Veel van onze verhalen komen uit:
Na 50 jaar vrijgezellen, in 1935 een getrouwde burgemeester.
Uit:
Ouder Westland, H. L. Du Boeuff van Maasland
In de rij van burgemeesters, die
Maasland als zelfstandige gemeente heeft gehad,
Vijftig jaar lang heeft Maasland het wat burgemeesters betreft moeten
doen met vrijgezellen. Erg blij is men daar in dit dorp nooit mee
geweest. Het is dan ook te begrijpen, dat als in september 1931 bekend
wordt, dat de nieuwe burgemeester weer een vrijgezel is, menig notabele
Maaslander even moet slikken. In elk geval wethouder L. Dijkshoorn, die
in die tijd als loco-burgemeester optreedt. Hij is natuurlijk wel blij,
dat koningin Wilhelmina voor Maasland iemand in gedachten heeft gehad,
die 'een jeugdigen en sympathieke indruk maakt', maar hij vindt het
duidelijk een kleine teleurstelling dat ook deze burgemeester ongehuwd
is.
En daarmee komt achter de schermen in dit groene Westlandse dorp een
snel in elkaar gezette feestcommissie in actie om het echtpaar op
donderdag 2 mei op grandioze wijze in de Maaslandse gemeenschap welkom
te heten. Die tweede mei is een stralende voorjaarsdag. De lentezon
schijnt aan een vrijwel wolkeloze hemel en overal staan de bomen in
bloei. Nieuwsgierig en ook wel zenuwachtig staan tal van inwoners van de
gemeente Maasland die middag al lang voor tweeën aan de Maaslandse Dam
te wachten op de feestelijke dingen die komen gaan. Een kwartiertje te
laat arriveert het jonge paar, dat plaatsneemt in een gereed staande
landauer. Het geluid van trappelende paarden geeft aan dat de landelijke
rijvereniging 'De Maaslanders' nadert om de kleine stoet te begeleiden.
Luid klinkt daarop het bevel: 'Presenteer geweer", waarna in strenge disciplinaire bewegingen de leden van de burgerwacht dit militaire eerbetoon aan het jonge paar bewijst. De mensen luisteren aandachtig als het muziekkorps daarop het Zwitserse volkslied inzet. Er worden twee strofen van gespeeld, waarna de Maaslanders met een luid gejuich en applaus laten horen dat ze zeer ingenomen zijn met de nieuwe vooraan staande inwoonster van hun gemeente Vervolgens vormt zich een feestelijke stoet, waar de muziekvereniging aan vooraf gaat. Vrolijke marsen spelend, wandelen de muzikanten door het dorp, waar langs de straten de Maaslanders het jonge paar enthousiast toejuichen. Overal in de straten hangt ook de driekleur uit en sommigen hebben zelfs een Zwitserse vlag uitgestoken. De stoet eindigt bij het gebouw van de rooms-katholieke school, waar het muziekkorps en de rijvereniging zich weer in het gelid opstellen. De landauer is nog maar net bij het hek aangekomen of het muziekkorps zet een feestmars in, meteen gevolgd door het Wilhelmus. Als een van de notabelen van het dorp is dokter Tjebbes bereid gebleken op te treden als ceremoniemeester. Hij begroet, vergezeld van zijn echtgenote het jonge paar en begeleidt het de ontvangstzaal binnen. Daar bevinden zich tal van genodigden onder wie de burgemeester van De Lier en burgemeester Van Walsum van Vlaardingen. Daarna volgt een hele reeks toespraken, waarin de waardering voor de burgemeester en de blijdschap om diens huwelijk tot uiting wordt gebracht Voor de jonge echtgenote van burgemeester Du Boeuff moet het een hele overgang zijn van het bergachtige Zwitserland naar het vlakke Maasland. Bij de bewoners van Maasland valt het charmante mevrouwtje kennelijk goed in de smaak. Het wordt in het dorp zeer gewaardeerd, dat zij ouders, familie en vaderland heeft verlaten om haar man te volgen. Zij komt niet bepaald in de meest gunstige tijd in Nederland wonen, want het is midden in de crisistijd en de burgemeester wacht nog een moeilijke taak. Het jonge paar krijgt tijdens de bijeenkomst in de school namens de gemeenteraad een blijvend aandenken in de vorm van glas- en zilverwerk. Dat wordt hen aangeboden door wethouder Dijkshoorn, die Maasland in zijn toespraak vergelijkt met de streek waar de jonge echtgenote van de burgmeester vandaan komt. "Die is rijk aan natuurschoon", zegt hij. "Niettemin geef ik u de verzekering dat ook hier in Maasland nog wel schoonheid te vinden is. Het schoonste echter zult ge kunnen vinden aan eigen haard in een gelukkig huwelijk", waar iedereen het mee eens is. De burgemeester laat vervolgens weten, dat zijn vrouw inderdaad alles heeft verlaten om hem te volgen, "maar ik kan u verzekeren dat zij dat niet alleen deed om mij persoonlijk, maar ook om mij naar beste kunnen bil te staan in de taak die in deze zware tijden op mij rust." Gemeentesecretaris mr. J. Wineke laat weten. dat alle gemeenteambtenaren blij zijn met het huwelijk van de burgemeester en richt zich in het Frans ook tot zijn echtgenote. "Maasland wordt uw tweede vaderland". zo verzekert hij haar.
