Veel van onze verhalen komen uit:
Eerste lamp in Westland brandt in Monster
Uit: Ouder Westland (Westlandsche courant)Door: Aad van Holstein Editie: donderdag 21 september 2006
De eerste gemeente in het Westland,
die van elektrische stroom mag genieten is Monster. Daar brandt de
eerste lamp al in 1898 als de uit Amsterdam afkomstige Laval
stroomturbine maatschappij er een noodcentrale inricht. De inschakeling
van die centrale wordt op de zesde mei 1898 verricht in het bijzijn van
directeur Bitterhausen van de Amsterdamse maatschappij door mej.
Assendelft de Koning. De benodigde apparatuur staat opgesteld in enkele
kleine woningen gelegen aan de Rijnweg. Monster en Ter Heijde beleven
die dag dus de stroomprimeur in het Westland. Een jaar later is de
nieuwe centrale aan het Wee gereed en voorzien van indrukkwekkende
lavalturbines, die ook voor Poeldijk de stroom opwekken. Nog in
datzelfde jaar worden andere Westlandse gemeenten vanuit Monster van
stroom voorzien. Behalve Naaldwijk met Honselersdijk zijn dat
Wateringen,
Strijd in 1906: elektrisch of gaslicht Grote schrik in Naaldwijk op 28 oktober 1905. In de Nieuwe Westlandsche Courant staat zwart op wit dat het elektrisch licht dreigt te worden afgesloten. Zo progressief als Naaldwijk in 1898 leek met de invoering van de elektriciteit, zo conservatief is het nu ineens. Want er wordt zelfs gefluisterd om maar op gasverlichting over te gaan. Uit: Ouder Westland (Westlandschecourant)Door: Aad van Holstein Editie: donderdag 21 september 2006 Eerste Nederlandse Electriciteits Maatschappij (ENEM) te Amsterdam, die sinds de eeuwwisseling stroom aan het Westland levert, zit in geldnood. Het bedrijf ziet geen kans de centrale aan het Wee (nu Havenstraat) in Monster draaiende te houden. Het biedt zich aan de gemeenten in het Westland ter overname aan. Zij hebben immers de licentie verleend en komen dus als eerste voor overname in aanmerking. Maar de Westlandse gemeenten voelen er eigenlijk helemaal niets voor zich aan de elektriciteit te branden. Ze hopen in stilte op een particulier initiatief. Er wordt daarom overal naar 'geldmannen' gezocht, die de zaak kunnen en willen financieren. Zo eenvoudig is dat niet. In Loosduinen, dat ook met de ENEM in zee is gegaan, loopt men zelfs met plannen rond om maar over te gaan op gasverlichting. Voor degenen die een aansluiting op het elektrisch licht hebben is dat een grote strop, want de kosten die men er ingestoken heeft variëren van driehonderd tot wel vijftienhonderd gulden. En wie vergoedt die schade? Een eigen gemeentelijke gasfabriek mag dan financieel aantrekkelijker lijken, het is net zo min goedkoop, ook al treft men gasfabrieken in de omliggende steden aan die goed lopen. In een besloten vergadering van de gemeenteraad van Naaldwijk wordt een verzoek van een Noorse maatschappij om een concessie te verlenen voor een gasleiding na veel discussie uiteindelijk afgewezen. Als in Monster tot de dorpelingen doordringt dat de elektrische centrale aan het Wegje dreigt te worden gesloten, komen velen van hen in opstand: ze willen het licht behouden. Enige inwoners van deze gemeente, maar ook van Naaldwijk en ’s-Gravenzande nemen het initiatief tot het oprichten van een comité, dat op 16 november 1905 een vergadering belegt. De leden van dit comité worden in hun streven gesterkt door berichten uit Maastricht, waaruit blijkt, dat op het stadhuis daar sterke oppositie is tegen het gaslicht dat in gebruik is. Elektrisch licht is veel beter, vindt men er. Gaslicht is niet goed voor de gezondheid en ook niet voor de veiligheid. Het duurt niet lang of er komt in het Westland een protestbeweging op gang. De gemeenteraad van Naaldwijk wordt in het voorjaar van 1906, als de ENEM steeds luider dreigt met afsluiten van de stroom, geconfronteerd met zaken die de aandacht van de raadsleden wat van de 'lichtquestie' afleiden. Het gaat daarbij over een kermis in Honselersdijk, die men wil voorkomen. 'Verderfelijke vertier' dat de kop in moet worden gedrukt. Raadslid A.L. Verhagen, die burgemeester Van Beekum Maurisse in dit verband diep zou hebben beledigd, wordt van laster beschuldigd, maar daar van volledig vrijgesproken. Half april verschijnt Van Beekum Maurisse ineens niet meer op het raadhuis wegens ziekte. De “lichtquestie” blijft toch aandacht vragen, zodat raadsleden van Naaldwijk in Ede een kijkje gaan nemen bij een gasfabriek die daar tot schijnbare tevredenheid voor de verlichting zorgt. Er ontstaat een twist, waarna de raad besluit deskundigen een onderzoek te laten doen naar de productie van eigen elektrisch licht. Het resultaat ervan laat erg lang op zich wachten. De ENEM verliest tenslotte het geduld en deelt mee, dat 1 juni 1906 de levering van elektriciteit wordt stopgezet. Tijdens de ziekte van de burgemeester hanteert locoburgemeester C. Vijverberg de voorzittershamer in de gemeenteraad. In die periode komt, na enkele weken van ziekte, burgemeester Van Beekum Maurisse op 47-jarige leeftijd te overlijden. Hij is dan vijf jaar lang burgemeester van Naaldwijk geweest. Het ziet er somber uit voor de lichtvoorziening in het Westland. De strijd tussen de voorstanders van elektrisch en die van gaslicht leidt wel tot een jaar lang “duisternis” in Naaldwijk.
Uw reactie is via welkom via:
Westland loopt voorop met elektrisch licht.
Uit: Ouder Westland (Westlandschecourant)Door: Aad van Holstein Datum: 1907 Plaatsing: 27-03-2004 Het Westland is aan het einde van de negentiende eeuw zo goed als de eerste streek in Nederland met elektrisch Licht. Er wordt zodanig op de rest van het land vooruitgelopen, dat het Westland er prat op gaat na enige tijd zelfs een eigen Eerste Westlandsche Elektriciteitsmaatschappij te bezitten.
Als de stroomlevering in
Neder land langzaam op gang komt, is het aan het einde van de jaren
Onwennig
Idealen
Muziek
Lezersreactie
Monsters korps mist hartversterkertje in 1944 Uit:
Ouder Westland (Westlandschecourant) Plaatsing: 19-06-2004 Het leven in het oorlogsjaar 1944 wordt steeds moeilijker, maar de brandweer blijft paraat! In heel het Westland, dus ook in Monster. Al is de situatie uiterst onoverzichtelijk, toch worden er in dat hele jaar nog zes oefeningen gehouden, waarbij één gecombineerd met Poeldijk.
Er is geen licht. Maar wat nog erger is:
het hartversterkertje ontbreekt. Twee redenen voor de leden van de
vrijwillige brandweervereniging Monster om in het donkere oorlogsjaar
1944 nog maar zo weinig mogelijk te vergaderen. De avondklok – om acht
uur moet iedereen binnen zijn - zorgt ervoor dat dit dan ook nog eens
vroeg in de avond gebeurt. Zo wegen de laatste oorlogsloodjes het
zwaarst, vooral als de tijd aanbreekt van razzia’s en hongerwinter.
”Onder den druk van de oorlog is het een voorrecht dat we toch nog
kunnen vergaderen, hopende op beter”, staat in van de notulen die voor
zichzelf spreken. "De toestand van ons land en volk is kritiek. Laten we
hopen dat God spoedig verandering ten goede geeft en dat wij als korps
steeds onze plichten kunnen nakomen en op onze post mogen zijn.” Fietsen
zijn een kostbaar bezit en iedereen weet, dat de Duitsers ze zo kunnen
vorderen. Maar weinigen weten dat ook brandweerlieden die bij alarmering
niet meteen een fiets ter beschikking hebben, gerechtigd zijn er ook een
te vorderen. Hij moet dat dan wel tevoren aan de eigenaar melden en het
karretje na afloop netjes teruggeven. Deze en andere regels klinken nu
tamelijk bizar, maar ze zijn in de Tweede Wereldoorlog ook in het
Westland aan de orde van de dag.
