen pronkt het wapen van Frederik Hendrik. Het wapen van Willem III met diens fraaie lijfspreuk “Honi soit quy mal y pense”. Op hetzelfde dorpspleintje staat de robuuste stoere Nederlands hervormde. kerk, een gebouw met een ouderdom van meer dan 450 jaar. De van oorsprong rooms-katholieke Oude Kerk is met de reformatie in protestantse handen 'gekomen en de parochianen hebben later hun eigen Adrianuskerk gebouwd. De Hervormde Oude Kerk is eertijds gewijd aan Sint Adrianus. De kerk bestaat uit een toren in laat-romaanse vormen uit het midden van de 13de eeuw die in de 15de eeuw werd verhoogd, bekroond door gesmeed ornament met wapens, en een midden 15de-eeuws koor. Inwendig houten tongewelven. In de midden-scheepswand een schijn triforium. Laatgotisch koorhek, kansel in renaissancevormen. Het koor is ook bijzonder interessant vanwege de vele grafzerken die er liggen. Na een korte wandeling ligt half verscholen achter de Oude kerk, waar de huisjes in een kleine ring omheen staan (zoals men dat vaker in de Zuidwesthoek van Nederland tegenkomt), het hoje van Naaldwijk.
Als men even plaats neemt... In 1627 heeft Frederik Hendrik als heer van Naaldwijk vijftien huisjes, vijf voor mannen en tien voor vrouwen, in de vorm van het huidige hofje laten bouwen. Zo ontstond het hofje, waarin zoals gebruikelijk allerlei bepalingen golden. Niet iedereen mocht er wonen. Men moest afkomstig zijn uit 's-Prinsenheerlijkheden, oftewel heerlijkheden van de prins en men moest behoren tot de Hervormde gemeente. Vanaf 1795 werden er ook mensen van andere gezindten toegelaten.
Kleine idyllische oase
Rustig tikt de tijd voort Nu zijn het kleine geríefelíjke huisjes geworden, ik noemde ze (toen ik nog een broekie was) pannenkoekhuisjes. Trouwens het hele dorpspleintje van “toen gaf mij altijd een blij gevoel". Nog steeds wandel ik (al is het nu met enige weemoed) over het oude Wilhelminaplein. door: Clemens Soszna, Nostalgisch Westland (Met dank aan het gemeentearchief Westland)
Wat een rust en idyllische stilte
Uit: WestladToen Een smalle poort geeft toegang tot kleurrijke kleine en knusse huisjes, gelegen rond een centrale tuin, hier lijkt de tijd nog stil te Staan. Geniet, en wees verwonderd, het is een van de mooiste plekjes in Naaldwijk; Het Heilige Geest Hofje. Hendrik IV, heer van Naaldwijk, bestemde in 1496 in zijn testament een som geld voor de inrichting van een huis voor vijf arme, oude mannen. Dit huis werd later door het kerkelijk armbestuur (de Heilige Geestmeesters) vervangen door vijf kleinere huisjes, In 1627 heeft Frederik Hendrik als heer van Naaldwijk vijftien huisjes, vijf voor mannen en tien voor vrouwen, in de vorm van het huidige hofje laten bouwen. Zo ontstond het hofje, waarin zoals gebruikelijk allerlei bepalingen golden. Niet iedereen mocht er wonen. Men moest afkomstig zijn uit ‘s-Prinsen-heerlijkheden, oftewel heerlijkheden van de prins en men moest behoren tot de Hervormde gemeente. Vanaf 1795 werden er ook mensen van andere gezíndten toegelaten.
Zomaar een dorpspleintje met zijn lieflijk kleine hofje.
Als je even plaats neemt...
Rustig tikt de tijd voort Door: Clemens Soszna
Roep om beter openbaar vervoer
Uit: WestlandToen Behalve van het gas moeten we binnen enkele jaren misschien ook wel van die andere verslaving af: autorijden. Of misschien in ieder geval vaker trein, tram, bus of metro pakken. Maar dat moet dan ook wel een beetje met de auto kunnen concurreren. Dat is voor het Westland nu totaal niet het geval. Vanuit Naaldwijk naar het centrum in Den Haag doe je er met bus en tram maar liefst 50 minuten over met zeker één en vaak twee overstappen. De afstand is circa 12 kilometer.... Dan pak je toch liever je vertrouwde auto. Bovendien is 2018 een heel slecht jaar voor het openbaar vervoer in onze regio, omdat de Hoekse Lijn (omgevormd van treínlijn naar sneltramlijn) vertraging heeft opgelopen en pas in december van dit jaar van start gaat. Al in 2015 liet LPF Westland onderzoek doen naar het 'openbaar vervoer-gevoel van bewoners in Westland. Grote ergernissen over de vertraging van de bussen en het lange wachten bij een winderige bushalte. En dan nog staan ook! Meer dan 90% van de respondenten gaf toen aan dat er geen tram of treinverbinding is vanuit hun woonplaats, al deze respondenten komen dan ook uit het Westland. Driekwart gaf aan behoefte te hebben aan een treinverbinding, waarvan zij allen zeker zijn dat dit hen sneller op bestemming brengt dan de bus, en daarnaast ziet 69% ook graag een tramverbinding naar het Westland komen.
Lightrail succes! Investeer in goed OV. Door:
Uit: Goed wonen Uitreiking Westlandse Architectuurprijs. Naaldwijk - Hij is één van de beeldbepalende architecten die het Westland heeft gekend: Adriaan Dessing. Op zaterdag 14 april krijgt hij postuum de eerste Westlandse ArchtectuurPrijs toegekend. Tijdens het Westlands Woonevent zullen om 11.30 uur Chris Dessing en Marianne Dessing-Douwes, ouders van programmamaker Floortje Dessing, de onderscheiding in ontvangst nemen. Het eerste idee voor een Westlandse architectuurprijs werd ontsproten aan de vooravond het tienjarig jubileum van de gemeente Westland. "Inwoners werden uitgenodigd om 'Het Beste idee van Westland' aan te dragen", herinnert de Wateringse bouwkundige Piet van der Valk zich. Zijn initiatief in het kader van '10 jaar Westland' bleef' echter in de vriezer liggen, wachtende op de juiste tijd. Een tweede aanzet vormde een verzoek van Het Genootschap Oud-Westland (GOW). Piet werd gevraagd voor een publicatie in Het Historisch Jaarboek 2016 zich te verdiepen in oude tuinders huizen. Daarbij stuitte hij op de bouwproductie van de architectenfamilie Dessing met als bekendste telg Adriaan Dessing. Veel van zijn ontwerpen zijn nog steeds te bewonderen. Zo ontwierp hij 96 woningen in de wijk Kruisbroek in Naaldwijk. Het artikel kreeg vorig jaar een vervolg in de vorm van een lezing bij de Historische Werkgroep Oud-Wateringen 8 Kwintsheul. "Deze werd positief ontvangen in Heenweg geef ik binnenkort mijn zesde lezing." Na afloop van zijn lezingen zag Piet zich regelmatig geconfronteerd met (vernieuwende) opvattingen over hoe om te gaan met monumenten. Hij besloot tot de oprichting van Westland Design, een platform vanuit de architectenwereld dat dient als spreekbuis richting de gemeente en met de bevolking. "Dit bleek dé geschikte partij om de Westlandse Architectuurprijs in het leven te roepen", aldus Piet.
Op 14 april staat de eerste uitreiking gepland. Het is de bedoeling dat
de prijs een tweejaarlijkse onderscheiding wordt in de vorm van een vak
prijs en een publieksprijs.
‘Heel Naaldwijk vol ontzetting’
Uit:
Westland dichtbij uit AD Haagsche Courant, Donderdag 3 mei 2007 Een wereld van verschil: Hemelvaartsdag en Pinksteren in het oorlogsjaar 1942 en – na 65 jaar – nu (2007) Velen kunnen nog navertellen hoe zwaar de bezetting heeft gedrukt op het leven in Het Westland. Maar weinigen hebben ervaringen zo opgeschreven als Jeanne Zwinkels, bekend als secretaresse van het Nederlandse Roode Kruis in Naaldwijk. Vandaag weer enkele citaten uit haar persoonlijke dagboek.
Kort voor Hemelvaartsdag 1942 wordt het Westland opgeschrikt door het Duitse bevel dat voor het bouwen van de kustverdediging de bevolking van Hoek van Holland snel geëvacueerd moet worden. Om een en ander goed te laten verlopen wordt onder meer het Nederlandsche Roode Kruis ingeschakeld. En daarmee ook de Naaldwjkse helpster Jeanne Zwinkels. Net als haar zuster Emmy is zij vrijwilligster bij het Roode Kruis in Naaldwjk en moet daarom in Hoek van Holland poolshoogte gaan nemen. ,,Het is er alles barak en prikkeldraad. Als vreemdeling mag je de Hoek niet meer in," zo schrijft ze in haar dagboek. ,,Ze zijn nu aan het graven van een gracht begonnen, de zogenaamde tankval," meldt ze op zaterdag 20 juni 1942. De tuinders moeten hun opstallen afbreken. Ook vanuit Ter Heijde zijn mensen geëvacueerd naar Kwintsheul. Op zondag 21 juni 1942 noteert ze: ,,Deze week hebben ze in Naaldwijk allen bericht gehad wie van de Hoek ze in huis krijgen. Veel mensen komen al over." ,,De Duitsers hebben het op de zenuwen," merkt Jeanne op 6 september op. ,,Overal worden versperringen gemaakt en om de Hoek wordt ook een gracht gegraven. Verschillende tuinders hebben moeten ruimen. In hun huizen zitten tot nog toe de moffen en in de Roode Pannenbuurt is men aan het afbreken. Doeke Knip en nog meer grote huizen zijn geruimd voor de moffen. Verhoekx zit ook op Naaldwijk," voegt ze er aan toe, kennelijk iemand uit haar kennissenkring. ,,Maandag (9 november) moest de burgemeester in Den Haag komen en kwam met de vreselijke tijding terug, dat 72 tuinders weg moeten aan de Groeneweg, de Galgeweg en de Opstal richting Baakwoning. Heel Naaldwijk is vol ontzetting. Een ieder zoekt een plaats om bij mensen in te komen, maar de toestand wordt hopeloos." Ze schrift, dat in de steden geen groente meer te krijgen is. Peenlof, bloemkoolbladeren, paardensla en brandnetels worden verkocht voor vastgestelde prijzen, die niet opgedreven mogen worden. Naaldwijk wordt overspoeld door een onafgebroken stroom mensen uit Den Haag die om eten komen bedelen. Ze verblijven 's nachts in kas- sen en schuren om de andere morgen de eerste te zijn die aardappelen kunnen bemachtigen. De controleurs kunnen het werk niet meer aan en laten ze gaan. De stroom van mensen blijft aanhouden tot 's avonds elf uur. Op woensdagavond 17 juni wordt de tuinders door de Duitsers het verbod opgelegd iets te geven. Niet alleen de aardappelen worden onderweg gevorderd, maar ook de fietsen waar de mensen op rijden worden in beslag genomen. Daarvoor worden in Naaldwijk inderhaast 50 marechaussees geplaatst. ,,De mensen die nu nog vervoeren zijn dubbeldik van wat ze aan hun lijf hebben hangen," schrijft Jeanne. In de trein van Hoek van Holland naar Rotterdam is aan de noodrem getrokken. Honderden zijn eruit gesprongen en gevlucht, omdat ze gehoord hebben dat er op het station controle staat. Op zondag 21 juni wordt in de r.k. kerk van Naaldwijk een brief van de bisschoppen voorgelezen, waarin ze aan de tuinders dispensatie geven op zondag aardappelen te rooien. Dit omdat er veel tuinders zijn die van de bezetter de opdracht hebben gekregen dit te doen. Smalend schrijft Jeanne Zwinkels in haar dagboek: ,,Berlijn en de soldaten in Noorwegen hebben zeker honger. Wat wordt er vandaag toch ook weer gesleept," waarmee ze weer op de tochten van de stedelingen doelt. Op 23 juni 1942 wordt de r.k. parochie van de H. Adrianus in Naaldwijk, waartoe zij behoort, opgeschrikt door het bericht, dat de pastoor Burwinkel – “acht minuten na tafel”- is overleden. Kort daarna wordt J. P. A. J. van den Bergh benoemd. Klokken op plein wekken ergernis. Naaldwijkse gezinnen zitten in het najaar van 1942 in grote angst, zo meldt Jeanne Zwinkels in haar dagboek. Alle scholen, zo luidt het bevel van de bezetter, moeten op 15 november leeg zijn. Ze worden gevorderd voor de Duitse weermacht. Om het onderwijs toch door te laten gaan, wordt overal ruimte gezocht om de klassen onder te brengen. De parochianen van St. Adrianus moeten helpen sjouwen. Zo zal er een tijd lang lesgegeven moeten worden in de Bond en in de oude pastorie aan de Dijkweg. ,,De kinderen hebben deze week geen school," zo noteert Jeanne op zondag l november 1942. ,,Ook de Vakschool voor meisjes aan de Dijkweg met het huis van de directrice en de conciërge moeten leeg staan voor de nieuwe horde," zo smaalt Jeanne. ,,Wij zijn ook bang weg te moeten. In Gelderland zoeken ze plaats voor het Westland. Maar er wordt ook voortdurend gepraat over Oekraïne, waar het zo vruchtbaar is," tekent ze de lopende geruchten aan en voegt daar onmiddellijk aan toe: ,, lk ben vandaag met dit mooie weer nog een haas wezen halen in Stompwijk." ,,Zo is dan vorige week alles voltrokken zoals ik geschreven heb," schrijft ze op 15 november. ,,De kinderen zijn overal ondergebracht in cafés en pakhuizen waar ze halve dagen school hebben." Op 25 november worden de katholieke scholen weer vrijgegeven. ,,Voor hoe lang?" Schoolklassen in cafés, pakhuizen en de oude pastorie. Half december 1942 beginnen in Naaldwijk op een vrijdagmorgen plotseling de klokken van de r.k. kerk in de Molenstraat te luiden. ,,Dat zou voor het laatst zijn," schrijft Jeanne op 20 december. Want ze zouden tot wapens worden omgesmolten. ,,Maar we hoorden ze gisteren en vandaag weer," in de katholieke kerk mag alleen de 'Kleine Angelus' blijven hangen, de andere moeten eruit getakeld worden. Notitie op 29 december 1942: ,,Zo stonden dan met Kerstmis onze drie grote klokken op het kerkplein Tot grote ergernis van de bevolking In de kerk heerste een plechtige en fijne kerststemming. Ondanks dat onze radio nog steeds kapot is, horen wij dat het met de oorlog goed gaat. De Russen winnen steeds meer terrein. "
Auto’s stallen in de kerk. Het is 1912. Caféhouder Philip Droog uit Naaldwijk koopt een auto. Een baby Peugeot. In dat autootje haalt hij zijn rijbewijs. Vanaf dat moment vervoert hij passagiers, die met de tram op de Dijkweg aankomen en niet met enig openbaar vervoer kunnen reizen, naar hun bestemming.