Foto: De Schilpen in Maasland
Aubade Reacties zijn welkom via: aadvanholstein@hotmail.com
-MAASLAND 1897- Repeteren in kamer en schuur. Door: Aad van Holstein In 1897 nemen enkele muzikale Maaslanders het initiatief een muziekvereniging op te richten. Ruim twintig jaar later wordt dit met een feestconcert in Tavenu herdacht. De vereniging Euterpe bestaat nog steeds. ,Lang leve Euterpe! Zij vieren straks haar zilveren en eens haar gouden feest!' Profetische woorden van voorzitter F. Visser. Uitgesproken op een feestavond van dit Maaslandse muziekgezelschap, gevierd op donderdag 17 januari 1918. Ze zijn ook uitgekomen, want niet alleen het gouden feest is gevierd. Zelfs het honderdjarig bestaan is al voorbij. Dit jaar bestaat Euterpe 110 jaar. Maasland is in 1897 nog een betrekkelijk klein dorp, dat badend in het groen van geboomte en grazige weiden een landelijke rust uitstraalt. Een prachtig decor voor opnamen van een film als Fanfare van Bert Haanstra. Maar het fenomeen van het witte doek is er nog volslagen onbekend. Tot dan moet het dorp het muzikaal doen met orgelmuziek, dat met regelmaat uit de kerkgebouwen klinkt. Nagalmend uit een enkel harmonium dat in de huiskamers in het dorp of uit de verspreid liggende boerderijen prijkt. Misschien bespeelt iemand een piano of een of ander blaasinstrument, maar verder valt er muzikaal weinig te beleven. Daar wil G. van der Vlugt iets aan doen. Hij is bezield met liefde voor de blaasmuziek, maar er tegelijk ook van overtuigd, dat de inspanning van de dagelijkse arbeid moet worden afgewisseld met een gepaste ontspanning. Dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt, want lang niet iedereen in het dorp zit op een muziekkorps te wachten. Immers, het oprichten van zo'n vereniging is een financieel nogal risicovolle onderneming. Van der Vlugt zet echter door. Hij heeft geen geld, geen leden, geen directeur; geen oefenlokaal, maar die zijn er: wel allemaal gekomen. Dat komt mede, omdat hij erin slaagt medeoprichters om zich heen te ver- zamelen zoals dokter J. van der Hoeven, J. de Baan, C. L. Hofsteede, D. van Reenen, A van Mil en D. Mostert. Zij vormen het eerste bestuur en bedenken de mooie naam Euterpe, een godin uit de Griekse mythologie, dochter van Zeus. Het wordt geen uitgesproken christelijke vereniging. Wellicht levert dat wel meer werkende leden, donateurs of contributiebetalers op. Maar daar streeft Van der Vlugt niet naar, wel naar een harmonie met muzikanten uit elke stand en richting. En al gauw klinkt er vrolijke marsmuziek vanuit de woning van W. Ouweleen, die zijn huis belangeloos ter beschikking stelt voor repetities. Euterpe 'woont' daarmee niet alleen goedkoop, maar ook deftig, meldt de Westlandsche Courant begin 1918 als het twintigjarig bestaan wordt gevierd. Maar zoals zo vaak bij verenigingen, breken er ook moeilijke tijden aan en moet Euterpe een ander toevluchtsoord zien te vinden. Dat wordt de wagenschuur van het erelid J. Doelman. Het is er soms koud en niet zo gezellig als in de huiskamer van Ouwel een, maar "iemand die dakloos is, aanvaardt dankbaar wat hem uit liefde geboden wordt". Als dan eindelijk het gebouw Tavenu in Maasland verrijst, krijgt Euterpe een geschikt lokaal. Niet alleen voor