Mitrailleurkogels
Noodsituaties
Oude jas
Sabotagedaden
Vliegtuig land na oefenvlucht tussen de bloemkolen.
Uit: Ouder Westland (Westlandschecourant) Het is 8 juli 1954. Het lijkt een gewone dag voor het Westland. Maar dat is het niet, want in Wateringen woedt een oorlog, in De Lier rijdt een militaire auto te water en in Monster maakt een lesvliegtuig van de Marine een noodlanding in een bloemkoolland. En toch ligt er na die avond (bijna) geen Westlander van wakker. Tuinder Gerrit van Rossum schrikt zich wezenloos als hij die middag om een uur of half vijf een dubbeldeks vliegtuigje op zich af ziet komen. De motor is stokkend tot stilstand gekomen en het vliegtuig komt in glijvlucht naar beneden! De piloot van de Tiger Moth van de Marineluchtvaartdienst uit Valkenburg slaagt er kennelijk niet meer in de motor op gang te krijgen. Van Rossum ziet aan de grond genageld toe hoe het toestelletje vreemde buitelingen begint te maken. Tot een doffe klap hem in de realiteit terug brengt. Het vliegtuigje is midden in zijn bloemkoolland terechtgekomen. Gelukkig is het niet echt neergestort, maar min of meer geland, hoewel het met de neus toch de grond nog krakend raakt. Hoe is het met de inzittenden? flitst het ogenblikkelijk door hem heen en hij rent erop af. De tuin van Van Rossum ligt in do Madepolder in Monster. De tuinder beleeft bij dit alles wel een benauwd ogenblik. "Gelukkig heb ik de meeste bloemkool al geoogst”, moet hij hebben gedacht, want veel staat er met meer om naar de veiling te Worden gebracht. Als hij het bloemkoolveld nadert, ziet hij tot zijn geruststelling, dat de inzittenden, twee jonge vliegers, gezond en wel uit het toestel zijn geklauterd. Ze zijn tot zijn niet geringe verbazing, volkomen ongedeerd. Het zijn sergeantvlieger H. A. Bamans uit Bergen op Zoom, die de stuurknuppel hanteerde en korporaaladelborst C. C. F. F. de Man uit Ede. Uit hun relaas dat door de snel opgetrommelde politie van Monster ijverig wordt opgetekend, valt op te maken dat ze na een geslaagde oefenvlucht boven het Westland terug Wilden keren naar Valkenburg, toen ze te kampen kregen met motorstoring. Bamans zegt nog getracht te hebben een noodlanding te maken in het naast de tuin van Van Rossum gelegen weiland van Buitelaar, maar dat hij dat net niet meer heeft kunnen halen. Het toestel blijkt vlak voor de prikkeldraadversperring tot stilstand te zijn gekomen. Het landingsgestel is daarbij beschadigd en van de propeller is een stuk afgebroken.
Magistraat De opdracht is: het raadhuis te behouden en de gemeente tegen infiltranten te beschermen. Daar kun ie als verdediger ie handen al vol aan hebben. Op de Lozerlaan vindt het eerste treffen met de vijand plaats. Zegevierend wordt de vijfde colonne tot de terugtocht gedwongen. Na een weldadige stilte, die daarna een tijd lang duurt, klinkt opeens angstgehuil, gepiep van schurende banden en geknars van remmen. Er blijkt een parawagen brutaal door de linies te zijn gebroken en voor het raadhuis tot stilstand te zijn gekomen. Een welgemikt schot en koelbloedig optreden betekenen het einde van deze wagen. De inzittenden Worden tot de aftocht gedwongen. En dan is er weer stilte. De reservisten willen echter meer. Maar luitenant Zoon, de commandant acht dit minder gewenst in verband met de snel invallende duisternis. ”Dat maakt alles immers zo onoverzichtelijk]k", zegt hi] alsof daar in een echte oorlog rekening mee wordt gehouden. Ook de reservepolitie is ingeschakeld om saboteurs op te sporen. Een werkje dat hen goed afgaat. Een der politiemannen krijgt een scherfje in her hoofd, maar kan na verbonden te zijn toch zijn werk voortzetten. Twee leden van de Nationale Reserve raken zodanig door scherven gewond dat zij enkele dagen geen arbeid kunnen doen. Een lolletje is deze oefening dus geenszins. Een jongeman slaagt er intussen in het raadhuis tweemaal ongehinderd te betreden. Hij ziet er dan ook helemaal niet uit als een onbetrouwbare saboteur. Hij drinkt zelfs een kopje koffie mee met l. F. Hekkens, de voorzitter van de Nationale Reserve in Wateringen. Of het er iets mee te maken heeft of niet is natuurlijk dienstgeheim, maar in De Lier rijdt een militaire auto op hetzelfde tijdstip nogal snel over de Oude Campsweg. De chauffeur moet ineens voor een fietser uitwijken. De grote wagen raakt daardoor in de zachte berm en kantelt vervolgens het water in. Met enige schaafwonden en een nat pak kan de vierkoppige bemanning het voertuig met enige moeite verlaten. In de late avond wordt de wagen door twee kraanwagens op de weg teruggezet. Welke missie de mannen hebben en of ze ook naar Wateringen moeten is niet bekend. Wel dat ze in het Schefferkamptl1uishoren waar het onderdeel Van Heutsz en de verbindingsdienst zijn gelegerd.