Uit:
Westland dichtbij donderdag 22 maart 2007, AD Haagse Courant
Wie in het begin van de vorige eeuw vanuit Den Haag naar het Westland moet, neemt de tram. De Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM) verzorgt een geregelde dienst op onder meer Naaldwjk. Daar bereikt de passagier op de Dijkweg het eindpunt op de plaats waar nu, na vijfennegentig jaar, een gebouwtje nog getuigt van de aanwezigheid van een station. Verderop het dorp in ligt het rangeerterrein, dat zich uitstrekt tot voor card Droog, waar eigenaar Philip de tap bedient. Tramreizigers, die geen zin hebben om de rest van hun trip te lopen en zich de luxe kunnen veroorloven, wenden zich tot hem om een koetsje te bestellen en zo hun reisdoel te bereiken. Dat gaat een tijdlang goed, totdat Droog op een lumineus idee komt. Hij ziet steeds meer auto's op de Dijkweg voorbij rijden en wil er ook wel een hebben. Niet alleen voor zijn plezier, maar hij ziet er ook brood in. De passagiers, die anders een koets bestellen, wil hij nu zelf wegbrengen. Ook de dokter en de pastoor melden zich als goede klanten. Dokter Van Schie moet af en toe naar patiënten, die nogal veraf wonen en de pastoor van Naaldwijk moet geregeld de mis opdragen in De Lier of Hoek van Holland. Philip vervoert ze. Hij is overigens niet voor een gat te vangen, want hij heeft ook nog een fietsenwinkel, die later in hanen komt van zijn neef Lou Droog. Als de oorlog in 1914 een grote benzineschaarste teweeg brengt, laat Philip de auto een paar jaar de auto. Tot de vrede in 1918 een einde maakt aan het autoloze tijdperk. Hij koopt een tweedehands exemplaar en zet daarmee zijn taxiwerk voort. Intussen is zijn zoon Cor, die overdag in de tuin werkt, vooral 's avonds in het card actief. Als Cor in 1920 de leeftijd van achttien jaar bereikt, doet hij bij de veldwachter in Monster zijn rijexamen en kruipt achter het stuur van een T-Ford. Deze auto wordt uit Amerika in Nederland in onderdelen geïmporteerd en bij Gers in Delft geassembleerd. Met die Ford begint Cor een eigen taxibedrijf. Zijn autonummer is H 346. Garagebedrijven kent Naaldwijk nog niet, dus moet hij zelf zijn auto maar zien te onderhouden. Andere Naaldijkers met een auto komen al gauw bij hemwagen of hij dat ook voor hen wil doen. Zoals Van den Bosch, de smid, die bij de haven woont. Hij heeft autonummer H 258. Voorzichtig aan begint Cor Droog ook met het verkopen van auto's. Allerlei merken door elkaar, in het begin zijn het gebruikte auto's, want nieuw verkopen is een zeldzaamheid. Zo krijgt hij als garage Westlandia steeds meer bekendheid. Om de auto te kunnen stallen, mag Droog gebruikmaken van het koelhuis van de pastorie van de r.k. kerk. die aan de overkant van de Dijkweg staat. Als in de winter de olie door de kou dik wordt. ontstaat er een probleem. Cor Droog krijgt de auto dan met geen mogelijkheid aan geslingerd. Hij weet daar wel raad op en zet een brandend petroleumstelletje onder de auto om de boel op te warmen. In 1925 bouwt Cor Droog een eigen garage aan de Dijkweg. Pal aan de overkant van de r.k. jongensschool St. Leonardus. Daar komt vierjaar later als hij met een Oostenrijks meisje, dat hij in de Hoek leert kennen, gaat trouwen ook een woonhuis bovenop. Omdat de garage door het snel toenemende aantal autobezitters al gauw te klein is, mag Droog van de pastoor tijdelijk gebruikmaken van de in 1931 ontruimde kerk. In de Molenstraat is dan inmiddels een mooie, grote nieuwe kerk gebouwd. Het oude gebouw, dat uit 1874 dateert, moet dan wel eerst worden aangepast. Op de trappen wordt cement gestort, waardoor auto's zo naar binnen kunnen rijden. Zelfs op de plek waar eens het priesterkoor was, worden auto's gestald. De dames Vollebregt, die in de Herenstraat een hoedenwinkel drijven, krijgen om hun auto zelfs een hekje, zodat hij niet kan worden beschadigd. Lang heeft de stalling in de kerk niet geduurd, want vanuit de parochie komen er ernstige bezwaren. Men beschouwt het als een soort heiligschennis. In de kranten verschijnen foto's van de garage in de kerk met als onderschrift: 'net Rusland', waar godsdienst als opium voor het volk wordt gezien. In 1936 wordt de kerk gesloopt.
Maar twee Studebakers...
Franse vloot ‘valt Westland aan’ 1907 Zeven jaar voor de Eerste Wereldoorlog worden in Nederland militaire oefeningen gehouden. In het Westland doet een denkbeeldige Franse invasievloot een aanval op de kust.
Door:
Aad van Holstein
De Naaldwijkers zijn van tevoren gewaarschuwd. Tussen woensdag 18 en
maandag 23 augustus 1907 wordt hun dorp overspoeld met militairen van de
Eerste Divisie Infanterie.
Net als bij een echte oorlog, druppelt het nieuws maar mondjesmaat door. Radio is er niet en de plaatselijke krant komt maar twee keer per week uit niemand gelooft overigens dat die oefening ooit werkelijkheid zal worden. Nederland is immers neutraal De Westlandsche Courant interviewt een luitenant met een kolossale snor. Volgens hem is de neutraliteit van Nederland door de Fransen 'aangerand'. Iedereen moet in het geweer komen om de indringer te verslaan. ,,Het Nederlandsche leger zal overwinnen," zegt hij kortaf. Van een soldaat verneemt de krant nog dat men ervan uitgaat dat er tussen Duitsland en Frankrijk een oorlog is uitgebroken en dat men via Nederland de Duitsers wil aanvallen met een transportvloot bestaande uit 35.000 man. Die zijn uit Boulogne vertrokken en nu onder zeil. Dat blijkt uit betrouwbare spionnenberichten. Overigens laat de soldaat weten: dat hij eigenlijk dood is. Al op hel slagveld gesneuveld. Van een van zijn kameraden wordt alleen maar een been stukgeschoten en een ander krijgt een kogel in zijn borst. Maar die blijven tenminste leven. 's Vrijdagsavonds is er weer een concert van de Kapel der Jagers voor een overvol Wilhelminaplein. Ook wordt die dag voor het eerst taptoe geblazen. Drie dagen later hebben alle manschappen de gemeente verlaten, zijn de kampen opgebroken en is het talrijke materieel weer naar elders overgebracht. Niets herinnert dan meer aan de manoeuvres, die wellicht hier en daar aan tuinderijen schade hebben aangericht. Als iemand dat kan aantonen, moet hij aangifte doen binnen uiterlijk vier dagen op het gemeentehuis. Hij krijgt dan alles vergoed.
Magnifiek schouwspel.
Ondanks vreugde toch avondklok op Bevrijdingsdag. Steeds minder Westlanders kunnen de bevrijding van hun streek in 1945 uit eigen beleving navertellen. De meesten hebben het in elk geval van horen zeggen Dat zestig jaar geleden een eind kwam aan vijf jaar Duitse onderdrukking gaf aanleiding tot grote vreugde. maar de eerste dagen overheerste toch nog de angst door: Aad van Holsteijn Zondag 29 april 1945. Geruchten Furieus Bang
Reacties zijn welkom via aadvanholstein@hotmail.com
Kerken slaan handen ineen tegen honger in Het Westland. In de hongerwinter 1944-1945 wordt ook in het Westland op grote schaal 'zwarte handel' bedreven. Vanuit de kerken wordt die handel fel veroordeeld. 'Het weinige dat nog is overgebleven moeten wij samen delen.
Uit:
Ouder Westland 29 januari 2005
Januari 1945
Armoe
Stamppot
Kwartje Reacties zijn welkom via aadvanholstein@hotmail.com
Gymnastiekvereniging VIOS houdt het niet lang vol, 1925 In 1925 - nu tachtig jaar geleden kent Naaldwijk enkele vermaarde gymnastiekverenigingen. Onder meer UDI (Uitspanning door Inspanning) en DOS (Door Oefening Sterk). Twee clubs die nog steeds bestaan. Maar weinigen weten dat er in de jaren twintig ook nog een derde gymclub heeft bestaan: VIOS (Vooruitgang is Ons Streven)
Door:
Aad van Holstein
VIOS
geeft een uitvoering in Naaldwijk. De zaal van het R.K.
Verenigingsgebouw aan de Dijkweg loopt die avond, dinsdag 2 februari
1925, flink vol. Het gebouw kan wel zeshonderd personen herbergen, maar
het zijn er nu toch wat minder. Ook al omdat een deel van de zaal vlak
voor het toneel vrij moet worden gehouden als werkvloer voor de
gymnasten.
Volharding
Effect
Niet minder dan 49 dames en heren geven een voorstelling van De Vier
Jaargetijden door middel van ritmische gymnastiek. De bewegingen worden
gevoelvol op de maat uitgevoerd waarbij wat de kleding betreft rekening
is gehouden met het soort jaargetijde. De lente is uitgebeeld in groene
kleding, de zomer met geel en bruin, voorstellend het rijpen van de
oogst. Aan de uitvoering is een volle avond per week instuderen vooraf
gegaan. De meisjes van de jeugdklasse verrassen de toeschouwers in de
veiling met een kabouterspel. UDI doet het op die manier al jaren goed
en heeft veel voor de gymnastiek in Naaldwijk betekend. Het geeft zo'n
goed voorbeeld dat in 1922 niet alleen VIOS ontstaat, maar een jaar
later ook DOS.
Oorlogsfoto's
Reacties zijn welkom via:
aadvanholsteijn@hotmail.com
Warm onthaal Belgische vluchtelingen in Naaldwijk 1914 Op 4 augustus 1914 valt Duitsland het neutrale België binnen. In de maanden daarna wordt Nederland overspoeld door meer dan één miljoen vluchtelingen, onder wie veel militairen. Ze komen ook naar het Westland, waar ze onder meer in Naaldwijk allerhartelijkst worden onthaald.
Door:
Aad van Holstein
Het is zaterdagavond 10 oktober 2014 als; 107 Belgische vluchtelingen ruim na achten in Naaldwijk arriveren. Per stoomtram uit Delft, waar ze via Rotterdam zijn beland. In twee gebouwen zijn inderhaast enkele lokalen voor hen in ingericht, waarbij aanvankelijk is uitgegaan van 200 vluchtelingen. De mannen gaan naar het Armhuis van de Nederlands Hervormde Gemeente aan de Dijkweg, het dominaal gesticht De vrouwen en kinderen naar het rk Bondsgebouw, eveneens aan de Dijkweg De Naaldwijkers hebben maar weinig tijd om de Belgen een zo goed mogelijke ontvangst te bereiden. Burgemeester Modderman die telefonisch verneemt dat de vluchtelingen onderweg zijn, nodigt met spoed enkele dames uit op het gemeentehuis om te overleggen wat er moet worden gedaan. Als deze dames op hun beurt een beroep doen op vrijwilligers krijgen ze zoveel hulp dat het werk vlot kan verlopen. Met een handkar worden in het dorp dekens en kussens opgehaald. Jongelui zijn bereid om grote zakken vol te proppen met hooi en stro. Dat hebben ze bij de boeren en tuinders op de kop weten te tikken. In de aangewezen gebouwen spreiden ze de strozakken op de grond uit en maken er warme slaapgelegenheden van. Dit alles wordt gecoördineerd door de burgemeester in samenwerking met een inderhaast door hem samen met genoemde dames en enkele anderen geformeerd vluchtelingen-depots-bestuur. Daarin heeft de priorin van het Sint-Martinusgesticht aan de Dijkweg de functie van voorzitster op zich genomen. Om de financiële kant in de gaten te houden heeft de burgemeester mevrouw Lagerwey-De Graaff bereid gevonden als boekhoudster op te treden. Verder hebben pater W. Kester uit Leuven en mevrouw Van Arkel-Van Dijk, die lange tijd in Gent woonde, in het bestuur zitting genomen. Omdat de twee laatstgenoemden uitstekende banden hebben met België is dat handig van de burgemeester, die zijn keuze motiveert met: "Ze kennen de noden en behoeften van de Belgen." In beide ter beschikking gestelde gebouwen is door tal van Naaldwijkers kort tevoren hard gewerkt om alle vluchtelingen een stevige maaltijd voor te zetten. Als ze eenmaal arriveren staan warme koffie en voldoende brood klaar en vinden de zwervelingen een warm en zo gezellig mogelijk thuis. Ze bekomen al gauw een beetje bij van de geleden ontberingen. De meesten zijn oververmoeid, omdat ze twee of drie dagen lang langs de wegen hebben gezworven. Plaats in de treinen naar Nederland was er niet, zodat ze maar richting de grens zijn gaan lopen. Zonder te weten waarheen.
