Eerste gemotoriseerde melkboer in Het Westland.

Een van de eerste gemotoriseerde melkboeren was Leendert Koppenol
uit de Van der Goesstraat te Honselersdijk.
Hij reed als eerste melkboer in het Westland met een melkwagen door verschillende dorpen om zijn klanten te bedienen, Ford is gekocht bij Kinesis in Delft.

Hieronder eerst wat beelden die de historie in beeld brengen van Leendert W. Koppenol sr




 


 

Door: Aad van Holsteijn.
Uit: Westlandsche Courant zaterdag 27 januari 2001


Zo gauw als het weer wat winterse trekjes vertoont, komen bij vooral de oudere Westlanders weer veel herinneringen opborrelen aan de strenge, winters van vroeger. Winters die niet meer te vergelijken zijn met die kwakkelwinters van nu. Een tijd waarin er in de huizen nog in de verste verte niet op gas, maar op hout en kolen werd gestookt. Waar fornuizen gezellig snorden en waar in de voorkamers achter mica ruitjes haarden op antraciet vurig stonden te gloeien.
Vanzelf komen dan ook bijzondere beelden naar boven uit de diepgevroren jaren twintig, dertig en veertig waarin je 's morgens dik ingepakt naar school ging, om eerst.. in de hevige kou op het schoolplein met je klompen aan inde sneeuwen in de rij te moeten wachten tot de schoolbel ging. Als het heel erg koud was, mocht je soms zonder al die discipline naar binnen, maar als je dan tenslotte kleumend en met tintelende vingers het klaslokaal had bereikt, was vaak de nauwelijks kindhoge kachel nog maar net door de ijverigste leerling van de klas aangestoken. Hij mocht ook de kolenkitten met eierkolen vullen, ze sjouwen en de brandstof tenslotte op het net aangemaakte vuur gooien.

IJsvrij
Centrale verwarming? Nooit van gehoord.. En dan het fenomeen ijsvrij. Als het al te koud werd en er te veel moest worden gestookt, werden de kinderen in verband met de brandstof schaarste vaak maar naar huis gestuurd, zoals in de strenge Winters vooral in en vlak na de oorlog het geval was. Heerlijk al schaatsend rondzwerven over de bevroren slootjes in het Westlandse kassenland. Later werd er ook wel eens een dag ijsvrij gegeven, omdat het steeds minder voorkwam dat je kon schaatsen of in de sneeuw spelen.
Er stonden in die tijd ook nog geen auto's bij je voor de deur. Dus als je ergens heen moest,
kon je lopen of fietsen en werd je wel veel meer dan nu met je neus op de winterse, feiten gedrukt. Een enkele Westlandse tuinder in goeden doen had een auto, maar meestal waren het de middenstanders die zich op een wat ruimere schaal een gemotoriseerd vervoermiddel konden veroorloven. Zoals in Naaldwijk taxibedrijf Bellersen, dat in de Molenstraat een fraaie Citroën (traction avant) voor de deur had staan. Daarmee brachten Bellersen en zijn zoon Frans zijn klanten - het bedrijf heette Beltax - á la minute naar de plek waar ze moesten zijn. Paardenwagens waren echter nog geruime tijd na de oorlog in zwang (de groenteboer en melkboer met beiden de naam Van der Ende, in Naaldwijk waren voorbeelden) ook al reden er in de jaren twintig in het Westland steeds meer auto's van vooral neringdoenden op de weg.

Gemotoriseerd.
Een van die gemotoriseerde melkboeren was Leendert W. Koppenol sr uit de Van der Goesstraat 15 te Honselersdijk. Hij de eerste gemotoriseerde melkboer in het Westland met een Ford model A als melkwagen door het dorp en het Westland om zijn klanten te bedienen, gekocht bij Kinesis in Delft. In de strenge winter van 1928 op 1929", zo weet Chr. Koppenol uit Monster te vertellen, "reed mijn vader met zijn melkauto zelfs op het ijs".
Als bewijs daarvan heeft hij een foto, die gemaakt is bij de Vlaardinger Schouw op 21 februari 1929 aan de krant ter beschikking gesteld.
Het ijs - dat een meter dik was moet wel uitzonderlijk sterk geweest zijn, want de auto zat ook nog eens vol met passagiers. Volgens de heer Koppenol werd hen gevraagd in de auto plaats te nemen om zo gemakkelijker onder de bruggen door te kunnen rijden.

Dat deze foto bij de Vlaardinger Schouw werd gemaakt, is geen toeval. Sinds mensenheugenis wordt immers vanuit het Westland, bij langdurige vorst, naar Vlaardingen geschaatst. Dat is een gewoonte, die tot op de dag van vandaag - mits het goed gevroren heeft en het ijs sterk genoeg is - in stand wordt gehouden. Koppenol vertelt, dat ook destijds al naar Vlaardingen werd gereden. "Als bewijs dat het doel gehaald was, werd bij de bakker in de Hoogstraat een zak Vlaardinger moppen' gehaald. De schaatsers knoopten ze dan vaak in een grote, rode boerenzakdoek om hun middel. Zo konden zij bewijzen dat ze daar geweest waren".
Een andere zeer populaire maar wel wat langere streekschaatstocht was die naar Gouda, waar Goudse pijpen werden gekocht. Dat waren hele dunne pijpen van wel dertig centimeter lang en erg breekbaar. Dus als je zou vallen, zouden ze het niet overleven. Koppenol: "Je werd als een held binnengehaald, als je erin slaagde die heel in het Westland te brengen".


Met de melkauto het ijs op in 1929. (21 februari 1929)
De man met hoed is eigenaar Leendert Koppenol,
rechts naast hem zijn broer Willem van de Endeldijk.
In de laadbak zit hun broer Dirk. Links van Leendert Koppenol op de schaats de heer Van der Marel.
Rechts naast Willem tuinder Dangernman van het Poeldijksepad.