Circus
Monster Ter Heijde Poeldijk
Monster - De jaren dertig werden ook in het Westland beheerst door crisis. Werklozen werden tewerkgesteld, wat eigenlijk een schande was. Maar, het moest! Nog maar nauwelijks nadat burgemeester G.W. Kampschoër van Monster het dorp Ter Heijde had vernieuwd, bruiste hij verder van energie om zijn gemeente nog meer te verfraaien. Hij lanceerde dan ook in de beginjaren van 1930 het plan om achter de Slapersdijk, ter hoogte waar nu de Molenslag ligt tot aan het Schelpenpad een bosrijke omgeving te creëren. Een stuk natuurgebied zou het gaan worden met een vijver, hertenkamp en een uitkijkpost. Het gebied bestreek ruim 55 hectare. Sinds mensenheugenis is het eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland. De eerste brieven van de gemeente Monster betreffende het bebossingsplan aan het ‘Schap’ zijn eerst aarzelend bekeken, maar later laconiek ontvangen. De stapels gevoerde correspondentie was daar een logisch gevolg van waardoor weer later de benodigde vergunningen, van zowel het hoogheemraadschap als van het provinciaal bestuur, bij de gemeente binnendruppelden. De hindernissen waren genomen. In oktober 1934 was al een gemeenschappelijk plan samengesteld, waarin stond dat de duinbeplanting een waardevol project zou zijn voor de tientallen werklozen uit de gemeente. Nederland was in die jaren in een diepe recessie gedompeld. Van enig uitzicht op betere tijden was nauwelijks sprake. Werkloosheid vierde hoogtij. Werkverschaffingsprojecten werden opgestart. Ook in Monster. Het is de Nederlandsche HeideMaatschappij geweest, die als hoofduitvoerder, met arbeid van de werklozen, de duinbebossing uitvoerde. Bij de aanvang van die werkzaamheden en in verband met het werkproject is er een officieel tintje aan gegeven toen de eerste spade de grond in ging. C. J. Saarloos uit Monster heeft voor deze gelegenheid een zilveren spade geleverd voor de prijs van tien gulden. Thee Mand Toeristen Door: Bert
Moor Hieronder
een tweetal foto's van de Bloedberg anno 20 mei 2002,
Monster is het centrum van één der oude middeleeuwse parochies in het Westland. Deze parochie was veel groter dan de huidige gemeente. Zij strekte zich grofweg uit over het gehele duingebied tussen Wassenaar en Hoek van Holland. Den Haag en 's-Gravenzande zijn van recenter datum en vormen derhalve afsplitsingen van Monster. De kerk zal oorspronkelijk een "eigen" kerk geweest zijn, dat wil zeggen persoonlijk eigendom van het lokale geslacht, dat toestemming verleende voor de oprichting en financiering van het eerste gebouw heeft verzorgd. Zij zijn de patroon van de kerk, wat onder meer inhoudt het recht van benoeming van de pastoor, kapelaan en koster. Gezien de invloed op de omgeving, niet alleen van geestelijke aard, vormt een kerk als instituut een belangrijke lokale machtsbasis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat met de opkomende macht van de Hollandse graven deze zich in toenemende mate gaan bezighouden met de eigendom en personele bezetting. In de loop der Middeleeuwen zien we dat op vele plaatsen de oorspronkelijke lokale machthebbers hun rechten, al dan niet gedwongen, aan de graaf overdragen. Deze geeft het patronaatschap dan vervolgens aan een hem welgezinde geestelijke orde. Voor Monster speelt deze ontwikkeling in het laatste kwart van de 13e eeuw. In 1268 draagt Hugo, heer Koenraadtsz. van Monster, het patronaat over aan Floris V, die er vervolgens een zekere Mr. Hendrik Allardsz. mee beleent. Vier jaar later doet Hugo afstand van zijn aanspraken. Blijkbaar had ook de St. Paulusabdij te Utrecht nog rechten, want deze staat in 1273 het patronaatsrecht op de kerk van Monster af in ruil voor dat van de kerk van Alphen. Drie jaar daarna ruilt Floris V met de abdij van Middelburg Monster voor de kerk van Welle op Noord-Beveland, waarmee de situatie tot aan de reformatie is vastgelegd. Het kerkgebouw betekent voor de parochianen een voortdurende bron van financiële zorg. Een speciaal college, de "kerkfabriek", houdt zich met deze zaak bezig. De leden ervan, die jaarlijks gekozen worden uit de aanzienlijke families van alle woonkernen, noemt men kerkmeesters. Zij hebben onder andere het beheer over de financiële middelen. Bronnen van inkomsten worden gevormd door schenkingen van gelovigen, meestal landerijen en renten op land en huizen. Dit groeiende vermogen kan worden gezien als het vaste bestanddeel. Daarnaast komt een gering en fluctuerend deel voort uit de opbrengst van de collectes, met name tijdens de grote kerkelijke feestdagen en de kermis. Bij uitbreiding van de kerk of een ingrijpende restauratie is het vaak noodzakelijk om enige vaste bezittingen te gelde te maken. In het Naaldwijkse gemeente-archief bevindt zich in het archief van het Kapittel een akte uit 1443, waarin van een dergelijke handeling sprake is. De kerkmeesters van Monster, Gerrit heer Willem Dirksz., Oude Pieter Maasz., Hugo Simonsz., Hugo Moye en Hugo Gerritsz. zijn te rade gegaan bij "de ghemeen gheburen", dat wil zeggen de stemgerechtigde volwassen mannelijke inwoners van het ambacht. Doel van deze grote vergadering is te komen tot een besluitvorming inzake de verbouwing van de kerktoren. Uit de tekst blijkt dat hij gerestaureerd moet worden en tegelijkertijd vergroot, een kostbare aangelegenheid. Besloten wordt om een stuk land te verkopen, dat de kerk heeft liggen in het ambacht Wateringen. Het is 4,5 hond groot, ongeveer 0,64 ha, en ligt in een "weer" of door sloten begrensd stuk land van in totaal 12 morgen, dit is ruim 10 ha, tussen de Zwet en de weg van Kwintsheul naar Wateringen. Het wordt gepacht door ene Harper Gerritsz., maar deze komt als potentiële koper niet in aanmerking. De eigenaar van het resterende land in het weer is het Kapittel van Naaldwijk, een aan de kerk aldaar verbonden vrij vermogende geestelijke instelling. Het moet hen wel wat waard zijn om het gehele weer in handen te krijgen en bovendien dient de verkoop een goed doel. Kerkmeesters gaan eens praten met de deken van het Kapittel en al gauw worden beide partijen het eens. Op St. Bonifaciusavond van het jaar 1443 wordt de verkoopakte opgesteld. Ter wille van de rechtsgeldigheid moet de akte bezegeld worden. Geen van de kerkmeesters bezit echter zelf een zegel. Zij vragen derhalve de vertegenwoordigers van de lokale rechterlijke en geestelijke macht, te weten schout Arent van den Camp en pastoor heer Jan van Schiedam, om namens hen te zegelen. Wat de verkoop heeft opgebracht is in de akte niet vermeld. Wel staat er een aantekening onder dat het perceel verhuurd werd voor 44 schelling en 9 denari per jaar. Het Kapittel zal de bestaande pachtsom hebben genoteerd om misverstand met pachter Harper te voorkomen en als richtlijn voor latere verpachtingen. Zeker is dat de opbrengst onvoldoende was. Anderhalve maand later, op 17 juli 1443, verklaren de kerkmeesters dat zij met toestemming van de provisor van Rijnland, een hoge toezichthoudende geestelijke, de pastoor en het voltallig gerecht van Monster aan de kerk- en H. Geestmeesters van 's-Gravenzande een jaarlijkse rente van 40 schelling Hollands hebben verkocht, gevestigd op 11 hond land in Maasland. Zij doen dit om "onse begonnen toorne mede te vurderen ende op te helpen". De (ver)bouw heeft dus reeds een aanvang genomen! Ook deze akte bevindt zich in het genoemde Kapittelarchief. Vermoedelijk is het land en/of de rente later aan het Kapittel gekomen. Voor Monster zijn beide akten van groot belang vanwege de exacte datering van de aanvang van de (ver)bouw. Het ontstaan van de markante massieve toren van de kerk, die zelfs de verwoestende brand van 1901 overleefde, kan hiermee definitief gesteld worden op het jaar 1443. Leiden, 23 april 1990 J. G. Endhoven