Snoepgoed
Iemand die onbekend wenst te blijven, schenkt voor drie weken brood,
rijst, bonen en erwten. Daar blijft het niet bij, want een huis-aan-huis
inzameling brengt nog eens een bedrag van Fl. 1.669.40 cent op. Als op
woensdagavond 14 oktober het fanfarekorps in het Bondsgebouw een
uitvoering geeft zijn daar veel Belgen bij aanwezig. Bij het spelen van
het Belgische volkslied kunnen velen hun tranen niet meer bedwingen.
"Dat zullen we niet meer horen", wordt heel pessimistisch gezegd, "we
zullen het Duitse lied moeten leren."
De internering geschiedt in overeenstemming met de internationale
afspraken, zoals die later zijn vastgelegd tijdens de 2e Haagse
Conventie van 1907 In Naaldwijk komen de Belgen elke dag in het gebouw
van De Bond bijeen om de maaltijden te gebruiken.
Op maandagochtend 26 oktober 1914 zien ze over de Dijkweg een bataljon
voetvolk van de eigen militie door het dorp trekken vergezeld van een
volledige trein rij- en voertuigen. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Tachtig jaar koorzang: “Zoveel genot door een lied” "Daar heb je de burgemeester van Rozenburg. met zijn dochter Jenny!', roept iemand met luide stem. Het is een heer met een hoge hoed op, die zich in een kleurrijk gezelschap bevindt op het toneel van gebouw Hulp en Voorzorg in Naaldwijk. Het is maandag 22 oktober 1962. Veertig jaar geleden De viering van de oprichting van 'Arti et Religioni' in 1923 wordt ermee ingezet.
Door:
Aad van Holstein
Naaldwijk
Opvolgingen
Inzingen Het veertigjarig bestaan van Anti in 1962 brengt het voortvarende bestuur onder leiding van de zeer vele jaren functionerende voorzitster Bep Dijsselbloem ertoe in het spel met zang 'Lieveke van Hemel' van de Belg Lauwaet - een moordaanslag in hoepelrok onder regie van Heulenaar Pieter van Vree - op het toneel te brengen; in de hoofdrollen onder anderen Luus van Broeck, Koos van Zeijl en Tinus Alsemgeest. Veertig jaar later begint het koor 'Anti et Religioni' aan zijn tachtigste levensjaar. Onder leiding van dirigent Carel van der Kamp, de opvolger van Cloosterman, wordt dit jubileum op zaterdag 26 oktober om zeven uur feestelijk ingezet met een Byzantijnse mis in de Adrianuskerk met medewerking van het koor 'Son Deo' uit Langeraar. Bijzonder is het kerstconcert op vrijdag 13 december om acht uur in het kerkje van 't Woudt. De vier Carelkoren - dus alle door Van der Kamp geleid - zingen in de feestmis bij gelegenheid van het tachtigjarig bestaan op zaterdag 22 februari 2003 in de Adrianuskerk. Anti mag dan qua ledental sinds 1962 ongeveer zijn gehalveerd, het koor zingt zijn partijtje nog steeds mee en heeft zijn leeftijd dan toch maar weten te verdubbelen. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Geduw bij Tribunaal Landwacht.
Door:
Aad van Holstein Als er één vijandelijke organisatie in de oorlog door de Westlanders wordt gehaat, dan is het wel de Landwacht. Geen wonder dat in 1948 de processen tegen die lieden grote belangstelling trekken. Lang voor de aanvang van de zittingen van het Haagse Bijzondere Gerechtshof vormt zich een lange rij belangstellenden voor het gebouw aan de Kneuterdijk. De af en toe op de grond stampende of zich warm slaande Westlanders trotseren die dinsdag de 17de februari 1948 de winterse kou om - straks zittend op de warme publieke tribune - geen woord te missen van wat er allemaal ter sprake komt. Alleen: niet iedereen kan naar binnen en eenmaal binnen moeten ze ook nog een teleurstelling verwerken. Twee uur hebben ze staan blauwbekken. Maar ze hebben het ervoor over want deze ochtend staan ex-landwachters op de rol met - nu als dissonant - klinkende Westlandse namen. Gevreesd en berucht in de bezettingstijd. Als tegen tien uur, het aanvangstijdstip van de zitting, de deuren opengaan, stormen enkele honderden Westlanders naar voren om onder veel gedrang en geduw een plaatsje te vinden. En dat terwijl er voor geïnteresseerden van tevoren kaarten zijn verstrekt. Maar iedereen wil vooraan zitten. En dan komt de teleurstelling. De zitting kan niet doorgaan omdat de advocaat-fiscaal mr. Braun ziek is en hij mogelijk zelfs een operatie moet ondergaan. Toch zijn de Westlanders niet helemaal voor niets naar Den Haag gekomen, want er worden uitspraken gedaan in vorige zaken tegen Westlanders.
En zo zien ze toch nog 'bekende gezichten', die zelf immers aanwezig
moeten zijn om hun vonnis aan te horen. Al gauw verneemt de meute dat
een Wateringer, die ten volle dienst heer gedaan bij de Landwacht en
onderduikers heeft helpen opsporen, na een eis van tien jaar, tot hun
niet geringe genoegen zelfs twaalf jaar gevangenisstraf krijgt opgelegd.
Een week later zijn ze er weer en herhaalt zich het gedrang voor de Kneuterdijkse deur en daarna nog meermalen. Deze keer gaan de zittingen gewoon door. Iemand uit Monster, die in 1943 sympathiserend lid van de NSB wordt om bij de Landwacht te dienen, probeert tegenover de president van de recht bank onder de tegen hem uitgesproken verdenkingen uit te komen. Net als zoveel anderen zegt hij dat hij altijd heeft gedacht dat de landwacht er was om de zwarte handel te bestrijden. ,,En die onderduikers dan?" vraagt de advocaat-fiscaal, die weet dat de man daar actief naar heeft gezocht. ,,Daar heb ik maar twee keer wat aan gedaan," geeft hij schoorvoetend toe. Hij is er pas veel later achter gekomen dat de Landwacht juist fel tegen het Nederlandse volk bezig is geweest. De advocaat-fiscaal noemt de man een laffe figuur, die bang is zijn eigen leven in te zetten, maar wel luchthartig omspringt met dat van anderen. Er wordt veertien jaar tegen hem geijsd. Raadsman mr. Coops brengt in het midden, dat de man door economische omstandigheden bij de NSB terecht is gekomen en vraagt clementie. En zo staan alle landwachters, die vlak na de bevrijding door de Binnenlandse Strijdkrachten in hun kraag zijn gevat, in de loop der tijd voor de bijzondere rechtspleging terecht. Met soms pagina's grote verslagen daarover in de regionale kranten.
'Jan
Hagel' was nog erger dan NSB’ers.
Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Meisjes en jongens strikt apart.
Door:
Aad van Holstein Ruim 110 jaar geleden is in Naaldwijk de RK Meisjesschool gesticht, de latere Bernadetteschool voor meisjes én jongens. Half Naaldwijk zat op de school aan de Dijkweg, die binnenkort verhuist. Vandaar Zaterdag al een afscheid. Achter de markante, monumentale gevel van de van oorsprong RK Meisjesschool aan de Dijkweg is alleen sinds 1922 onderwijs gegeven, maar het gebouw is ook drie keer kazerne geweest. De betekenis die het gebouw voor katholiek Naaldwijk heeft gehad, blijkt overduidelijk uit de bijdragen van onder anderen oud-leraren. oud-leerlingen en anderen aan een mooi, speciaal over de school samengesteld boek. Gerard de Vreede en Jan van der Meijs hebben het boek geredigeerd en het wordt zaterdag tijdens een Open Huis gepresenteerd.
In 1875 - zo hebben zij in de archieven gevonden - is er in Naaldwijk nog geen katholiek onderwijs. De eerste bijzondere school die dan wordt gesticht is de Christelijke School voor lager onderwijs. Al gauw volgt er ook een RK Parochiale school voor kleuter-. lager en uitgebreid lager onderwijs. Omdat de bisschop strikt gescheiden scholen voor jongens en meisjes dicteert, zet ook pastoor Leonardus van Lijnschooten van Naaldwijk zich daarvoor in. Van zijn parochianen krijgt hij op zijn zilveren priesterfeest in 1884 het zeer royale bedrag van 10.000 gulden cadeau. Daarmee kan zijn wens in vervulling gaan om zusters naar Naaldwijk te halen voor onderwijs aan meisjes. De school op de hoek van de Havenstraat en de Dijkweg wordt daarvoor in orde gemaakt. De jongens gaan naar een apart onderkomen. Om de zusters Dominicanessen van Neerbosch, die zijn voorkeur hebben, een goed onderdak te bezorgen, wordt het huis van het hoofd van de school, dat vlak naast de kerk aan de Dijkweg staat, verbouwd. Er komt ook een kapel achter, waar de zusters kunnen bidden. De eerste zusters arriveren daar op 30 december 1896 met als schoolhoofd zuster Ludovica Aben. Zij brengt nog zeven andere zusters mee om de zorg op zich te nemen voor het leer-, naai- en kleuteronderwijs. Het is 11 januari I897 als de RK Meisjesschool met vijftig leerlingen voor de leerschool, vijftig voor de bewaarschool en vijftien voor de naai- school kan beginnen. Maar al na twee jaar is de school te klein. Het moederhuis van de zusters in Neerbosch springt dan bij met een bedrag van 4000 gulden voor de bouw van een lokaal voor de naaischool. Intussen wordt in 1901 op initiatief van pastoor Van Lijnschooten verderop aan de Dijkweg - op de plaats waar nu de gymzaal van de Bernadetteschool staat - een fors verenigingsgebouw gesticht met een zaal, waarin zeshonderd mensen plaats kunnen nemen. Maar, zo schrijven De Vreede en Van dei Meijs, dat gebouw is niet rendabel. Na een zestal jaren aanmodderen: wordt het in 1907 verbouwd tot school en neemt de meisjesschool er zijn intrek in. De jongens keren daarna terug in het door de zusters verlaten gebouw De school groeit in de eerste decennia van de vorige eeuw zo sterk, dat veel kinderen er niet meer geplaatst kunnen worden. De nieuwe pastoor Wierdels laat de school van zes naar tien lokalen uitbreiden. In januari 1918 zitten er toch acht of negen katholieke jongens op de meisjesschool, omdat er op de jongens school voor hen geen plek is. In 1922 wordt naast de school eer modern pand gebouwd. Daar neemt de meisjesschool zijn intree in en is nu nog steeds in gebruik bij de Bernadetteschool. Het staat te gen het oude gebouw aan. Als in augustus 1939 het Nederlandse leger wordt gemobiliseerd omdat er een grote oorlogsdreiging is, worden overal in het land scholen gevorderd voor onderdak van militairen. Zo ook de RK Meisjes- school in Naaldwijk. De schoolkinderen maken zo plaats voor 120 soldaten. “In korte tijd moest de school leeggehaald worden: tafels, stoelen schoolborden, boeken en schriften tot kapstokhaken toe, alles moest er uit," schrijven De Vreede en Van der Meijs. Van 1 september 1939 tot mei 1940 is de school eerst een soort kazerne voor het Nederlandse leger Daarna verandert de situatie drastisch als in augustus 1940 Duitse soldaten de school bevolken. In de oorlogsjaren gaan de lessen gewoon door, maar wel op verschillende adressen en ook niet hele dagen. De meisjes van de lagere school gaan naar de jongensschool waar ze de ene week in de ochtend en de andere week in de middag les krijgen. Voor de schoolleiding is dat wel een probleem, want het is wel zaak de jongens en meisjes strikt gescheiden te houden. Er wordt dan ook nadrukkelijk op toegezien dat de meisjes eerst allemaal van het schoolplein verdwenen zijn, voordat de jongens er toegelaten worden. Op zaterdag 20 mei 1945 verandert de school weer in een kazerne, maar nu voor de Canadezen. Een maand later vertrekken die weer. Er zijn nog Naaldwijkers, die zich herinneren dat ze sigaretten en chocoladerepen door de geopende ramen naar buiten gooiden. Als op 6 juli 1945 de school wordt vrijgegeven is het gebouw volkomen uitgewoond. Met man en macht wordt er schoongemaakt, zodat op 10 september de school weer kan beginnen. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Eerste tomaten: teelt uitmuntend, handel een mislukking.