de repetities, maar ook voor de uitvoeringen. hoewel het moeite kost om uit de inkomsten alle uitgaven te bestrijden, weet Euterpe zich toch goed te handhaven. Na het overlijden van dokter Van der Hoeven, die van het begin af aan de leiding van de vereniging op zich heeft genomen, wordt hij opgevolgd door voorzitter Valette. Die ziet al gauw, dat het op een failliet dreigt uit te lopen en geeft de raad om directeur Waasdijk maar te ontslaan en de vereniging te ontbinden tot er betere tijden aanbreken. De muzikanten voelen meteen aan, dat daarmee Euterpe ten dode is opgeschreven en proberen zonder directeur te blijven doorspelen. Dat vindt muzikant C. Tiemeijer te gek voor woorden en biedt aan voorlopig zonder enige vergoeding de leiding van Euterpes repetities op zich te nemen. Hij is dan de vierde dirigent, na de beroepsmusici Meretz, Van Gulden en Waasdijk. Zonder Tiemeijer zou Euterpe de reis niet gehaald hebben. Iedereen staat er bovendien van te kijken wat Tiemeijer van Euterpe weet te maken. Helaas is de liefde tussen hem en de vereniging niet bestendig en moet hij later ontslag nemen. Hij wordt opgevolgd door M. van Reeven en die weer door Van Gent. Van Gent ziet er helemaal niet zo uit als zijn voorgangers. Hij heeft geen flambard en ook geen lange haren, maar geeft vol zelfvertrouwen leiding aan Euterpe. En hoewel er voorheen wel eens meningsverschillen waren over de uitvoering tussen de werkende leden en de dirigent, Van Gent stelt zich open op en is hun kameraad en vriend. "Die harmonie komt de vereniging ten goede," schrijft de Westlandsche Courant van zaterdag 21 januari 1918. Nu na negentig jaar is dat nog steeds het geval. 1918 Ondanks sneeuwen regen komt toch veel publiek naar Tavenu. Hoewel er veel sneeuw gevallen is en zware regenbuien het dorp Maasland teisteren, zijn toch heel wat Maaslanders op donderdagavond 19 januari 1918 naar het jubileumconcert van Euterpe gekomen, Terwijl in de polders het water buitengewoon hoog gestegen is - stukken land waar in geen jaren water heeft gestaan, staan nu blank - heerst er binnen het gebouw Tavenu een gezellige sfeer. Nadat de harmonie zich op het toneel, heeft opgesteld en iedereen welkom is geheten en herinneringen uit het verre verleden zijn opgehaald, treedt dirigent H. van Gent naar voren. Hij maakt een buiging en gaat achter de katheder staan. Al dirigerend weet hij de mooiste klanken aan de instrumenten van de leden te ontlokken. In het rijke programma komen de beide nummers voor, waarmee op een concours te Zwartewaal op 31 augustus 1917, Koninginnedag, een eerste prijs met lof der jury is behaald in de tweede afdeling. Het zijn achtereenvolgens Marie Henriëtte, ouverture van L. Montagne en Le Trouvere, potpourri sur l'opéra de Verdivan M.J.H. Kessels. Deze en verder alle nummers worden kranig uitgevoerd. Voor de afwisseling treden er die avond ook enkele mannenkoren op, waarbij het Roeierslied en Het Visschertje in de smaak vallen. De lachspieren worden in beweging gebracht tijdens de voordracht De Oudheidskenner door Tiemijer Sr. De krant meldt na afloqp dan ook tevreden: "Met voldoening mag Euterpe op dezen feestavond terugzien."
Het gebied van Maasland was voor het begin van onze jaartelling al bewoond.