Orkaan slingerde coaster op strand De coaster Stardust boorde zich tijdens een orkaan in de kust van ‘s Gravenzande, tot bij de duinenrij. Monster - Scheepskapitein J. W. Niesing uit Maassluis, een ruige zeebonk met baard en een fors postuur, had op de rede in Vlissingen nog veel nieuwjaarswensen in ontvangst genomen. "Dat 1976 maar een goed jaar mag worden!", had hij zijn kameraden toegeroepen. Vol goede moed gooide hij op nieuwjaarsmiddag de trossen van zijn kustvaarder los. Het was omstreeks vier uur ‘s middags in de haven van Vlissingen. Het schemerde al. De onder Panamese vlag varende ‘Stardust’, een 1839 ton tellend schip, was op weg naar Blaye, vlak ten noorden van de Franse havenstad Bordeaux. Het zou daar maïs innemen voor West-Afrika. Op de Westerschelde spookte het al behoorlijk, toen de Stardust koers zette naar de Golf van Biskaje. Bij windkracht acht tot negen was het ook verstandig om niet te dicht langs de kust te varen. Bij het lichtschip Noordhinder werd het wat rustiger en zo kon de kapitein de snelste route naar Frankrijk nemen. Radio Scheveningen gaf voor de nacht een onheilspellend bericht door. Storm uit het westen, kracht tien. De golven sloegen over de brug. De strijd van de 21-jarige coaster met de kolkende massa duurde lang. Pas ‘s morgens om zes uur nam de wind af tot kracht drie en kon koers worden gezet richting Bordeaux. Echter voor korte duur. ‘S Middags stak de wind weer op. Bij de Kanaalingang zond de radio een storm waarschuwing uit: zuid-west tot west acht tot tien ! De kapitein moest weer uitwijken. Nu tot de rede van Margate in Engeland. Het Kanaal is gevaarlijk bij storm. Zeker met zo’n klein en leeg schip als dit, meende de kapitein. Om zeven uur in de avond ging het voor anker. De storm werd harder en wakkerde aan tot orkaankracht. Na half tien volgde de zoveelste waarschuwing. Om half elf besloot de kapitein weer zee te kiezen en zijn toevlucht op de Nieuwe Waterweg te zoeken. Voor anker blijven bleek niet langer verantwoord. Ze zouden dwars op de wind komen te liggen met alle gevolgen van dien. Mayday Kapitein Niesing en zijn stuurman stonden met zweet in hun handen op de brug. Het was één uur in de nacht. Beiden hoorden een enorme klap. Het reddingsvlot bleek uit de touwen te zijn gerukt en was op het dek gesmakt. Inmiddels was het windkracht twaalf. De brug verdween steeds in de golven. Sturen was heel erg moeilijk. De schroef van het schip sloeg steeds door. De bemanning ploeterde de hele nacht door om de Nieuwe Waterweg te bereiken. Om negen uur in de morgen leek het een verloren strijd, nu de zee met het schip deed wat ze maar wilde. Met de Noorderpier van Hoek van Holland in zicht, stuurde Niesing een PAN-bericht de lucht in, een teken dat ze spoedig hulp nodig hadden. Radio Scheveningen waarschuwde alle andere schepen. ‘Everybody, keep your mouth shut (koppen dicht allemaal). Dat was omdat de nood bij Niesing het hoogst was. Een paar uur later vond de kapitein het onverantwoord om de bemanning van negentien Afrikanen nog langer aan boord te houden. Tijd voor ‘May Day’, een driemaal S.O.S. voor sleepboot en reddingsvaartuig. Om twaalf uur slaagde de reddingsboot Koningin Juliana uit Hoek van Holland erin de mannen ut hun benarde positie te bevrijden. Alleen kapitein Niesing en zijn eerste stuurman bleven aan boord. Op het vasteland vlogen dakpannen van de woningen. Kassen vlogen aan diggelen. In een kolkende zee voor de kust van ‘s Gravenzande vocht Niesing en zijn stuurman om het behoud van hun Stardust. Met orkaankracht beukte de storm op de golven en zweepte het zeewater op tot ongekende hoogte. Het roer raakte defect. De machines waren al stopgezet en de ketels gedoofd. Omstreeks twee uur op die zaterdagmiddag van drie januari werd voor de allerlaatste maal het bakboordanker uitgezet. Tien minuten over drie brak het af. Met een noodgang en slagzij van soms zestig tot zeventig graden werd het schip naar het strand geblazen. Om precies vier uur boorde de kustvaarder zich in de kust, recht voor ‘t slag. Vanaf de Monsterseweg was duidelijk te zien hoe het schip vanuit zee kwam aansteigeren. Het zeer slechte weer weerhield honderden nieuwsgierigen er niet van om binnen de kortste keren op de gestrande Stardust af te komen. Die zondag kwamen volgens de ‘s Gravenzandse politie zeker tachtig- tot honderdduizend belangstellenden. Sloop Kapitein Niesing had na de stranding nog de hoop dat zijn Stardust vlot getrokken zou kunnen worden. Maar alle optimistische verwachtingen ten spijt was het schip ten dode opgeschreven. Op 22 januari stonden de wagens en mensen van een slopersbedrijf al klaar om de 1800 tonner te ontmantelen. Dat zou naar verwachting ongeveer twee maanden gaan duren en dat betekenen voor het ‘s Gravenzandse strand een winter van ongekende drukte door ramptoeristen. Half februari kreeg de ‘s Gravenzandse brandweer een melding binnen, dat de al goeddeels onttakelde Stardust in lichterlaaie stond. Omdat zich nog gasflessen en een kleine olievoorraad aan boord bevonden, achtte de brandweer het explosiegevaar te groot om het schip te blussen. De sloop van het schip duurde wat langer dan verwacht. Op 15 mei had het wrak weg moeten zijn, maar pas op de 21ste was het karwei geklaard. Op 19 februari was kapitein Niesing tijdens de sloop nog eenmaal aan boord en slenterde over de restanten van zijn Stardust. "Ze hebben er wel een troep van gemaakt", mopperde hij en vervolgde: "Het lijkt niet eens meer op een schip". Hierna kwam de kapitein nooit meer terug. Door: Bert Moor Uit: Westlandsche Courant Dinsdag 29 november 1994
Info ontvangen van van Cees de Bijl.
Onderstaande twee foto's ontvingen we van Dhr. Bert Moor uit Monster, waarvoor onze hartelijke dank. ![]() ![]() Onderstaande foto's ontvingen op 26-02-2013 we van Jaap Donga, waarvoor onze hartelijke dank.
Klik
HIER
als u een filmpje wilt zien van de STARDUST,
Hieronder een reactie die wij ontvingen van Dhr. Huug Pieterse naar aanleiding van het bovengenoemd verhaal. binnengekomen op 14 maart 2003 Goedenavond Fam. Koppenol, met be-en verwondering heb ik jullie verslag gelezen over de stranding van de Stardust. Laat ik voorop stellen dat het geenszins mijn bedoeling is om de kroon van mijn oude zeevaartschool maat en ex collega te stoten maar ik en velen met mij dachten dat het een beetje anders gegaan is. De betreffende nacht was ik als Kapitein met de Stella Fornax een tankertje van 1100 ton onderweg van Gijon naar Antwerpen. Wij passeerden Straat Dover en binnen enkele uren was het een hel en lagen we bijgedraaid dit is de storm afrijden met de kop op de golven, doorgaan had geen zin en was te gevaarlijk. Vlak bij mij zat de Stella Duval van dezelfde rederij, zij kampte met motor problemen en vroeg ons zoveel mogelijk in de buurt te blijven, Intussen hadden wij alles in gereedheid gebracht om eventueel assistentie te kunnen verlenen in de vorm van een eventuele sleep. Op dat moment kwam het noodverkeer op gang, vele schepen verkeerden in nood, zo ook de Stardust. Ik heb me in verbinding gesteld met de Stardust, daar uit zijn Mayday bleek dat ze niet ver van mij vandaan zat. De Stella Duval was inmiddels weer klaar met zijn motor, beiden gingen wij de kant van de door de Stardust opgegeven positie op, zo goed en zo snel als het maar kon met windkracht 12. Een uur later waren wij op die positie, echter toen bleek de Stardust ongeveer 50 mijl Noordelijker te zitten. Zo ging dat de hele nacht door ieder keer als er een schip op de door de Stardust opgegeven plaats was, dan was de positie ineens weer anders, men wist dus duidelijk niet waar men zat en mijn indruk en van mijn collega op de Stella Duval was dan ook dat er best eens sprake van paniek zou kunnen zijn. Toen wij uiteindelijk hoorden waar de Stardust omhoog was gelopen begrepen wij er niets meer van om het maar zwak uit te drukken. Een ding is zeker het was een lange en zware nacht met heel veel ongelukken en verschrikkelijk slecht weer. groet Huug Pieterse ex Kapitein Theodora Tankers
Bernardus kan er geen genoeg van krijgen. Bernardus en Hendrikje kregen vijf kinderen De kleer-en schoenmaker kon d’r eigenlijk maar niet genoeg van krijgen, want toen zijn jongste zoon amper vijf maanden oud was, verwekte hij een kind bij een andere vrouw. Monster - Vreemd gaan is van alle tijden. Oudere baasjes hebben nogal eens de neiging om met jong talent de bedstee in te duiken. Dat verging ook een paar eeuwen geleden Bernardus Moor. De actieve vader maakte een slippertje, waardoor de Monsterse families Van der Water en Moor nog steeds verwant zijn. Het is eigenlijk allemaal begonnen in 1500. In het katholieke Mauretanië, dat in Noord-Afrika ligt, woonden toen al Moren, een vredig en zachtmoedig volkje. Velen van hen zijn met de kruistochten als slaven meegevoerd naar Europa. Voornamelijk naar Oostenrijk en Duitsland. Later weer trokken ze terug. Op een enkeling na. Die name een religie aan en plantte zich voort. Een paar
eeuwen later is een nazaat van de achtergebleven slagen, Gillis Moor geboren.