Door: Aad van Holstein De Nederlandse teelt van tomaten onder glas vindt zijn oorsprong in het Westland. In dat opzicht is het een echt eigen Westlands product. In 1914 werd de tomaat zelfs als ‘een kind van het Westland' aangeduid. Geboren in de allerlaatste jaren van de negentiende eeuw. Op een tuin waar Hilligert Caarten Camfferman bedrijfsleider was. Natuurlijk werden er in Nederland al eerder en op andere plaatsen dan in het Westland tomaten geteeld. Maar dat gebeurde in de natuur als liefhebberij en vooral op zogenaamde buitenplaatsen. De tomaat werd aanvankelijk immers gezien als een siervrucht. Het was om die reden dat er in het Westland enkele tuinders waren, die bij hun druivenmuren wat tomaten plantten. Ze wilden hun tuin een wat beter aanzien geven. Soms werden ze op een beschut plekje aan een hekje opgebonden waar ze vaak heel goed gedijden. Bekend zijn de verhalen van de pontamoers, wat een verbastering is van het Franse pomme d'amour. Sommige tuinders plukten de tomaten om ze aan fruitwinkeliers in Den Haag te verkopen, waar ze gebruikt werden om de uitstalling van het fruit wat op te fleuren. Maar er was geen tuinder die het in zijn hoofd haalde in een tomaat te bijten. Volgens de meeste telers waren ze zelfs oneetbaar. Pas in 1891 zijn de eerste tomaten voor keuken- of tafelgebruik gekweekt. Dat was een initiatief van Hilligert Caarten Camfferman uit Naaldwijk. Camfferman was aanvankelijk samen met zijn broer Koos zelfstandig tuinder aan het Sint-Jorispad in Naaldwijk. De crisis in de agrarische sector in de jaren tachtig noopte hen echter het bedrijf te verlaten.
Baasknecht
Duiventoren
Komkommerkas
Nadere informatie
Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Stamkaarten buit bij overval op Naaldwijks raadhuis. Uit: Ouder Westland (Westlandschecourant) Voorjaar 1944. Het verzet tegen de bezetter neemt ook in het Westland steeds grotere vormen aan. Net als trouwens het lijdelijk verzet van ambtenaren en politiemannen. Twee Naaldwijkers die grote moed tonen zijn Klaas Alblas en inspecteur J. Boltje. Beiden ondervinden daarvan ook de gevolgen.
Inspecteur J. Boltje van de Naaldwijkse gemeentepolitie is een man van karakter. Hij heeft al diverse malen de Duitse bezetter de voet dwars gezet. Als hij in januari 1944 een overval op het Naaldwijkse gemeentehuis niet weet op te lossen en weigert instructeur te worden van de zojuist opgerichte landwacht, is voor de Duitsers de maat vol. Op zaterdag 4 maart moet hij zich melden op het bureau en hoort dan van de Ordnungspolizei dat hij ontslagen is. Hij wordt gearresteerd en op transport gesteld naar Amersfoort. De druppel die de Duitse emmer doet overlopen is de overval op het eeuwenoude raadhuis, gelegen op de hoek van het Wilhelminaplein en de Herenstraat. In het boek 'Gemeente Naaldwijk 1940-1945’ dat in 1995 is verschenen en veel materiaal bevat over de bezettingsjaren, wordt dit voorval uitvoerig beschreven. De overval heeft te maken met de vervanging van inmiddels volgeraakte distributiestamkaarten. Die dateren immers van 1939 en in 1944 wordt besloten een tweede kaart uit te geven. Voor onderduikers en andere mensen met vervalste papieren vormt dat echter een ernstig probleem. Hoe komen zij aan die kaarten? Overal in het land voeren goed georganiseerde knokploegen daarom overvallen uit op gemeentehuizen en dergelijke om de bevolkingsregisters te kraken.
Op zolder
Liedje
De inbrekers doen de kluis
dicht als ze hebben geconstateerd, dat er voldoende lucht in is om de
ambtenaar niet in problemen te brengen. De ambtenaar zegt zacht:
'behouden vaart’, waarop geantwoord wordt met ‘en jij goede wacht’. Die
laatste woorden staan niet in het politierapport, dat inspecteur Boltje
na de overval opmaakt. Dan lopen de inbrekers recht op de kasten met het
bevolkingsregister af en halen daar de hele boel overhoop.
Moed en durf Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Gilles Hamel: ‘Je wist nooit wie je verrader was’
Door:
Aad van Holstein Dat over het Westland in oorlogstijd in oude kranten maar weinig terug te vinden is, hebben we vorige week aangetoond. Ze waren verboden of ze zwegen uit angst voor een verschijningsverbod. Maar wat stond er in oude notulen van de kerkenraad van de gereformeerde kerk? En wat is er gepubliceerd over de katholieke parochie van Naaldwijk in oorlogstijd?
Gilles Hamel uit Naaldwijk
Wilde wel eens weten of er in oude notulen van de kerkenraad van de
gereformeerde kerk in Naaldwijk toch nog iets terug te vinden zou zijn
over het leven in oorlogstijd. Als vrijwillig medewerker van het
Historisch Archief Westland trof hij echter dezelfde terughoudendheid
aan als in de Westlandsche Kerkbode, waarover wij vorige week schreven.
”Ook het kerkelijk leven gaat gewoon door. Er wordt gespaard voor een nieuwe kerk, waar gewoon bouwplannen voor Worden gemaakt, die zelfs met aankoop van grond voor de nieuwe kerk steeds uitvoeriger en meer definitief Worden." De grond aan de Zuidweg, waar de eerste kerk gestaan heeft, wordt echter voor uitbreiding te krap bevonden. De buurman wil niet meewerken door zijn grond te verkopen. Dus wordt er uitgezien naar een nieuwe locatie en wel voor een tweede kerk. Daarvoor wordt geprobeerd de grond aan te kopen van Zwemstra op de hoek van de Middel Broekweg en de Zuidweg, schuin tegenover het proefstation. Daar moet ook een nieuwe pastorie bij komen, want de pastorie aan de 's-Gravenzandseweg 37 voldoet niet. Op 2 augustus 1944 start een nieuwe financiële actie. Voor de kerk en de pastorie is dan al 46.000,-- gulden gespaard. ”Voor die tijd een groot bedrag”, zegt Hamel, die in de notulen aantreft, dat er zelfs aan wordt gedacht in de naaste toekomst een bejaardenhuis te bouwen. Terwijl er niets gebouwd kan en mag worden.
Oorlog en krapte
Een speciale commissie
zorgt voor het uitdelen van voedsel. Daarvoor was er vanaf de kansel een
oproep gedaan om zo veel mogelijk groente beschikbaar te stellen voor de
hongerenden in eigen gemeente. Een broeder, die zwarte handel dreef,
wordt door de kerkenraad gewaarschuwd. Uit latere notities blijkt, dat
hij ook gevolg geeft aan die waarschuwing. "Er was dus echt wel oorlog
en ellende”, zegt Hamel nu, ”maar daarnaast was er dus ook een enorme
saamhorigheid. Waar het maar enigszins mogelijk was hielp men elkaar.”
Het is triest, dat juist in deze moeilijke oorlogstijd de discussie
ontstaat met en over prof. Dr. K. Schilder. Veel woorden worden er
gesproken, veel brieven geschreven en ontvangen over deze zaak, die de
eenheid van de Kerk geen goed heeft gedaan. Opmerkelijk vindt Hamel het,
Dat een NSB’er die uitgesloten wordt van het Avondmaal, later toch een
Eén lamp De bewoners van het St.-Martinusgesticht moeten evacueren naar Voorburg, de meisjesschool wordt door de Weermacht in beslag genomen en het Verenigingsgebouw (aan de overkant van her St.-Martinus gesticht, AvH) moet dienen ais distributiekantoor. De priesterstudenten (22 in getal) van de diverse seminaries moeten thuisblijven en krijgen van een pater en de pastoor lessen om niet helemaal achter te raken. Meer dan 160 kinderen Worden door de Katholieke Actie bij tuinders gezinnen geplaatst voor een maaltijd. Een noodhulpcomité van alle gezindten brengt in enkele weken tijd via een collecte meer dan een ton bijeen om levensmiddelen te kunnen kopen en te distribueren, maar er is bijna niets meer te koop en zeker niet tegen de gewone geldwaarde. In die donkere maanden voor de bevrijding tracht men toch het geestelijk leven normaal door te laten gaan. Op 11 februari wordt het derde lustrum van de Maria congregatie voor meisjes gevierd met een triduüm waaronder 42 nieuwe leden haar plechtige opdracht doen”. Deze ’Flitsen' geven wel een indruk van hoe het in de oorlog is geweest, maar ze zijn niet in de oorlog zelf gepubliceerd, maar pas toen de bevrijding een feit was. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Naaldwijk heeft een rijke historie. In 1998 werd het 800-jarig bestaan gevierd. Hieronder leest u in vogelvlucht de geschiedenis van Naaldwijk.
Veldwachters redden koopman uit sloot.
Door: Aad van
Holstein Zaterdagmiddag 24 augustus 1907. Grote opschudding op de Dijkweg in Naaldwijk. Koopman A.H. van Alphen belandt met paard en wagen in de modderige sloot langs de weg. Hij komt vast te zitten onder een loodzware last en lijkt reddeloos verloren...
Kapelaan Stieger, die
in de pastorie van de parochie van de H. Adrianus nu gebouw In minder dan geen tijd is de geestelijke buiten en ziet dat een jongen, die op de wagen zat zich bliksemsnel in veiligheid weet te brengen. Met een modderbad komt hij er vanaf. Maar de kapelaan merkt ook op dat de koetsier onder een groot vat in het water ligt. Hij herkent hem als de koopman A. H. van Alphen. Met de wagen vervoerde een groot vat wei - een dunne Zoete vloeistof, die van melk overblijft als de kaasstof eruit is gehaald - bestemd als veevoer. Dat vat is bovenop Van Alphen terechtgekomen. De consternatie onder de steeds meer toesnellende omstanders is groot, want Van Alphen dreigt zo in de moddersloot te verdrinken. Wat hij ook probeert, het lukt hem niet op eigen kracht onder het vat vandaan te komen en hij geeft het al gauw op. Twee Naaldwijkse veldwachters, Racké (31 jaar) en Van Dien (36 jaar), die toevallig per fiets op de Dijkweg surveilleren, zien op afstand het ongeluk gebeuren. Bliksemsnel komen ze in actie. Ze proberen de man uit alle macht los te krijgen, maar dat lukt hen niet. Voor Van Alphen is het een geluk, dat Racké het hoofd Weet te grijpen en dat wel met grote moeite toch boven water houdt. Zo kan hij voorkomen, dat de man in de modder stikt. Intussen praten ooggetuigen met elkaar over de oorzaak van het ongeluk. Ze menen, dat het paard waarschijnlijk zo geschrokken is van enkele grote reflectoren van een op straat staande zandwagen, dat het op hol sloeg. Het dier ligt ook half in de sloot en slaat met gevaar voor de redders wild om zich heen. Het dreigt de wagen helemaal de sloot in te trekken. Met een aantal omstanders weet Van Dien het vat, dat maar liefst 900 kilogram weegt, enigszins op te tillen zodat Van Alphen er toch onderuit kan Worden getrokken. De man is buiten bewustzijn en het ziet er ogenschijnlijk slecht voor hem uit. Omstanders roepen elkaar al toe: ‘Hij is dood, hij is dood’. Maar de beide veldwachters, die inmiddels iemand hebben verzocht dokter P. Timmers te waarschuwen, beginnen direct met het toepassen van kunstmatige ademhaling. Tot hun opluchting lukt het de levensgeesten van de koopman weer op te wekken. De snel aanwezige dokter kan alleen maar constateren, dat beide politiemannen het goed gedaan hebben. Per rijtuig wordt Van Alphen daarna naar huis gebracht, Waar hij weer helemaal opknapt.
Heldendaad met koninklijk brons beloond.
Het zou bij het
opzienbarende ongeluk op de Dijkweg in Naaldwijk zijn gebleven als niet
beide veldwachters op 30 november 1907 op het idee komen een verzoek te
richten tot Hare Majesteit Koningin Wilhelmina. Ze menen namelijk op
grond van ‘menschlievend hulpbetoon’ van haar een tastbare herinnering
te verdienen voor hun heldendaad. Aangezien het paard tijdens zij Van Alphen uit zijn benarde positie trachtte te verlossen aanmerkelijk begon te slaan en niet opgaven voordat zij hem onder het vat vandaan hadden. Dat hun optreden werd beloond door de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, voor welke zij elk een zilveren legpenning en elf gulden vijf en twintig centen aan geld ontvangen hebben. Dat zij echter veel meer op prijs zouden stellen ook van Hare Majesteit een blijk van waardering te ontvangen. Reden waarom zij Uwe Majesteit eerbiedig verzoeken hun de bronzen draagmedaille te willen toekennen,welke in dergelijke gevallen Wordt beschikbaar gesteld. Relatanten (opsporingsambtenaren, die het resultaat van hun bevindingen in een relaas vastleggen, A v H) geven hierbij nog te kennen, dat als eerste getuigen aanwezig waren de navolgende Heeren G. H. M. Stieger, R. K. Priester, W. Lagerweij, notaris en E. J. J. van Bergen, verslaggever, welke gaarne bereid zijn hun verzoek te steunen. ‘t Welk doende, enz. van Uwe Majesteit de getrouwe onderdanen E. H. Racké en G. van Dien’. Twee maanden later krijgt de commissaris van de koningin in Zuid-Holland van de ‘minister van Binnenlandsche Zaken’ een brief met de vraag of beide heren wel of niet met gevaar voor eigen leven te water zijn gegaan en of dat al of niet gekleed was. Er ontstaat een hele correspondentie over, waarbij ook de burgemeester van Naaldwijk een lezing van het gebeurde geeft. Dan tekent Koningin Wilhelmina op 21 april 1908 het Koninklijk Besluit en is het de commissaris van de koningin die als staatsraad in buitengewone dienst verzoekt de ‘eere blijken te willen doen uitreiken onder mededeeling, dat de medaille aan het daaraan gehechte lint behoort te worden gedragen op de linkerborst en dat het lint niet mag worden gedragen, zonder dat tevens de medaille zichtbaar zij’. Zodat uiteindelijk de Nieuwe Westlandsche Courant op zaterdag 30 mei 1908 kan berichten, dat aan de gemeenteveldwachters C. F. Racké en G. van Dien, Harer Majesteits goedkeuring en tevredenheid betuigd is voor de met levensgevaar verrichte redding van enen drenkeling uit het Water van eene sloot op 24 Augustus 1907, ten blijke Waarvan een getuigschrift en een bronzen eere medaille is uitgereikt’. En zo hebben de heren toch maar voor elkaar gekregen, dat hun ingrijpen niet alleen met zilver, maar ook met koninklijk brons is beloond. (Een en ander is achterhaald dankzij speurwerk in archieven door de Naaldwijkse onderzoeker Gerard Beijer bij het Historisch ArchiefWestland).
Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Ik wandelde met Duitse spionne door ‘t Westland.Uit: Westlandsche Courant,
Tal van villa’s in Naaldwijk worden in de Tweede Wereldoorlog gevorderd voor inkwartiering van Duitse officieren. Al in 1938 gefotografeerd door een Duits dienstmeisje uit Den Haag, dat veel architectonische belangstelling lijkt te hebben. Naaldwijk Voor degenen die de oorlog al of niet bewust hebben meegemaakt is het niet alleen een boek om in één keer uit te lezen, maar het daarna nog vele malen ter hand te nemen. Zeker in de jaarlijkse meidagen van herdenking van bezetting en bevrijding. Veel Westlanders zijn door de projectgroep in de gelegenheid gesteld om in de periode waarin dit boek tot stand kwam hun herinneringen aan de oorlogsjaren te ventileren. Veel van dat materiaal is ook werkelijk in het boek terechtgekomen. Bij het lezen ervan zijn mij enkele passages opgevallen, die voor mij aanleiding werden dit artikel te schrijven, al doe ik het wel met enig voorbehoud. Ik was pas drie jaar toen het allemaal begon en veel weet ik slechts uit verhalen. Maar toch kan ik mij uit 1938 - datzelfde jaar - nog haarscherp herinneren hoe bijvoorbeeld het feest rondom het 40-jarig jubileum van Koningin Wilhelmina werd gevierd. Met onder meer een allegorische optocht die ik op het Wilhelminaplein voorbij zag trekken. Een feit dat ook echt heeft plaatsgevonden. Vandaar dat ik het waag ook andere dingen die ik mij herinner te vertellen. Verraden. In het boek staat, dat een prominent NSB’er ervan verdacht werd op een middag in de jaren voor de oorlog, samen met een partijgenoot, bezig te zijn geweest aan de hand van grote landkaarten de komst van de Duitse legers voor te bereiden. In 1941 deed eveneens volgens het boek een Rijksdu8tse schoenmaker uit Honselersdijk zijn beklag over verminderde omzet, vanwege lasterpraatjes, waaruit zou moeten blijken dat hij in het Westland ‘alles zou hebben verraden’. Ook zou een tuinder een wel opvallend grote antenne op het dak van zijn huis hebben gehad. Maar ook van buiten is in het Westland gespioneerd. Zoals door Bertchen (Muller?). tante Bertha, zoals wij haar noemden. Een ‘tante’ waar mijn familie voor het najaar van 1938 echter nog nooit van had gehoord. Scherp kan ik mij haar nog voor de geest halen, ook al was ik toen nog zo jong. Donkere, felle ogen, strak achterovergekamd ravenzwart haar met een knoet van achteren. Ik zag haar voor het eerst toen ze bij ons in de Martinus Dorpiusstraat 10 binnenstapte. Met een doos gebakjes, gekocht bij brood- en banketbakker Van Zwieten de Blom in de Molenstraat. Daarmee begon ze ons in te pakken. "Ik schrok van haar en zij van mij", vertelde mijn moeder mij later en dat zou de hele afloop ook goed kunnen verklaren. Dienstmeisje. Toen zij hoorde, dat mijn tante familie in het Westland had wonen, liet ze prompt weten dol te zijn op de Westlandse druiven en dat ze zo graag eens een tijdje in Naaldwijk zou willen logeren. Mijn moeder vond dat wel leuk, maar maakte de fout niet eerst met het meisje kennis te maken, iets waar ze later spijt van kreeg. Bertchen - die al meteen niet in de smaak viel - hield zich de eerste dagen echter heel erg koest. Maar allengs ontpopte zij zich als een uiterst dominante tante. Ze was - gelukkig voor mijn moeder, want dan was ze even het huis uit - dol op wandelen en nam mij dan vaak aan de hand mee. Ik herinner me dat we met de bus naar Honselersdijk gingen en daar over het Poeldijksepad gingen wandelen. Een andere keer picknickten wij in het Staelduinse Bos of gingen ‘zonnen’ op het strand van Hoek van Holland, waar ze het Fort en alles daaromheen natuurlijk heel interessant vond. Dat zou allemaal nog niet zo bijzonder zijn geweest, als zij niet voortdurend haar fototoestel bij zich had gehad. Ze fotografeerde er lustig op los, legde van alles vast, maar kiekte nooit mij of mijn ouders (De Hoek en het Staelduinse Bos speelden in de twee jaar later uitbrekende oorlog een uiterst belangrijke rol vooral later de Atlantikwal betreft. Het gebied was dan ook al gauw bezaaid met bunkers en versperringen en voorzien van een tankval). Villa’s. Naarmate ze langer bij ons verbleef, ging ze zich tot ergernis van mijn moeder steeds brutaler gedragen. Ook buiten de deur. Bij slager Jansen op de hoek van de Koningstraat en de Prins Hendrikstraat - een eeuwenoud pand - bestelde ze op een dag ter traktatie het mooiste vlees dat in de vitrine lag en gaf de slager vervolgens met luide stem opdracht dat in de gehaktmolen te stoppen. Jansen vond dat maar niks en liet zich ontvallen: "Weet je wie we in die gehaktmolen moeten stoppen? Die Hitler van jullie!". Later in de oorlog vroeg hij mijn moeder of ze nog wel eens iets van Bertchen had gehoord, alsof hij hem toch wel een beetje kneep dat hij dat had gezegd. In ons huis begon Bertchen zich ook steeds meer met van alles te bemoeien. Ze maakte aanmerkingen op wat mijn moeder al of niet aan het huishouden had gedaan en zette te pas en te onpas de kort tevoren door buurman Cor de Gier voor ons in elkaar gezette - en dankzij ambtenaar Van Densen nooit ingeleverde, tot eind jaren vijftig schitterend spelende! - radio aan om naar toespraken van Hitler te luisteren. Mijn moeder zette dan resoluut de radio (‘die schreeuwlelijk’) af of draaide hem op een andere zender. Dat gaf natuurlijk steeds meer spanningen. Op een middag keek Bertchen uit het dakraam van haar kamer zo de Martinus
Dorpiusstraat in waar op dat moment een groenteman passeerde van wie ze net had
gehoord dat hij een Rijksduitser was. Vertrokken. Een jaar later was het al volop oorlog en werden alle mooie, grote villa’s die Naaldwijk rijk was door de bezetter gevorderd voor het inkwartieren van officieren. Of daar ook het huis van dominee Lamping aan de Dijkweg bij was weet ik niet, maar het was wel schitterend gelegen in de punt van de spoorbaan en de rijbaan. In een dolle bui - maar zich daarmee achteraf wel als spionne verradend - had ze nog gezegd dat dit onze toekomstige woning zou worden. "Als Hitler er maar eenmaal zou zijn". Haar aanwezigheid in het Westland bevestigt overigens wel weer het verhaal, dat Duitse dienstmeisjes waarvan er in Den Haag nogal wat rondliepen, zich niet allemaal uitsluitend met stof afnemen en het dagelijkse potje koken hebben beziggehouden. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Oprichting proeftuin Westland in 1900. De proeftuin Westland uit 1926, was de oude naam voor het Proefstation voor de Tuinbouw onder Glas. Naaldwijk - Maar men maakte de Westlander niet zo gemakkelijk iets wijs. Hij wilde het eerst zien en meemaken. De gedachte kwam op om een proeftuin te stichten. In de vergadering van 1 maart 1989 in lokaal Overheide in Monster een besluit genomen door de vier afdelingen van de Vereniging Westland. Sommige tuinders vonden het idee maar niks. Ze wilden niet meebetalen. Ze hadden liever een lager veilingpercentage. Zij vormden echter een minderheid. Met 316 tegen 85 stemmen werd besloten om voor 30.000 gulden een modeltuin aan te leggen. Kwekers konden aandelen kopen van de stichting Proeftuin Westland en daarmee het recht krijgen de tuin op alle werkdagen te bezoeken. Met het geld werd in november 1900 een tuin aangekocht aan de ‘s-Gravenzandseweg in Naaldwijk, op de plek waar nu het politiebureau Westland-West staat. Deze tuin was 2,25 ha. In de zomer van 1901 werden al rasvergelijkingen gedaan bij meloenen. Vijf komkommerrassen werden vergeleken. Aspergebedden werden aangelegd en vruchtbomen aangeplant. In een kasje van loden ramen werden tomatenrassen geprobeerd. Met trots kon het bestuur in het eerste jaar melden dat op een tentoonstelling in Amsterdam voor meloenen, komkommers en peulvruchten drie eerste prijzen in de wacht te slepen ! In het verslag van 1903 trok men duidelijk als conclusie ‘dat nu wel bewezen is dat ook met kunstmest goede meloenen en komkommers kunnen worden geteeld’. In 1904 begon men voor het eerst met het verlaten van druiven. De Gros Colman bleef aan de boom tot de laatste dag van het jaar’ direct na Nieuwjaar werden de laatste druiven aan Hare Majesteit de Koningin aangeboden. In de zomermaanden van 1908 werd het mogelijk het telegrafisch uit Den Bilt ontvangen weerbericht steeds ‘s middags op het Wilhelminaplein te Naaldwijk aan te pakken. Een curieus experiment werd in 1909 gehouden. Het besluit werd genomen om proeven te nemen met elektriciteit. Middels een ingewikkelde bouw werd dan een gedeelte van de tuin onder invloed gebracht van de elektrische straling. De straling zou de groei van de gewassen ten goede komen. De resultaten bleken met deze apparatuur nihil te zijn. Spoedig daarna werd de boel opgeruimd. In 1910 werd besloten tot de bouw van een warenhuis voor tomaten. Met de bouw van een warenhuis van 640 Westlandse ramen, kwam er ook een verwarmingsinstallatie voor stookbak en serre en een waterleiding met stenen watertoren. Zeer vooruitstrevend nam men een eerste proef met assimilatiebelichting. In 1913 hing men een kwikdamplamp bij de druiven, waar men ijlings moest stoppen, omdat het effect averechts bleek: de bladeren begonnen te verschrompelen. Grondverwarming De goede tijden voor de Proeftuin gingen langzaam over in een periode van stilstand en achteruitgang. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog heerste in het begin van 1915 uitzonderlijk veel pessimisme. De prijzen van de artikelen waren hoger geworden, maar de tuinbouwproducten brachten veel minder op. Het proefstation durfde men geen uitbreiding meer aan. Van onderzoek kwam niet veel meer terecht. Door gebrek aan brandstof werd niet meer gestookt. Vorst en onweer brachten veel schade toe aan de fruitbomen op het terrein aan de ‘s-Graven-zandseweg. De directeur houdt zich vooral bezig met lesgeven en het schrijven van boeken. De proeftuin lijkt na 1924 vrijwel geheel op non-actief te staan. De financiële toestand werd onhoudbaar. Directeur K. Wiersma nam in 1924
ontslag. Het bestuur zag de toekomst somber in en deed het voorstel om de tuin
te liquideren. Tegelijk besloot men de tuin te verkopen. Veiling Naaldwijk kon de grond goed
gebruiken voor uitbreiding. Met de opbrengst werd even verderop de tuin van A.
Groenewegen aan de Zuidweg gekocht. Men wilde het nieuwe bedrijf werkelijk als proeftuin inrichten. Men bouwde
een kantoor, laboratorium en bedrijfsschuur en ook een kleine proevenkas. Met veel energie werden nieuwe activiteiten ter hand genomen. Tuinders hadden veel vragen over bemesting en verzouting van de grond. Veel aandacht ging naar rasvergelijkingen bij tomaat. In een proef in dat jaar met zeventien rassen kwamen Tuck Star en Ailsa Craig het beste uit de bus met een productie van respectievelijk 3,4 en 2,5 kilo per plant. De problemen van meeldauw bij tomaat, vruchtvuur bij komkommer en de werking van broeivuren werd aangepakt. De aaltjesziekte stak de kop op in de tomatenteelt, maar daar werd bij de proeftuin iets op gevonden. In 1926 lukte het de proeftuin om in grote houten bakken de grond te stomen. De belangstelling van bedrijven was zo groot, dat twee firma’s het werk startten als loonstomers. Toekomst Vooral in de jaren 1954-1964 is sprake van een stormachtige expansie van het proefstation. De groei kwam overeen met de enorme uitbreiding van het glasareaal in het Westland. Heden ten dage is het terrein van het Proefstation voor de Tuinbouw onder Glas (PTG) uitgegroeid tot bijna zeven hectare waarop gebouwen en circa 35.000 m2 kassen staan. Een aantal kassen is speciaal gebouwd en ingericht voor onderzoek naar gesloten bedrijfssystemen, plantenvoeding en zouteffecten, kasklimaatregeling, grondkoeling, verdamping, luchtvochtigheid en dergelijke. Het proefstation heeft circa 140 medewerkers. Hiervan is 55 procent opgenomen in de onderzoeks-afdelingen, de overige hebben een plaats in de ondersteunende diensten en de dienstleiding. Op het terrein zijn tegenwoordig nog vier andere, aanverwante organisatie gevestigd. Deze zijn de afdeling glasgroente en bestuiving van het Informatie en Kennis Centrum voor de Akker- en Tuinbouw (IKC), de Dienst Landbouwvoorlichting (DLV), het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek (BLGG) en de Stichting Regeling Handelspotgronden (RHP). Het nauwe contact met deze organisaties bevordert een snelle doorstroming van informatie van en naar de praktijk. De verspreiding van de Westlandse glastuinbouw over heel Nederland, heeft in de toekomst ook gevolgen voor het proefstation. Het Naaldwijkse proefstation is bezig met een fusie met het proefstation voor de bloemisterij in Aalsmeer. Het proefstation zal de komende tien jaar nog zeker in Naaldwijk blijven, maar er is nog discussie gaande over een verplaatsing naar Haarlemmermeer. Zeker is dus wel dat het proefstation in Naaldwijk haar honderdjarige bestaan zal vieren. De tekst is mede gebaseerd op het boekje ‘75 jaar onderzoek in Naaldwijk’ door ing. P.A. Kruyk. Uit: Westlandsche Courant Dinsdag19 juli 1994
Monument of niet ? De Westlandsche Courant brengt deze zomer (1999) de bouwwerken in beeld die in aanmerking komen voor de status van rijksmonument. Oordeel alvast zelf. Naaldwijk - Deze markante man was niet bang om zijn nek uit te steken en liet een opvallend huis bouwen. Destijds leverde het ontwerp de nodigde gespreksstof op. De commotie is wel enigszins te begrijpen. Het ontwerp was onvergelijkbaar met de overige huizen in de omgeving en heeft wat Indische invloeden, zoals de veranda en het dak. Het dak heeft een grote overhang en bestaat uit twee trappen. Het eerste gedeelte van het dak dekt een deel van de begane grond af. Het andere gedeelte bevindt zich op de nok van het huis. De overkapping van het onderste dakgedeelte wordt omhoog gehouden door een aantal kleine zuilen die het geheel een sierlijke maar weinig functionele uitstraling geven. Onder de overhang is een veranda ingericht. Doordat het dak al schuin loopt naar de begane grond, is de bovenverdieping veel kleiner dan de bovenverdieping. De begane grond is ruim en door de vele ramen licht. De L-vormige woonkamer is voorzien van een verhoging en een serre. Een mooi detail wordt gevormd door de glas-in-lood-ramen. Enkele bovenlichten en om de hoek doorlopende raampartijen zijn op deze wijze uitgevoerd. Het huis wordt sinds 1962 bewoond door de familie Disselkoen. Zij hebben de oorspronkelijke staat van het huis niet verandert.
type werk: Nicole Schoutens-Koppenol Honderd jaar tuinbouwonderwijs.‘Dan word je desnoods maar tuinder’ Enkele leerlingen van de tuinbouw wintercursus voor de school (midden) in 1915, rechts de directeur, de heer K. Wiersma. Westland - De rijkstuinbouw winterschool werd in 1896 onder druk van de Vereniging Westland een feit. De gemeenteraad van Naaldwijk besloot in de zitting van 22 januari 1896 met algemene stemmen om de regering te verzoeken een tuinbouwschool te vestigen. Op dit verzoek werd positief gereageerd, alleen moest Naaldwijk wel zelf voor ruimte zorgen. De gemeenteraad besloot de school te vestigen in een oud gebouw aan de Vaart, gelegen aan de oude, thans gedempte haven. Het was een armoedige boel en wegens de bekrompen ruimte kon men maar eenmaal per twee jaar leerlingen aannemen. Op 28 oktober 1896 werd er bij de oprichting van de school toelatingsexamen gedaan door elf jonge mannen. Tien van hen slaagden voor het examen dat directeur C.H. Claassen hen afnam. In maart 1898 kregen de eerste afgestudeerde studenten het felbegeerde diploma. Dit waren P. Van Ruijven, W. Meijburg, G. Hanemaaijer, J.P. Valstar, W. Vellekoop Mzn. En W. Vellekoop. In december 1900 besloot de raad tot stichting van een nieuwe school, indien de Westlandse gemeenten hieraan hun medewerking zouden geven. Dat gebeurde en de school werd gevestigd in twee lokalen van de toenmalige Christelijke School aan de Dijkweg in Naaldwijk. De Rijkstuinbouwwinterschool (RTWS) had nauwe banden met de Proeftuin in Naaldwijk. De leerlingen van de school kregen praktische vorming bij de proeftuin en de directeur van beide instellingen was in die beginjaren een en dezelfde man. Bekende namen hierbij waren K. Wiersma en later Ir. J.M. Riemens. Beide mannen waren grote voorvechters van het tuinbouwonderwijs en stonden zelf ook voor de klas. De school had het in de beginjaren beslist niet makkelijk. Veel tuinders zagen het nut er niet van in om hun zonen naar de avondcursus te sturen. Al was het onderwijs bewust opgezet voor de Westlanders, deze groep was vrijwel niet aanwezig in de schoolbanken. Veldstudenten. "De meeste jongens op school kwamen niet uit het Westland", vertelt de nu 96-jarige W. Vellekoop uit ‘s-Gravenzande, die zelf ook student geweest is aan de RTWS. "In mijn klas uit 1914 zat bijvoorbeeld een hele groep domineeszoons, allemaal van gereformeerde huize. Omdat het studeren voor dominee veel geld kostte, konden zij niet allemaal in de voetsporen van hun vader treden en ze werden zodoende maar een andere richting gestuurd". De twee jaar durende cursus had ook een groot verloop. "Veel jongens stopten er tussentijds mee, omdat ze het niet meer zagen zitten", zegt Vellekoop. "Zelf heb ik er nooit spijt van gehad dat ik de cursus in het voorjaar van 1917 kon afronden. Net als mijn twee oudere broers die de school ook hebben afgemaakt. Toch was de school geen lang leven beschoren. In 1932 vond er een scheiding plaats tussen de RTWS en de Proeftuin. Nog zes jaar rekte de school haar bestaan maar in 1938 werd de opheffing een feit. De toenmalige directeur van het Proefstation, ir. Riemens was het helemaal niet eens met de opheffing van de combinatie onderwijs voorlichting en onderzoek. Hij besloot tot de oprichting van de zogenoemde ‘Praktijkschool’, die nauw verbonden was aan het proefstation. Deze school opende in 1937 zijn deuren en gaf vooral korte cursussen voor tuinders die interesse hadden voor scholing en bijscholing. Naast deze korte cursussen groeide de school uit tot de ‘Middelbare Tuinbouwvakschool voor de Westlandse teelten’, die gevestigd was in de gebouwen van het Proefstation tot 1962, met een korte onderbreking gedurende enkele oorlogsjaren. In september 1965 werd de Rijks Middelbare Tuinbouw School een feit. In de gebouwen van de ‘Binnenhaven’ in Naaldwijk werd gestart met een tweejarige B- opleiding. Opvallend was dat bij de oprichting van de nieuwe school zich ook een meisje had aangemeld. Loes van Velden slaagde in 1968 als eerste vrouw op een tuinbouwschool in het Westland. In 1970 verhuisde de RMTS naar de school aan de Jan van Galenstraat in De Lier. Tegenwoordig is in deze school het cursuscentrum gevestigd waarin het Holland College nog steeds participeert. Poeldijk. De christelijke tuinbouwschool begon met 42 leerlingen in twee groepen onder de bezielende leiding van de onlangs op 99-jarige leeftijd overleden meester Van Barneveldt. De jaren daarna werden er overal in het Westland tuinbouwscholen opgericht. De meeste met gewoon dagonderwijs, in ‘s-Gravenzande, Naaldwijk, Wateringen, Maasland, De Lier, en zelfs in Delft. De leerkrachten waren meestal ‘reizende leraren’ die de verschillende scholen bezochten. In 1990 werd de fusie tussen alle scholen een feit, waarbij de tuinbouwopleidingen werden gebundeld in het Holland College. Ruim 1600 jongens en meisjes maken tegenwoordig gebruik van het dagonderwijs aan het Holland College terwijl er nog eens 2000 personen, zowel uit binnen- als buitenland, in geschreven staan voor de speciale tuinbouwcursussen. Het huidige Holland College is dus een voortvloeisel van bijna honderd jaar tuinbouwvakonderwijs en heeft als volwaardig opleidingscentrum voor de tuinbouw een belangrijke plaats in het Westland. Bronnen: ‘Het Westland’ door Hein van der Zande, Jubileumuitgave van de Proeftuin Zuid-Hollands Glasdistrict t.g.v. 25 jaar directeursschap Ir. J. M. Riemens. Met dank aan G.J.T.C. Hamel en gemeente archief Naaldwijk. Door: Marjoke van der Wilk Uit: Westlandsche Courant
Dinsdag 18 oktober 1994
Naast het bekende trio: Maarten Luther, Johannes Calvijn en Ulrich Zwingli behoort ook de Nederlander Cornelis Hoen tot de Hervormers. In de kerkgeschiedenis wordt Cornelis Hoen genoemd als de schrijver van de Avondmaalsbrief, waarin zijn opvattingen over het Avondmaal in tegenstelling tot die van de eucharistie werden uiteengezet. Hoens ideeën zijn nog steeds aktueel. Zijn visie werd door enkele belangrijke Hervormers overgenomen en vormt nog steeds één der geschilpunten in het gesprek tussen katholieken en protestanten. Minder bekend is het verhaal, hoe Cornelis Hoen er toe kwam zijn Avondmaalsbrief te schrijven. Daarvoor moeten we naar het Westland. Daar was op 11 november 1509 de kanunnik en deken van Naaldwijk, Jacobus Hoeck (of Angularius) overleden. Hoeck bezat een belangrijke bibliotheek, die hij aan zijn neef, Martinus Dorpius, een zoon van zijn zuster, vermaakt had. Dorpius was een vermaard professor aan de universiteit van Leuven en had vooreerst geen gelegenheid de lange reis naar Naaldwijk te ondernemen.Daarom vroeg hij zijn vriend en studiegenoot Cornelis Hoen voor hem de boeken in ogenschouw te nemen. Mr. Cornelis Hoen was advokaat bij het Hof van Holland en woonde te 's Gravenhage. Voor hem was deze reis geen bezwaar. Bij het doornemen van de boeken uit de nalatenschap van de kanunnik, deed Hoen de ontdekking van zijn leven. Hij vond er verschillende brieven, nog geschreven door Wessel Gansfoort, die geleefd had van 1419 tot 1489. Gansfoort was een leerling van de "Broeders des Gemenen Levens", en wordt als een voorloper der Hervorming beschouwd. Wat bleek? De Naaldwijkse kanunnik was met Gansfoort in een heftige pennestrijd geweest omtrent diens anti- roomse geschriften. De vondst was daarom zo verwonderlijk, omdat de kerk alles in het werk had gesteld om de werken van Wessel Gansfoort, die niet waren uitgegeven, te verbranden. Blijkbaar was de bibliotheek van de goed-katholieke pastoor aan hun aandacht ontsnapt. Bij de brieven van Gansfoort bevond zich ook een verhandeling over het Avondmaal. Deze zette Hoen aan het denken en bracht hem tot nieuwe gedachten. Hij besprak deze met zijn vrienden en legde daarna zijn opvattingen over het Avondmaal in een brief vast. Men besloot Luther, de grote Duitse Hervormer, van de Avondmaalsbrief in kennis te stellen. Hinne Rode, rector van het Fraterhuis te Utrecht vond men bereid de reis naar Wittenberg in Duitsland te ondernemen. Luther nam met instemming kennis van de correspondentie van Wessel Gansfoort, maar de opvatting van Hoen over het Avond maal wees hij echter af. Teleurgesteld kwam Rode van deze reis terug. Een jaar later, in 1522 werd Rode, waarschijnlijk door zijn contact met de grote Hervormer, door zijn superieuren uit zijn ambt ontzet. Daarna week Rode uit naar het buitenland en ontmoette daar de Zwitserse hervormer Zwingli en liet hem de brief van Hoen lezen. Zwingli was opgetogen en liet de Avondmaalsbrief met enkele aanvullingen in 1525 uitgeven. In deze tijd werd Hoen door de inquisitie aangehouden en gevankelijk naar Geertruidenberg gevoerd. Het Hof van Holland was daarover zeer ontstemd en protesteerde bij de landvoogdes. Hoen kwam weer vrij, maar hij mocht zijn woonplaats 's Gravenhage niet verlaten. Niet lang daarna is hij gestorven, kort voor de uitgave van zijn Avondmaalsbrief. De avondmaalsleer van het huidige protestantisme vindt haar oorsprong in een geschrift van Nederlandse afkomst, waarbij de Naaldwijkse kanunnik, zijns ondanks, een bescheiden rol heeft gespeeld. F.C. Groen.