Wanneer precies geeft de historie niet aan. Hij was beroepsmilitair en diende
onder Frederik de Grote, Koning van Pruisen. Hij huwde op 6 maart 1740 met Maria
Catharina Thewis, die geboren was op 13 maart 1716. Beiden vestigden zich te
Randerath in Duitsland. In de tweede helft van de zeventiende eeuw was het in Duitsland economisch gezien beroerd gesteld. Nederland stond er rooskleuriger voor. Waarschijnlijk zal dat ook de aanleiding zijn geweest voor de broers om naar Nederland te gaan. Eerst ging Engelbertus, later gevolgd door zijn broer. Via diverse omzwervingen kwam Engelbertus uiteindelijk in Portugaal terecht. Door een verschrijving, wat vroeger veelvuldig voorkwam, heette hij aanvankelijk Mohr. Kort na aankomst in Portugaal trouwde hij op 29 januari 1769 met de tien jaar oudere weduwe Geertruyd Vrijhof. Deze vrouw had een halfzusje, Hendrikje de Vaal genaamd. Ze was in huis bij Geertruyd en Engelbertus. Toen Engelbertus zijn broer Bernardus op bezoek kreeg, klikte het al snel tussen Hendrikje en Bernardus. Binnen de kortste keren huwde Bernardus, uit onvermogen, op 24 mei 1772 met de 19-jarige Hendrikje, op dat moment vijf maanden in verwachting. Beiden vestigden zich te Charlois. Hij repareerde kleding en schoenen. Een manusje van alles, zo bleek later. Elf jaar later hadden Bernardus en Hendrikje inmiddels negen kinderen gekregen. Vijf kinderen waren reeds begraven op het kerkhof van Charlois. Waarom geeft
de historie niet aan, maar in 1784 vertrokken beiden met hun overige vier
kinderen naar Monster. Hendrikje heette dan geen De Vaal meer, maar Vrijhof, ook
wel geschreven Freijhof. Onecht kind Op 3 september 1795 te Ter Heije om acht uur ‘s avonds baarde Leuntje een zoon, hij kreeg de naam Bernardus. Het doopboek van de Hervormde Kerk Ter Heyde meldt hierover: "Per 27 september een onecht kind gedoopt, een zoontje met name Bernardus, hetwelk ten doop gehouden werd door denzelfde onkuysche moeder Leuntje van der water die als vader van het kind heeft opgegeven Bernardus Moor, een getrouwd man, wonende te Monster". De moeder van de kleine Bernardus huwde op 27-jarige leeftijd op 17 juni 1798 met Nicolaas Duifhuis. Op 27 augustus 1813 is ze overleden. Haar zoontje zal, dat is het meest denkbaar, voornamelijk bij zijn groothouders zijn opgevoed. Steeds zal hij erop gewezen zijn dat hij geen Moor mocht heten. Waarschijnlijk deed hij dat ook niet, maar schreef het, of liet het wel schrijven. Want volgens de geschiedenis vermeldde hij wel degelijk achter zijn naam een toevoeging ‘zich noemende Moor’. Z’n beroep was zeeman. Op 1 augustus 1801 ruim 50 jaar oud, stierf zijn vader. Hij werd begraven naast de Nederlands Hervormde kerk van Monster. Bernardus van
der Water (‘zich noemende Moor’, zo staat ook in de huwelijksakte geschreven)
trouwde op 22 november 1822 in Monster met de vijf jaar oudere Anna Oerbach die
uit Kampen afkomstig was. Moor en Van der Water hadden twee eeuwen lang één familie geweest kunnen zijn. De naam Bernardus is bij Van der Water nooit meer voorgekomen. Door: Bert Moor Uit: Westlandsche Courant Dinsdag 21 juni 1994
Het gestrande SS Ping An Klik op de foto's voor een groter formaat. Kijk ook eens naar onze nieuwe SS PING AN pagina, klik HIERNadere informatie over de Ping An: De Ping An was een vrachtschip dat in 1965 in een vliegende storm van zijn ankers werd geslagen en aan de grond liep bij Ter Heijde.Het schip werd gebouwd door Lithgows Ltd. in Glasgow en werd in 1945 te water gelaten. Na de bouw ging het varen voor de Canadian Pacific Railway Company in Londen en kreeg het de naam Beaverglen onder Britse vlag.Het werd op 29 september 1963 verkocht aan Hibiscus Ltd. London en kreeg nu de naam Bermuda Hibiscus onder de vlag van Bermuda. In april 1965 werd het verkocht naar Liberia en het management werd uitbesteed aan Teh Hu S.S. Co. Ltd. te Hongkong. Dat verklaart waarom in publicaties als thuishaven Hongkong is opgegeven. Op het schip zelf werd als thuishaven Monrovia genoemd. Het schip ging op 23 november 1965 met machineproblemen voor anker liggen voor de monding van de Nieuwe Waterweg in afwachting van instructies uit Hongkong. Die nacht stak een zware storm op. De ankerkettingen braken en het schip raakte op drift. Het strandde in de ochtend van 24 november 1965 op het strand van Ter Heijde. De reddingboten Koningin Juliana uit Hoek van Holland en Prinses Margriet uit Ter Heijde, beide van de KZHMRS, wisten in de branding 48 opvarenden van boord te halen. De redding verliep moeizaam, omdat de Chinese zeelieden geen Engels verstonden. Het vlot trekken van het schip mislukte. Daarvoor was het schip te ver het strand op gestuwd. Het schip bleef nog enkele maanden op het strand liggen, waar het duizenden kijkers trok. In maart 1966 begon het scheepssloopbedrijf H. P. Heuvelman op het strand aan de sloop van het schip. Eind augustus van dat jaar was de sloop zo ver gevorderd dat het restant kon worden afgevoerd naar 's-Gravendeel, waar het karwei werd afgemaakt. Onderstaande foto's ontvingen we van Klaas Eldering op
vrijdag 18 maart 2016, waarvoor onze hartelijke dank.
Ontvangen op 20-03-2002 van: http://www.scheepvaartvangerrit.nl bedankt Gerrit voor het artikel. De Huizer reddingboot
"Prinses Margriet" liep vorig jaar motorschade op en moest daardoor
uit de vaart genomen worden. Op dat moment was het de oudste nog in dienst
zijnde reddingboot van Nederland.