Het is nog net geen 1 aprilmop, want het gaat over zondag 31 maart 1912. Een sfeertekening van hoe het er - gebaseerd op een reeks ware feiten, die echter in verband met 1 april uiterst vrij zijn geïnterpreteerd - op die zondag in Naaldwijk kan zijn toegegaan. Een greep uit het leven van Naaldwijk in 1912. Naaldwijk En daar is het wat de rampspoed betreft niet bij gebleven, want toen de vrijwillige brandweer arriveerde, was ook de agent van politie v. Z. aan komen fietsen. Hij lette echter even meer op de brand dan op waar hij liep en viel zo in een diepe mestput. Die bleek ook nog eens tot de rand toe gevuld te zijn, zodat hij kopje onder ging. De man was nog niet uit zijn benarde situatie verlost of hij sprong razendsnel in de sloot ernaast om zich zo goed en zo kwaad als het ging te reinigen. Later werd duidelijk dat de brand, waar het eigenlijk om ging, was ontstaan doordat kinderen in de hooiberg met lucifers hadden gespeeld. De fiets
Zo gezegd zo gedaan. De Naaldwijkse agent van politie (zou dat soms dezelfde zijn van die beerput?, flitst het door de fietser heen) die het tweetal die zondagmiddag ontvangt, snapt meteen dat J, van G" de vader van de Naaldwijkse jongeman, eigenlijk de rechtmatige eigenaar van de fiets is. Want hij weet zich nog als de dag van gisteren te herinneren, dat de man vorig jaar nogal overstuur bij hem is komen vertellen dat hij in Den Haag aangifte had moeten doen van diefstal van zijn nog vrij nieuwe fiets, Hij was hem kwijt geraakt, toen hij daar een familie- lid in het R.K. Ziekenhuis bezocht. Het rijwiel was gewoon door iemand meegenomen en hoe hij ook zocht en hoe de politie ook speurde, het gestolen goed werd niet meer teruggevonden. Het karretje was en bleef weg. Toevallig
In de ruimte die voor kantine doorgaat wordt wellicht iets anders dan melk geschonken, maar als dat wel het geval is, dan heb je kans dat deze drank meer aftrek heeft gevonden dan anders, want de zuivelfabriek in Naaldwijk heeft zojuist besloten de literprijs voor melk met twee cent te verlagen. Iedereen in Naaldwijk is daar blij mee en is het er roerend over eens, dat dit weer enige verlichting geeft in deze toch beslist dure tijd. Als de Hagenaar zijn fiets niet was kwijtgeraakt, had hij de terugweg naar Den Haag eventueel over Monster kunnen nemen. Het zou hem dan helemaal niet opvallen dat een zware muur, die voorheen de begraafplaats aan de Geestweg aan het oog onttrok, nu heeft plaatsgemaakt voor een vriendelijk hek. Maar voor de Naaldwijkers is daardoor wel veel somberheid verdwenen. De open ruimte verraadt dat het hier bij de westelijke ingang van het dorp Naaldwijk om een grote verbetering gaat. Nieuw station Onderweg ziet de terugreizende Hagenaar vast wel, dat de weilanden van het Westland er over het algemeen goed voor staan, maar hij is beslist niet zo'n kenner die weet dat ze na de uitdroging van de hete zomer van 1911 er beter bij zijn komen te liggen dankzij een gunstig najaar en al helemaal niet dat het gewas daardoor flink bij groeit en de wortelspruitjes zich goed ontwikkelen. Ondanks de felle kou in de winter valt het allemaal nogal mee, omdat sneeuwbedekking ervoor heeft gezorgd dat 1912 toch nog wel eens een goed grasjaar kan worden. De Hagenaar zonder fiets kan dit maar weinig schelen. Hij zit na een lange tramrit allang en breed thuis mokkend over het verlies van naar wat hij naar beste weten zijn eigendom mag noemen, totdat de Naaldwijkse politie er na ijverig speurwerk achter komt, dat de teruggevonden fiets van de heer J. v. G. dat ook inderdaad is, omdat hit 'reeds in de derde hand blijkt te zijn overgegaan'. Hij kan dus gelukkig ook volgens de politie niet de dief zijn geweest. Maar voor de oorspronkelijke eigenaar is het ook geen lolletje, want het politierapport meldt: 'De oorspronkelijke eigenaar kan zijn voertuig daarom alleen tegen vergoeding terugbekomen'. Of dat gebeurd is, weet alleen de familie v. G.
Bron: Westlandsche Courant Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Zorgen om Westlanse waterwegen in 1901.Het voorjaar van 1900 kwam als een verademing na een lange en strenge winter die het Westland in zijn ijzige greep had gehouden. De sloten waren weer bevaarbaar en de vele schippers die het Westland toen telde, konden hun zeilen weer hijsen. Uit: Westlandsche Courant 7 april 2001
Vergeten was in het voorjaar van 1900 de periode van strenge vorst. Vergeten
was dat er in die tijd maar weinig werk in de tuinbouw kon worden verricht. De
verdiensten waren ook al niet om over naar huis te schrijven. En omdat er nog
lang geen sprake was van de uitstekende sociale voorzieningen, waar honderd jaar
later een beroep op kan worden gedaan, werd er bijvoorbeeld in Naaldwijk nog
volop voor de armen gecollecteerd. Uitgestorven Bewust Mest of jenever Schipper Jansen koerste die dag hoe dan ook via de Nieuwe Waterweg op de haven van Hoek van Holland aan, toen het schip daar plotseling om onverklaarbare redenen begon te slingeren en tegen een dukdalf (duc 'd'albe, zei men toen nog op zijn Frans) sloeg. Met groot lawaai brak het schip daarbij in tweeën. Terwijl een deel al zinkende was, sprong schippersknecht Nadorp met de moed der wanhoop op de zojuist aangevaren dukdalf en wist zich daaraan vast te klemmen en zo het vege lijf te redden. Schipper Jansen probeerde hem in een uiterste poging nog na te doen, maar miste de dukdalf en verdween tot grote schrik van Nadorp en andere aanstormende collega schippers in het diepe water. Nadorp wilde zijn baas koste wat het wil redden en zou hem nagesprongen zijn als de andere schippers hem daar niet van hadden weerhouden. Hij zou ongetwijfeld door de krachtige stroom zijn meegesleurd en eveneens zijn omgekomen, hoe goed hij misschien ook had kunnen zwemmen. Tevergeefs De haven van Naaldwijk in 1925, de man met melkkan in de hand bij de melkkar is Leendert W. Koppenol sr uit Honselersdijk. Klik op de foto om hem groter te zien. Foto uit het Koppenol familie archief. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Poging van Westlandse Engelandvaarders mislukt.Door: Aad van Holstein Naaldwijker Herman Lucas probeerde zestig jaar geleden tevergeefs naar Engeland te ontkomen. Later in de oorlogsjaren werd Lucas, die allerlei verzetsdaden pleegde, verraden. Op een zaterdagavond in maart Van het oorlogsjaar 1941. moet het gebeuren.
Drie jongens maken van het nachtelijk duister gebruik om te proberen met een
bootje met buitenboordmotor als 'Engelandvaarders' de Nieuwe Waterweg bij Hoek
van Holland op te varen. Het land uit. Naar Engeland.
Buitenboordmotor Eindelijk breekt de zaterdagavond aan, waarop de boot op een vrachtauto wordt geladen en naar de Nieuwe Waterweg wordt gereden. Herman Lucas en de twee Rijswijkse vrienden Roel de Wilde (18) en Cor Niiman (21), die met hem mee willen, worden die avond geholpen door vier vrienden uit Rijswijk en het Westland. Wim Neervoort, zoon van een bakker, heeft nog gezorgd voor een tarwebrood en twee rollen pepermunt. Maar op weg naar De Hoek passeert de vrachtwagen een groep Duitsers. Om ze te misleiden heffen de jongens gauw het weermachtslied 'Denn wir fahren gegen England' aan. Hoewel zij de vijand dan te vlug af lijken te zijn, worden ze toch vlakbij het slachthuis Vianda, gelegen aan de Nieuwe Waterweg toch door een Duitse patrouille gestoord, waarop de groep het hazenpad kiest. Omdat Herman Lucas de bezetter toch zoveel mogelijk wil blijven dwarszitten, probeert hij de tram van de WSM te boycotten. Samen met Neervoort en Voskamp laat hij op 6 maart 's-avonds om tien uur een goederentrein die uit de richting Poeldijk komt en de overweg bij de Kleine Woerdlaan vlak bij het stationnetje in Naaldwijk wil oversteken, ontsporen. De volgende dag zien de voorbijgangers hoe de locomotief als gevolg van geknoei aan een wissel uit de rails is gelopen. De marechaussee die een onderzoek instelt constateert opzet. De volgende dag loopt een trein die van de andere kant afkomt meteen flink vaartje uit de rails. Op 24 april wordt de wisseltruc nabij de Rolpaal in Honselersdijk herhaald. Hoewel speurhonden worden ingezet, vindt men de daders niet. Omdat de tramwegen te veel in de gaten gehouden worden, verlegt Herman zijn activiteiten. Brand Plakkaten Klik op de afbeelding om hem groter te zien. Voor die inlichtingen wordt een beloning van 250 gulden uitgeloofd. Ruim een half jaar later lost de politie de zaak op als een 'gouden tip' over de sabotagedaden binnenkomt, waarmee Herman Lucas wordt verraden. Dit heeft onherroepelijk de dood van Herman Lucas tot gevolg en levert zware gevangenisstraffen op yoor de mededaders. Herman Lucas, wiens geschiedenis wij ontlenen aan het prachtige in 1995 verschenen werk 'Gemeente, Naaldwijk 1940-1945', wordt beschouwd als een van de verzetshelden van het Westland. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Een nachtelijke overval op het arbeidsbureau in 1943.
Uit: Westlandsche Courant 15-11-2003 In het jaar 1943, nu ruim zestig jaar geleden doet de Westlandse Knokploeg regelmatig van zich spreken door zijn geheime acties tegen de Duitse bezetter. In het boek 'Gemeente Naaldwijk 1940-1945' dat in 1995 verscheen wordt daar ook melding van gemaakt. En in politierapporten van die tijd.
De spectaculairste
verzetsdaad van de Westlandse Knokploeg speelt zich af in het donkere najaar van
1943: een overval op het arbeidsbureau in Naaldwijk, die niet zonder gevolgen
blijft. Het gaat om het bijkantoor van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Delft
gevestigd aan de Stokdijkkade. De verzetslieden hebben het gemunt op een
kaartsysteem dat zich daar bevindt.
Regenachtig
Politierapport
Ravage
Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Gaten in het dak na schietseizoen in Naaldwijk.
Uit: Westlandsche Courant
25-10-2003 De Schietvereniging Naaldwijk was in 1963 maar wat blij met het nieuwe onderkomen in de pas geheel verbouwde accommodatie 'De Harmonie' aan de Dijkweg. De voormalige oude pastorie bood niet alleen onderdak aan de eigenaresse de muziekvereniging Sint Adrianus, maar ook aan een judoclub. Nu kwam daar de schietvereniging bij in hetzelfde zaaltje. Prominenten schoten de nieuwe zaal figuurlijk open.
In schiethouding op foto:
voorzitter van de schietkring Westland T. van
der Caay, wethouder Jan Emmens van Naaldwijk en zijn collega Verkade.
Het ene ogenblik dartelden de Naaldwijkse judoka's nog over hun matten in het zaaltje aan de achterzijde van gebouw De Harmonie en het andere vlogen de kogels er langs stalen draden naar liefst midden in de roos aan de overkant. Ze vlogen niet meer om ie oren, dat was verleden tijd. Albert Weinmann (66) kan zich nog heel goed herinneren hoe anders dat was toen hij zich als 19-jarige jongen meldde als lid van de Naaldwijkse Schietvereniging. Het omgaan met een vuurwapen was vlak na de oorlog een sport, die maar aan een enkeling was voorbehouden. Het waren meestal mensen, die iets met het leger, de politie of het verzet te maken hadden gehad, die schieten als sport wilden beoefenen. Zo kwamen in Naaldwijk direct na de oorlog verzetslieden onder de naam 'Trouw aan Oranje' vaak op allerlei plaatsen bijeen. Ze besloten een eigen club op te richten. De juiste oprichtingsdatum is 20 maart 1946, maar pas dertig jaar geleden is de vereniging bij Koninklijk besluit van 15 juni 1973 ook werkelijk Koninklijk goedgekeurd. In het begin werd op vele plekken geschoten, zoals in kassen, schuren, gymnastiek lokalen en kelders. Toen ik lid werd, schoten we nog in de Openbare kleuterschool in de Koningstraat, vertelt Albert Weinmann. “We gingen gewoon aan de kant zitten en de kogels vlogen zo dwars door het schoollokaal: De regels waren in die tijd nog niet zo streng als nu, al moest je wel een wapenvergunning hebben.”
De wet veranderde daarna,
zodat uitgeweken moest worden naar een andere locatie. Dat werd de kelder van de
Vakschool voor Meisjes aan de Dijkweg. Die kelder heeft tot het najaar van 1963
als onderkomen dienst gedaan. “Het kwam een keer voor dat - nota bene een
politieman - zo'n gietijzeren buis van de waterleiding raakte, waardoor de hele
boel onder water kwam te staan", weet Albert zich nog goed te herinneren. Ook is
een keer een elektriciteitsdraad doorgeschoten, waardoor de schutters meteen in
het donker zaten.