De "Prinses Margriet" is een boot van het type Helderse Vlet en heeft een lengte van 9.75 meter en een breedte van 3.20 meter. De romp is gemaakt van gegalvaniseerd plaatstaal, wat overnaads geklonken is. Het schip heeft een waterverplaatsing van 6 ton en een diepgang van ca. 0.80 meter. In eerste instantie werd
de boot uitgerust met een 40 pk Morris benzinemotor, maar deze leverde te weinig
vermogen bij slecht weer. In februari 1960 werd daarom een 63 pk Detroit
dieselmotor geplaatst. Deze motor heeft het tot juli 1999 uitgehouden!! Tijdens zijn ‘‘diensttijd’’ op station Ter Heijde is de "Prinses Margriet" maar weinig ingezet. De meeste tochten die gemaakt werden waren oefentochten. De meest opzienbarende redding verrichtte de "Prinses Margriet" op 24 november 1965, toen het Chinese stoomschip "Ping An" tijdens een harde noordwester storm door motorstoring op het strand van Ter Heijde was vastgelopen. ’s Nachts wist de reddingboot "Koningin Juliana" van Hoek van Holland al 27 opvarenden van boord te halen in de stampende zee. ’s Ochtends werd een tweede poging ondernomen, om de overgebleven 21 opvarenden van boord te halen. Er bleek echter te weinig water te staan voor de diep stekende "Koningin Juliana". Schipper Troost van de "Prinses Margriet" besloot hierop een poging te ondernemen in ruwe zee. Met zeer veel moeite lukte het de bemanning van de "Prinses Margriet" om alle opvarenden via de touwladder van boord te halen. Reddingboot Prinses Margriet bij de "PING AN"foto: archief KNRM
Ping An strandt in zware storm bij Ter Heijde Uit: Ouder Westland uit
AD/HW 24 november 2005 De 24ste november 1965 - nu precies veertig jaar geleden - staat velen in het Westland nog in het geheugen gegrift als de dag waarop de Ping An in een zware sneeuwstorm strandde. Er volgde een spectaculaire reddingsoperatie van alle 48 opvarenden. Moedige redders haalden hen van boord met gevaar voor eigen leven. Het schip was maandenlang een attractie op het strand bij Ter Heijde. Daags tevoren op 23 november is het nog tamelijk rustig op de Noordzee. Er staat een stevige wind, maar in een speciaal gebied op zee waar schepen voor anker plegen te gaan, ligt de Ping AN. Het 9824 ton metende schip, dat onder Italiaanse vlag vaart, ligt te wachten op instructies van de reder uit Hong Kong. Het schip heeft net een grote beurt gehad in een dok in Rotterdam. Maar bij het uitvaren merkt de kapitein al dat de machines niet in orde zijn. Het schip gaat na een extra proefvaart weer voor anker om de volgend morgen af te wachten en dan terug te varen naar de Nieuwe Waterweg. Maar zover komt het niet, want intussen wakkert de wind aan. Het weerbericht luidt krachtige, tijdelijk stormachtige wind, draaiend van zuidwest naar noordwest. Het stormachtige karakter krijgt echter steeds meer de overhand. De wind neemt zelfs toe tot een zware storm. Een behoorlijke tegenslag voor de Ping An. Met motorpech en liggend op een plek, die beslist niet veilig genoemd kan worden, blijken de ankerkettingen zwaar op de proef gesteld te worden. De grotendeels Chinese bemanning slaat de schrik om het hart als een ketting het begeeft. Enorme watermassa's beuken tegen het schip en al gauw is er geen houden meer aan. Het ene anker na het andere wordt uitgeschakeld, totdat het schip een speelbal is van de intussen vliegende storm. Ten noorden van het Hoekse Noorderhoofd loopt de Ping An daarna eerst vast op een zandbank. De bodem kraakt vervaarlijk en het schip loopt scheuren op, waardoor het water maakt. Via Scheveningen Radio heeft de kapitein dan inmiddels alarm geslagen. Gevraagd wordt om een sleepboten een reddingsboot. Om tien over vijf in de ochtend worden de kloeke Hoekse redders Van Seters en Quint gewekt. Ze moeten meteen de zee op. Het is tegen half zes als de reddingsboot de Koningin Juliana optornend tegen de sneeuwstorm de Berghaven uit vaart. Schipper Van Seters ziet kans zijn boot met veel moeite langszij de Ping An te varen. Vijf bemanningsleden worden van boord gehaald. Bij een nieuwe poging slaagt men er nog eens in tien opvarenden aan boord van de reddingsboot te krijgen. Daar is ook de vrouw van de hoofdmachinist bij, die de reis meemaakt. Een tweede vrouw en nog eens tien man krijgt men bij een derde poging veilig aan boord. Schipper Van Seters en zijn mannen leveren zo met de nog maar kort geleden in gebruik genomen Koningin Juliana een schitterende prestatie. Eerst worden de 26 geredde bemanningsleden aan wal gebracht, waarna de reddingsboot op verzoek van de kapitein van de Pin An moedig terugkeert. Helikopterhulp blijft tot zijn teleurstelling uit. Het schip wordt verder noordwaarts dichter naar de kust gedreven. Om negen uur in de ochtend krijgt men plotseling te kampen met een nieuw probleem. De radioverbinding met het schip valt uit. Er kan niet meer overlegd worden over het verloop van de redding. De sleepboten Scaldis uit Vlissingen en de Schelde uit Maassluis blijven stand-by. Als de storm enigszins is geluwd, wordt verder afgezien van hulp met helikopters. De tot dan geredde opvarenden zijn allen Chinezen. Ze worden ondergebracht in het Groene-Kruisgebouw te Hoek van Holland, krijgen verse koffie, een warm bad en droge kleren. Een warme kachel helpt de zeelui weer wat op verhaal komen. Maar veel vertellen kunnen ze niet. De meesten spreken alleen hun moedertaal en de enige Chinees die Engels spreekt, zegt niets te willen zeggen zonder zijn kapitein en die zit dan nog op het schip zonder radioverbinding dat reddeloos verloren lijkt. De sleeppoot Schelde van Smits internationale sleepdienst kan niet dichter dan een mijl bij het schip komen, waardoor er geen sleepver bindingmogelijk is. De hevige storm duwt het schip steeds verder ]let strand op. Tenslotte blijft het staan op nog geen tweehonderd meter van de waterlijn. Boven het schip cirkelen enkele vliegtuigen van de vliegbasis Valkenburg. Het is tijd voorde Heijenaars om in actie te komen... Redders: was al die
moeite voor niks ? De oudste geredde Chinees is de 61 jaar oude Tsui Ah Sam. Hij is met de Koningin Juliana aan land gekomen. De jongste opvarenden zijn twee jongens van 17. Hieronder nog twee foto's die we op 26 juli
2006 ontvingen van Rien en Melanie v. d. Water
Westlandsche Courant, Woensdag 4 augustus1993, Door: Beatrice Keunen Monster - De klok slaat tienmaal. Het Kerkplein in Monster ligt er verlaten bij. Iepen en struiken waaien in de wind. Het zou herfst kunnen zijn. Moeders met kinderwagens lopen winkel in, winkel uit. Af en toe rijdt een fietser voorbij, dan weer een automobilist. De lucht kleurt steeds donkerder boven de eeuwenoude Nederlands Hervormde kerk, op dinsdagmorgen vroeg. Boodschappen worden gedaan onder de robuuste toren, die als een rots in de branding prijkt op het plein. Als in een cirkel staan de slager, slijterij en bloemist ‘gedrapeerd’ rondom de kerk, die vermoedelijk rond het jaar duizend werd gebouwd. Voor de winkels staan kartonnen dozen en kratten bier opgestapeld; klaar om te worden ‘verwerkt’. De idyllische bankjes op het plein zijn onbezet. "Maar", verzekert de Monsterse C. van Dijk, "bij mooi weer zitten er nogal wat lui". Nee, levendig vindt ze het Kerkplein niet. Daarvoor is het te klein. Zo wordt de wekelijkse markt op het grotere Burgemeester Woutersplein gehouden, waar ook jaarlijks Koninginnedag wordt gevierd. Wat Van Dijk betreft heeft het Kerkplein geen centrumfunctie meer. Voor haar is de plaats van historisch belang. Toren Tussen het groen door lees je ‘Komt allen tot mij’, geschreven boven één van de ingangen van de kerk. Terug in de tijd blijken zich op de ‘gelaten’ plaats van nu belangrijke zaken te hebben afgespeeld. Zo werd in 1595 op het Kerkplein ‘sijne Excellentie Prince Maurits van Nassauw tot Monster in Hollant als Heere geult’. Verder stond tussen 1600 en 1800 recht tegenover de Nederlands Hervormde Kerk, herberg De Spaanse Vloot. In 1640 werd het pand voor 1350 gulden gekocht door Adriaan Cornelisz. van der Lely en zijn vrouw Aaltje Jansdr. van Wijn. In 1891 wordt voor de laatste maal in de schriftelijke bronnen verwezen naar de voormalige herberg. Nadat er een winkel in zat, wordt het pand afgebroken. Eind jaren zeventig werden de laatste resten verwijderd om plaats te maken voor nieuwbouw, aldus een artikel van wijlen J.D. Lok.