Fietswielen
Wie Albert Weinmann
tegenwoordig wil spreken, kan het beste eerst maar even naar de Hoge Bomen
rijden, want tien tegen een dat hij daar in het gebouw van de schietvereniging
te vinden is. Deze accommodatie heeft de vereniging sinds januari 1971 in
gebruik en is uitstekend ingericht. Je vindt er een recreatieruimte met bar, een
toiletruimte voor dames en heren, dertien multifunctionele geweer/pistoolbanen,
een bestuurs‑ en commissiekamer. Het aantal leden ‑ afkomstig uit Naaldwijk,
Honselersdijk en Maasdijk ‑ is van honderd leden in 1989 inmiddels gegroeid tot
120 nu. Tijdens de laatste kerkenveiling van de St. ‑Adrianusparochte in
Naaldwijk zijn vijf door de vereniging aangeboden kavels ten bate van deze
parochie verkocht. Op 21 november zijn op die manier intussen twintig personen
uitgenodigd om op de banen aan de Hoge Bomen te komen schieten. Per persoon
krijgt men dan drie kaarten. Wie ook zoiets wil moet op 6 november (2003) naar
de kerkenveiling van de parochie van Onze Lieve Vrouw in Honselersdijk, waar ook
vijf kavels te koop zitting voor een schietavond op 9 januari. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Erepoort trekt in 1923 aandacht in Naaldwijk. Het ziet er aanvankelijk in september 1923 helemaal niet zo naar uit dat Naaldwijk royaal uit zijn slof zal schieten bij de viering van het 25-jarig jubileum van koningin Wilhelmina. Maar twee tot drie dagen van tevoren komt er toch ineens leven in de brouwerij. Overal worden de inwoners actief. En het resultaat is verbluffend. Uit: Haagsche Courant 20-09-2003 NAALDWIJK Aanstekelijk Luidruchtigheid Zelfstandigheid Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com Geen sterke drank bij loting, 1897. Naaldwijk wordt op woensdag 27 oktober 1897 tijdelijk drooggelegd. Sterke drank is een groot deel van die dag taboe. Reden: de jaarlijkse loting voor de Nationale Militie. Maar erg rustig is het toch niet in het Dorp. Door: Aad
van Holstein
Het is rumoerig op het Marktplein in Naaldwijk. Het lijkt wel alsof alle
250 opgeroepen jongemannen uit het hele Westland allen tegelijk zijn
opgekomen. Naaldwijk ligt centraal in het Westland zodat het voor de
hand ligt dat ze daar voor de loting worden opgeroepen. Losse stenen en zandhopen moet je dan al helemaal niet hebben. Dat brengt iemand maar op verkeerde gedachten. Dit jaar komen er uit Naaldwijk zelf 62, uit 's-Gravenzande 55, uit De Lier 9, uit Monster 58, uit Loosduinen 50 en uit Wateringen 16 lotelingen naar de bewaarschool. Niet voor niets heeft de burgemeester van Naaldwijk, C. Noorduijn, uit voorzorg de rappers en herbergiers op de dag van de loting verzocht tussen 's morgens negen uur en 's middags twee uur geen sterke dranken te schenken of te verkopen. Ze zijn het niet verplicht, maar de meesten houden zich er graag aan, denkend aan hun vergunning. De burgemeester kent kennelijk zijn pappenheimers goed. Toch lijkt het erop, dat een aantal jongelui wel degelijk met een glaasje te veel op is binnengekomen, gezien het kabaal dat zij maken. Ook al nuttigen velen het kosteloze bakje koffie met een broodje erbij in het opkomstlokaal, het blijft toch rumoerig. De heren achter de groene tafel blijven echter onverstoord met een sigaar in de mond en een pet op het hoofd de trekking van de lotnummers in de gaten houden. Ze zijn het gewend. Hoewel veel lotelingen rustig in de rij staan om hun lot te trekken, stellen sommigen zich wel als ware woestelingen aan. Ze tonen daarbij niet het minste respect te hebben voor de hoge militairen in het lokaal van de bewaarschool, waar sommigen jaren daarvoor als kleuters nog op school zaten en sindsdien blijkbaar niet veel geleerd hebben. ,,Als ze eenmaal onder de wapenen zijn, piepen ze wel anders," zie je de militairen denken, die nu nog niet op hun strepen gaan staan. Veel broeder dienst door grote gezinnen. De loting in de Naaldwijkse bewaarschool is een gevolg van de militair( dienstplicht, die van 1811 af in principe iedere Nederlandse man moet vervullen. Pas veel later (1998) zal daar een definitief einde aan komen. De registratie van de in aanmerking komende mannen heeft op hun achttiende jaar plaats en wel in de gemeente waar ze staan ingeschreven. In werkelijke dienst komen de ingeschrevenen - mits ze zijn ingeloot - pas twee jaar later als ze twintigjaar oud zijn. Het korps van dienstplichtige militairen heet in. 1897 nog Nationale Militie. Al is dat meteen ook het laatste jaar, dat iemand die is ingeloot, zich kan laten vervangen door een remplaçant. Dikwijls wordt dat dan wel in een notariële acte vastgelegd, want het komt soms - voor die tijd aardig wat - geld aan te pas om zo van de dienstplicht af te komen. Het gaat dan om bedragen van enkele honderden guldens, wat in de negentiende eeuw niet gering is. In 1898 wordt het stelsel, waarbij een plaatsvervanger de dienstplichtige kan vervangen, bij wetswijziging afgeschaft en wordt de persoonlijke dienstplicht ingevoerd. Het lotingsysteem zelf is pas veertigjaar later afgeschaft; De loting in Naaldwijk levert dankzij de vele grote gezinnen in het Westland heel wat broederdienst op. Sommigen vragen vrijstelling omdat ze gebreken hebben of omdat ze de enige wettige zoon zijn. De lotingsregisters worden aangelegd op nummer van het lot van de ingeschrevene. Die registers gaan - als de loting achter de rug is - naar de militieraad, die de verzoeken tot vrijstelling beoordeelt. Alle registers komen na verwerking door de militieraad terecht bij de commissaris van de koningin, in dit geval die van Zuid-Holland. Als eenmaal bekend is hoeveel de militie aan dienstplichtigen nodig heeft, worden de lotelingen opgeroepen. Ook worden eerst nog vrijwilligers opgeroepen. Of het op woensdag 1 december 1897 om tien uur door vrijwilligers dringen geblazen is bij gemeentesecretaris Van Deursen en burgemeester Noorduijn in het raadhuis aan het Marktplein in Naaldwijk, is echter zeer twijfelachtig. Je moet er wel zin in hebben en dan ook nog ongehuwd of kinderloos weduwnaar zijn en langer dan 156 centimeter om ervoor in aanmerking te komen. Als je jonger bent dan 19 of ouder dan 35 kom je zo al zo niet. En wie geen verklaring van ‘goed zedelijk gedrag’ heeft, kan het helemaal vergeten. Prijzen van fruit zijn goed. Niet alle jongelui gedragen zich bij de loting baldadig. Er wordt ook met elkaar gepraat. En waar zou dat anders over gaan dan over wat de tuinbouwproducten die dag doen. Zo hebben enkelen van hen bij de Honselersdijkse groenteveiling in de Dijkstraat gezien dat er een extra veiling is gehouden van fijne tafelappelen, peren en druiven, producten die ondanks het ongunstige jaar toch nog aardig wat zijn aangevoerd. Bij het passeren van de veiling horen ze dat de kooplieden uit de omliggende steden niet minder dan twintig cent voor de fijne tafelperen en achttien cent voor de tafelappelen hebben betaald. De druiven doen het ook goed. De Frankenthalers doen 38 cent per pond en de Engelse Black Alicante zelfs 80 cent per pond. Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
Meisjes leren hun eigen potje koken. Veertig jaar geleden kreeg de pas sinds 1960 bestaande vglo-school voor meisjes in Naaldwijk een eigen gebouw in Cruisbrouck. Het staat er nog steeds. Maar ressorteert nu onder ISW en er wordt vmbo gegeven. Aan zowel jongens als meisjes. Een impressie van het zich veranderende onderwijs.
Door: Aad van Holstein Veel Westlandse vrouwen die nu thuis dagelijks hun potje koken voor het hele gezin, de was doen en de overhemden strijken moeten er een leuke tijd hebben meegemaakt; in de jaren zestig op de vglo-school in Naaldwijk. Het zou aardig zijn om van de leerlingen uit die tijd eens te horen, hoe zij nu aankijken tegen de lessen die zij destijds volgden aan deze school. Voor het Westland was het bijzonder dat voor dit 'voortgezet gewoon lager onderwijs' een apart gebouw in gebruik werd genomen. In andere gemeenten buiten deze streek waren inmiddels ook wel vglo-scholen op deze manier verzelfstandigd, maar in het Westland liep Naaldwijk althans zeker in het rooms-katholieke onderwijs voorop. Zo’n grote behoefte was er blijkbaar in die tijd aan deze vorm van opleiding. Poeldijk kende al eerder een eigen huishoudschool. De Naaldwijkse school was speciaal ontworpen voor dit toen nog niet door de “Mammoet” van minister Cals opgeslorpte vorm van onderwijs. Het gebouw staat er nog steeds en het is een in strakke stijl opgetrokken gebouw, dat destijds al als zeer doelmatig ingericht te boek stond. Stedenbouwkundig rondde het boven dien aan de oostelijke zijde het F. V. Valstarplantsoen fraai af. De school heette de Maria school, ook toen het later een gemengde school voor ihno en lhno was. Het eerste hoofd van de school was mej. Cor Biezeno die voor die tijd vele jaren lang onderwijzeres was aan de lagere Bernadette school. Zij was geboortig uit een echt Naaldwijks onderwijsgezin. Haar vader was hoofd van de Leonardusschool, de jongensschool bij de Dijkweg en de Havenstraat. Ook broer G. Biezeno en zuster A. Biezeno gaven les, waar veel Naaldwíjkse jongens herinneringen aan hebben. Ze hebben allemaal wel bij Biezeno’s in de klas gezeten.
Muzikaal
Afwassen
Irene Hieronder het overlijdensbericht van Klaas Verheij
Commotie door diefstal
Door: Aad van HolsteinUit: Ouder Westland Datum: vrijdag 8 december 2006 Het is bekend, dat rond 6 december - de verjaardag van sinterklaas overal insluipingen zijn Daarbij worden zelfs schoorstenen niet ontzien om de woningen binnen te dringen De insluipers plegen vrijwel altijd iets achter te laten, in plaats van iets mee te nemen. Op 6 december 1896 is in Naaldwijk echter het omgekeerde het geval. Dit zet het dorp op zijn kop. Burgemeester Noorduijn van Naaldwijk vouwt de Nieuwe Westlandsche Courant van 9 december 1896 open. Hij zit gespannen achter zijn bureau in het raadhuis aan het Wilhelminaplein. Naast hem gemeentesecretaris Van Deursen. Hardop leest Noorduijn hem een bericht voor. Het gaat over een inbraak aan de Zuidweg 62 in zijn gemeente. Uit een kast in de kamer van de bemiddelde koopman Jacob Keijzer is een bedrag van zes á zevenhonderd gulden gestolen. Een kapitaal. De burgemeester weet intern al van het delict af via zijn veldwachters, maar hij wil eten wat de krant erover schrijft. Immers in het dorp gonst het van de geruchten. Hij weet dat het om een insluiping gaat, waarbij een dief op zondagavond 6 december is binnengedrongen met de sleutel van de huisdeur. Die kon de insluiper gemakkelijk vinden, want hij was buiten in een klomp verstopt. En de kast, waarin het geld lag was heel eenvoudig met een gewone sleutel te openen. De burgemeester ziet in gedachten de hoge laden kast voor zich. De vier zijstijlen reiken als poten tot de grond. Hij weet van de politie dat de meid de diefstal heeft ontdekt. Ze stelde haar baas haastig op de hoogte. Hij waarschuwde de politie, die direct een onderzoek begon. „Ze zijn alleen niet veel opgeschoten”, zegt Noorduijn geërgerd. „Ze hebben nog niet het minste spoor." De krant doet daar nog een schepje bovenop, omdat daarin staat dat het gerucht door het dorp gaat dat bij P. Lock en D. Koppenol midden in de nacht het hele huis overhoop is gehaald. Alle kasten zouden doorsnuffeld zijn, de matrassen opengesneden en leeggehaald en er zouden nog meer fraaiigheden zijn gebeurd. Maar Noorduijn weet dat het niet waar is en dat de politie bij die buren alleen maar inlichtingen heeft ingewonnen. Waarom heeft die man zijn geld niet in de kluis gestopt is een gedachte die door de burgemeester heen gaat. Het raarste verhaal dat de mensen elkaar vertellen vindt hij nog, dat hij als burgemeester een sleutel zou hebben, waarmee hij de deuren van alle woningen kan openen. Hij wordt daarmee min of meer zelf als verdachte aangemerkt. Het is allemaal merkwaardig. Dat zijn de twee notabelen met elkaar eens. Met halve woorden en zinnen worden immers in het dorp veel Naaldwijkers in diskrediet gebracht. Ze verdenken elkaar zonder reden. De politie laat weten dat ze dit gedrag gevaarlijk vindt en afkeurt. „Wacht het onderzoek af,” wordt officieel meegedeeld. Tien dagen later komt de krant weer op het voorval terug. Het aantal verdachten van de diefstal is in de volksmond intussen sterk gestegen, maar er wordt geen aanhouding verricht. „Zíe je, de zaak gaat in de doofpot,” wordt al beweerd. Dat vindt Noorduijn niet prettig, want met zijn veldwachters wordt alles gedaan om de daders op te sporen. Vooral voor degenen, die vals beschuldigd zijn, is het noodzakelijk dat de diefstal wordt opgelost. Half december ontvangt burgemeester Noorduijn een anonieme brief die een bepaald licht op de geruchtmakende diefstal uit de laden kast van J. Keijzer aan de Zuidweg laat vallen. De burgemeester plaatst daarop een Bekendmaking in de Nieuwe Westlandsche Courant. „De burgemeester van Naaldwijk verzoekt den schrijver van den door hem ontvangen ongetekende brief, die in het bezit schijnt van nadere gegevens welke tot ontdekking van de diefstal op 6 December j.l. kunnen leiden zich tot mededeling daarvan bij hem aan te melden. ”Of de man of vrouw zich gemeld heeft bij Noorduijn is een goed bewaard geheim. Maar wel heeft hij de commissaris van politie Pronk in Leiden benaderd om na te gaan of de daar woonachtige zwager van Keijzer iets te maken heeft met de diefstal. De commissaris hoort een hele reeks getuigen, die verklaren op het tijdstip van de diefstal in de tapperij Garretsen door de zwager te zijn bediend. De man was daar tijdelijk met zijn gezin woonachtig, omdat Garretsen wegens ziekte niet kon werken. Ook de vrouw van Garretsen verklaart dat de zwager - die zonder haar voorkennis de zaak niet mocht verlaten - de hele dag in de tapperij aan het werk was. En zo wordt ook deze Leidenaar slachtoffer van achterklap. Misschien wel door de dief zelf bedacht. Het ziet er naar uit dat de zaak werkelijk in de doofpot terecht is gekomen, want van een vervolg is - na 110 jaar - ook al geen spoor meer te vinden.
|