Gemeentehuis. In plaats daarvan kwam er het zogenaamde ambachtshuis te staan, de voorloper van het gemeentehuis. Het klassiek Hollandse barokke pand werd voor 4100 gulden opgetrokken. Wegens gebrek aan ruimte werd het in 1924 afgebroken. Op de fundering kwam het nieuwe gemeentehuis te staan dat op haar beurt enkele decennia later tegen de vlakte ging. Eveneens wegens ruimtegebrek. Dorpspomp. Voor de herplaatsing ondergaat het plein nog een grondige opknapbeurt waarbij sierbestrating en -verlichting worden aangelegd. Twee jaar later gaan de gemeente Monster en de hervormde kerkvoogdij over tot de grondruil van het Kerkplein. De kerk was eerst tegen de omtovering van de plaats tot een centrumplein. Zij vreesde voor overlast op zondag en tijdens kerkelijke feesten. Via een zogenaamde erfdienstbaarheid verplicht Monster zich te houden aan de volgens de kerk noodzakelijke zondagsrust.
Uit "De Standaard" van vrijdag 20 maart 1936. 25 Maart 1936 zal het voor de Gereformeerde Kerk van Monster een dag van gewicht zijn, wanneer haar nieuwe Kerkgebouw, waarvan de aanbesteding plaats had op 26 april 1935, in gebruik zal worden genomen. Het nieuwe Kerkgebouw met pastorie is gelegen op een zeer gunstig gelegen terrein in de nieuwe uitbreiding van de Gemeente en wordt begrensd door twee wegen. Het steeds groeiende tekort aan zitplaatsen en de toestand van de pastorie maakten het reeds lang noodzakelijk maatregelen te treffen, welke echter door verschillende omstandigheden moesten worden uitgesteld. Na bezoek der Bouw Commissie aan onderscheidene kerkgebouwen van verschillende architecten, werd aan den Architect B.W. Plooy te Amersfoort opdracht verleend plannen uit te werken, waarbij aan den kruisvorm de voorkeur werd gegeven. De kerk is opgetrokken in rode handvormsteen en gedekt met blauwe Romaansche pannen, terwijl de spits van een koperbedekking is voorzien. De buitendeuren zijn van eikenhout, de kerkramen van staal. De toegang tot het kerkruim en frontgalerij heeft plaats door twee hoofdportalen, welke in schoon metselwerk zijn behandeld, terwijl het vlugge verlaten van het kerkgebouw, dat plm. 900 zitplaatsen heeft, door de aanwezigheid van 6 uitgangen wordt bevorderd. Het interieur is in hoofdzaak uitgevoerd in eikenhout, hetgeen eveneens op keurige wijze door den aannemer van den hoofdbouw werd behandeld. De kansel, welke door vorm en afwerking domineert, maakt met het daarboven geplaatste bescheiden orgel één geheel. Het plafond van masoniteplaten, een product van de N.V. Holl. Agentuur en Handels Mij. Te Rotterdam, geeft met de eiken meubelen en dito hooge lambrizeering een voornaam kerkinterieur. De glasopeningen werden op kunstzinnige wijze door het kunstatelier Valstar te De Bilt van gebrandschilderd glas in lood voorzien. Achter het kerkruim zijn een ruime hal en dienstgang, benevens een kerkenraadkamer, catechisatielokaal en predikantskamer, terwijl een ruime trap toegang geeft naar een vergaderzaal. Het kerkgebouw met de dienstvertrekken is centraal verwarmd, welke installatie werd uitgevoerd door de fa. J.E. van Velden te Honselersdijk. De verlichting van het kerkgebouw heeft plaats door ingebouwde spiegelarmaturen, waarmede een goede en economische verlichting is verkregen. De pastorie, welke tegenover de kerk is gelegen, heeft op de begane grond 3 kamers, serre vestibule, ruime hal, keuken en bijkeuken, terwijl de verdieping een studeerkamer, 4 slaapkamers en een badkamer heeft. Ook de pastorie is voorzien van een centrale verwarmingsinstallatie. Het werk werd uitgevoerd onder de dagelijkse leiding van den opzichter B. V.d. Mik. Voorts vermelden wij nog dat de kapconstructie uitgevoerd werd door de N.V. Ned. IJzerconstructie werkplaatsen Lemelerveld. Het ca. 20 jaar oude pneumatische kerkorgel is door de orgelbouwers Fa. M. Spiering te Dordrecht naar de nieuwe kerk overgebracht. Het orgel is voordien aan een grondige revisie onderworpen en uitgebreid met een register Mixtuur 4 st. Disc. Vervolgens werd een modern front, ontworpen door den heer Plooy, geplaatst. Dit front bestaat uit tinnen, zinken en houten pijpen. Het orgel vormt een passend geheel met het interieur der kerk. Het instrument heeft 2 klavieren met in totaal 12 sprekende registers. Als adviseur trad op de heer G. Van der Burg te Amersfoort. De werkzaamheden worden als zeer geslaagd beschouwd en men was zeer tevreden over de intonatie van het orgel, die is aangepast aan het nieuwe interieur. Het schilderwerk werd op vakkundige wijze uitgevoerd door den heer W. C. Schraal te ‘s-Gravenzande. Als vloerbedekking werd gedeeltelijk het beproefde linoleum Krommenie toegepast. De cocos vloerbedekking werd geleverd door de bekende N.V.L. van Wijngaarden & Zonen’s Tapijten en Mattenfabriek te Rhenen. De Standaard, vrijdag 20 maart 1936.
door: Bert Moor
Monster Het is deze maand 85 jaar
geleden dat op het Monsterse strand, tussen de strekdammen negen en tien, een
zeeschip strandde. Een stoomschip wel te verstaan. Om precies te zijn een
twaalfjarige stalen schoener van 3552 ton bruto met en 39 koppen tellende
bemanning. Het was de Solo van de Rotterdamse reder Lloyd.
Orkaan Inmiddels was het acht uur in de avond geworden. Het was aardedonker en de regenvlagen' striemden de bemanning. Al eerder waren noodsignalen van de Solo uitgezonden en in Hoek van Holland door de reddingsmaatschappij opgevangen. De reddingsboot uit deze plaats de 'President van Heel' kwam onmiddellijk in actie, maar moest, op zee aangekomen, terugkeren. Er was geen doorkomen aan; de wind bulderde nog steeds met orkaankracht. De Solo werd door de onstuimige noord- westelijke natuur elementen al steigerend naar de kust van Monster gestuwd. Opnieuw noodsignalen van de Solo, maar nu gericht op het reddingsstation van Ter Heijde. Leden daar vingen de alarmberichten op en maakten met behulp van de zogeheten carbidlamp de in nood verkerende bemanning kenbaar dat hun benarde positie was opgemerkt. Opnieuw kwam een reddingsactie op gang. De plaatselijke reddingsboot de 'Secretaris Schumacher', die in de botenloods op een wagen gereed stond, werd met behulp van vier paarden naar zee gebracht. Schipper Arie Tuk en de bemanningsleden W. van Gaaien, M. Hoogenraad, G van den Berg, W. M. van Antwerpen, P. H. Tuk, M. J. van den Bergen M. Storm zouden met z'n allen de woeste zee opgaan. Pogingen om ge reddingsboot in zee te brengen mislukten echter. bat kwam omdat een groot gedeelte van het slag door de woeste golven was weggeslagen. Japie en Jantje
De toenmalige burgemeester van Monster, G. Sutorius, fungeerde als strandvonder. Hij rapporteerde de stranding. De Solo heeft met veel waterschade nog een poosje op het strand gestaan. Zeeslepers hebben de Solo uiteindelijk vlotgetrokken. Later kreeg de schipper van de reddingsboot een gouden en de overige bemanningsleden een zilveren medaille van de reddingsmaatschappij voor hun kranige reddingswerk. De spectaculaire redding op de eerste oktober zal voor de olieman van de Solo altijd wel in zijn geheugen gegrift hebben gestaan. Want eenmaal in Ter Heijde, deed zich het toeval voor dat de dochter van schipper Tuk, Japie, bleef hangen aan de olieman, die Jantje Verloop heette. Later zijn ze getrouwd en hebben van de reddingsmaatschappij een linnenkast en een bijbel gekregen. Met dank aan Bert Zeeman, die gegevens verstrekte uit zijn privé verzameling.
Uit: Westlandsche Courant
1998 MONSTER
Eerste gloeilamp
Afname
Snellere groei
Hieronder het persoonlijke voorwoord van Bert
Moor zoals dit in het boek is te vinden: Wat ook jammer is, is dat de maatschappij zo aan het verharden is. Dat komt omdat iedereen te veel geld heeft en alsmaar meer begeert. Er zijn tijden van armoede en welvaart geweest. Sinds 1914 zijn er twee wereldoorlogen uitgevochten. Ups en downs: zo is het leven en zo zal het altijd blijven! Nog enkele maanden resten ons en dan is het 1 januari 2000. Tijdens deze eeuwwisseling zullen mensen zich afvragen: wat zal ons deze eeuw brengen, voorspoed of tegenslag? We weten het niet en dat is maar goed ook. Wij mensen kunnen alleen maar bidden tot God en Hem vragen of het vrede mag blijven, in elk opzicht welteverstaan. Met voldoening zie ik terug op de afgelopen jaren tijdens het zoeken van onder andere enig historisch materiaal, dat in de loop der jaren een vast betekenis gaat krijgen. Daarom noemde ik dit boek "Verleden voor Toekomst" Vastbesloten heb ik getracht om dit boekwerkje te maken en deed dat om de gemeenschap van Monster en Ter Heijde te kunnen dienen. De hoop koesterend om U, als lezer of lezeres, hiermee enige vorm van ontspanning te kunnen bezorgen. Veel leesplezier gewenst! Monster, september 1999, Bert Moor Het verhaal van oorlogsslachtoffer Sophia Kooijman.
MONSTER - Sophia Kooijman, zo heette ze en was geboren op 19 mei 1921 te Stellendam. Na haar schoolperiode werkte ze in een drogisterijwinkel. In april 1940 vertrok ze naar Rijswijk om daar op 10 mei, vandaag zestig jaar geleden, te sterven door oorlogsgeweld. Bert Moor uit Monster schreef iets over de levensgeschiedenis en het droevige einde van dit Stellendamse meisje. Op 9 november 1988 had Moor een gesprek met Jan-Jacob Kooijman, de broer van
de omgekomen Sophia. Hij woonde in Stellendam en was 73 jaar oud. Deze man
vertelde over wat zijn zus heeft meegemaakt. Hij hield erg veel van haar. De
oorzaak hiervan zal wel zijn dat ze de jongste was in 't ouderlijk huis. "Ik
weet nog heel goed van 't gezin waar ze opgroeide. Hoe ze baar jeugd doorbracht
en uiteindelijk in Rijswijk terecht kwam bij een boerenfamilie". Kooijman heeft
met klem verzekerd "dat alles wat ik vertel, mag worden opgeschreven! Dus
luister", zo vervolgde hij: "Altijd hebben we in Stellendam gewoond. Mijn vader
heette Pieter en mijn moeder Jacoba Meerman. Hij was visserman. Ons gezin
bestond uit zeven personen. Fietje was de jongste en heeft een nette opvoeding
gehad. Vader was wel heel erg streng. Wij moesten tot tweemaal toe op zondag
naar de kerk. Onze ouders spraken hoog zelden met ons, het gevolg hiervan was
dat je weinig hoorde en wist over wat er alzo in die jaren gebeurde. Het is
allemaal al zo heel lang geleden, 't waren de crisisjaren waarin wij leefden,
dat wil zeggen, erg weinig geld te verteren. De armoede overheerste. Zodra Fie
van school kwam moest ze ook gaan verdienen. Ze kon hiervoor terecht in ons
dorp, bij de winkel van Van Seters, die een drogisterij runde. Maar 't was maar
voor twee dagen per week. Ze had het heel erg naar d'r zin! Mobilisatie Door: Bert Moor Regenmaker wil met waterstralen mist verdrijven Oudere Westlanders herinneren het zich misschien nog: Nederland kende in de jaren dertig een bijzonder soort weerman: de regenmaker. Afgezien van de vraag of er eigenlijk wel behoefte aan regen was, kreeg de man toch veel publiciteit. In het Westland heeft hij wel eens mist willen verdrijven.
Door: Aad van Holstein Het weer is altijd al een interessant onderwerp van gesprek geweest. Ook - en juist - in het Westland, waar regen of geen regen immers van grote invloed kon zijn op de groei van de te velde staande gewassen. Westland is door zijn ligging aan zee wat het klimaat betreft echter altijd een uitermate gunstige plek geweest om tuinbouw' uit te oefenen. lang voor het klimaat onder glas kon worden beheerst. In Nederland regent het veel, dus lijkt het oppervlakkig gezien niet zo nuttig om uitgerekend daar regen te willen gaan maken. Daar dacht August Willem Veraart (1881-1947) anders over. Wellicht zag hij mogelijkheden voor zijn ideeën in het buitenland, waar vaak droogteperiodes voorkomen. Hij wilde ze misschien aanbieden als alternatieven voor processies die men daar vaak hield om regen op te roepen. Het effect van die rituelen is nooit bewezen, maar het was wel Veraart, die in jaren dertig van de vorige eeuw als eerste proeven heeft gedaan om regen te maken. Bekend is de radioreportage, die Willem Vogt, het bekende AVRO-boegbeeld, vanuit een KLM-vliegtuig heeft gemaakt over genoemde proeven in de zomer van 1930. Veraart kon in die zomer en in het najaar van dat jaar zelfs gebruik maken van vliegtuigen van de luchtmacht. Hij liet dan volgens bronnen bij de AVRO een mengsel van vast ijs en koolzuur op de wolken strooien om zijn kunstje te flikken. Vooral de proef van 6 oktober 1930 kreeg bekendheid, want toen vielen er, nadat uit drie vliegtuigen 1800 kilo ijs en vast koolzuur op grote buien wolken werden gegooid, binnen 24 uur warempel tientallen millimeters regen. Bij het KNMI vond men echter dat die regen waarschijnlijk niets met de proeven had te maken.
Neerslag Frankrijk geprobeerd te voorkomen dat de druiven- en sinaasappeloogst door zware hagelbuien wordt verwoest. Soms zou je zoiets ook voor het Westland willen, waar nu zelfs gezocht wordt naar reservoirs om regenwater tijdelijk op te vangen. Dus die Veraart deed het in Nederland uiteindelijk toch zo gek nog niet. In 1934 duikt hij plotseling op in Westland. Nu gaat het niet om het maken van regen. maar min of meer om het tegenovergestelde: het verdrijven van mist. Dat hij populair is in Nederland blijkt wel uit de manier waarop in de Westlandsehe Courant over hem wordt geschreven. " De regenmaker de heer Veraart", zo meldt de krant op 5 mei van dat jaar, “heeft medewerking gevraagd aan het gemeentebestuur van Monster voor proeven met verdrijving van mist. Hij wil een gat in de mist schieten met een flinke waterstraal, zodat de zon weer gelegenheid zal krijgen door te breken. Bij dit experiment wil hij assistentie ontvangen van de brandweer van Monster. Of de brandweer nu bij komende mistgevallen klein of groot alarm moet blazen, heeft de regenmaker nog niet bepaald."
Crisisspook De burgemeester moet er tenslotte zelfs aan te pas komen om de leiding van Odeon er op te wijzen wie er in Monster eigenlijk het laatste woord heeft. De sfeer tussen de korpsen is in die tijd bijzonder goed. De verhouding tussen het Monsterse korps en het gem een bestuur is echter bepaald slecht. Eind 1934 laat het college weten het subsidiebedrag voor 1935 met 20 procent te zullen verlagen. Een fel protest van het brandweerbestuur haalt niets uit. In het boek staat voor wat 1934 aangaat verder geen woord over een proef om mist te verdrijven met regenmaker Veraart. Wat dat betreft is het in Monster heel mistig gebleven.
|