Bij opgravingen o.a. in de Foppenpolder en in de Duifpolder, zijn
bewoningsresten van deze vroege bewoners, ijzertijdboeren, aangetroffen. In 985 gaf koning Otto III aan graaf Dirk II het domein Maasland in volle eigendom, dat dus een grafelijk domein werd. De graaf wees later het terrein van het huidige Maasland aan om daar een kerk te bouwen. In 1241 schonk graaf Willem II het patronaatsrecht (benoemingsrecht) van deze kerk aan de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht. ( De Duitsche Orde is één van de grote geestelijke ridderorden die tijdens de kruistochten in 1191 is gesticht. De orde bestaat nog steeds en is gevestigd in Utrecht.) In 1243 schonk Diederik van Coldenhove al zijn bezittingen in de Oude Campspolder, waartoe ook een stenen huis behoorde, aan de Ridderlijke Duitsche Orde. Deze Orde vestigde in dat versterkte huis een commanderij ( Commanderij is de benaming waarmee in de geestelijke ridderorden de residentie van de commandeur (overste) werd aangeduid. Het terrein nabij de Herenlaan is thans beschermd en als archeologisch monument opgenomen op de Rijksmonumentenlijst.) waarin de commandeur van Maasland met zijn staf ging wonen en de bezittingen beheerde. Gravin Mathilde, de echtgenote van graaf Floris IV, kreeg het Maaslandse domein als bron van inkomsten door haar man aangewezen. In 1365 kreeg de Ridderlijke Duitsche Orde toestemming zich te vestigen in
het grafelijk huis achter de kerk van Maasland, dat graaf Floris V
waarschijnlijk had laten bouwen. Maasland kende in de middeleeuwen enkele versterkte huizen. Hiertoe behoorden o.a. het in de Dijkpolder gelegen ’’Huis te Velde’’ en het ’’Slot de Houve’’, waarop in de 14e eeuw de adellijke families Van de Velde en Van der Hoeve woonden. Verder bevond zich aan de Burgerdijkseweg het versterkte huis Boekesteijn waarvan men ter plaatse nog altijd een restant van de omgrachting terug vindt. In de loop der eeuwen verdwenen veel van zulke huizen of burchten. Tegenwoordig vinden we meestal op de oude plaats een boerderij terug. Elders o.a. langs de Burgerdijkseweg duiden ophogingen in het terrein erop, dat daar bewoning, heeft plaats gevonden. Ook zijn bij opgravingen in de Kralingerpolder en in de Duifpolder verschillende oude woonplaatsen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aangetoond. Uit een in 1494 gehouden enquête blijkt dat Maasland toen een aanzienlijk dorp was met 250 haardsteden. Landbouw en veeteelt waren de belangrijkste middelen van bestaan. Een derde deel van de bevolking hield zich bezig met de visserij en met vervoer, zowel met schepen als met wagens. Tijdens het begin van de tachtigjarige oorlog werden in deze streken veel vernielingen aangericht zowel door Spaanse troepen als door de geuzen. Kort na de inname van Den Briel op 1 april 1572 staken de watergeuzen de Maas over en gingen plunderend door het Westland. Ook in de Maaslandse kerk werden vernielingen aangericht en boerderijen geplunderd. Om het beleg van Leiden door de Spanjaarden te breken, liet Willem van Oranje in 1574 de dijken doorsteken. Veel mensen, ook uit Maasland vluchtten toen naar veiliger oorden. Het duurde jaren voordat de polders weer drooggemalen en bewoonbaar waren. Omstreeks 1600 begon de herbouw en opbloei goed op gang te komen. De directe oorlogsdreiging was toen in deze omgeving voorbij. Hoewel Maasland in het algemeen een welvarend dorp was, deden zich van tijd tot tijd ernstige rampen voor o.a. door besmettelijke ziekten en grote branden. De meeste huizen waren van hout en hadden rieten daken. Veeziekten, wateroverlast en slechte oogsten konden soms jarenlang bittere armoede betekenen. Toen in 1795 de Bataafs Republiek in de plaats kwam van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was het in Maasland ook gedaan met het aloude ambachtsbestuur, dat werd uitgeoefend door schout en schepenen. Het gemeentebestuur vergaderde in een bovenzaal van de dorpsherberg De Pynas tot 1874, toen het gemeentehuis in gebruik werd genomen. Het grondgebied van Maasland is in de loop der tijden aanzienlijk ingekrompen, o.a. door de afscheiding van Schipluiden in 1570 en Maeslantsluys, thans Maassluis, in 1614. In 1747 telt Maasland ongeveer 1400 inwoners. In het jaar 1888 telt men bijna 2600 inwoners in de gemeente Maasland, die dan een oppervlakte heeft van 3767 ha. ’’De Nederlandsche Stad en Dorpbeschrijver’’ van Bakker en Van Ollefen (l8e eeuw) vermeldt van Maasland o.a. dat het een bezienswaardige plaats is ’’omtrent twee uren gaans ten westen der stad Delft, vanwaar men behalve langs het water de Gaag over bijzonder goede wegen op het dorp komt. Er is een druk verkeer, zowel van veer- als andere vaartuigen, alsmede van een groot aantal rijtuigen die het dorp passeren van Amsterdam, ’s-Gravenhage en andere plaatsen, naar Hellevoetsluis en elders, wat aan het dorp een goed voordeel verschaft. De aangenaamheid van de ligging wordt nog zeer vermeerderd door de landerijen, die zeer vruchtdragend zijn. De reisgelegenheden zijn in Maasland zeer gemakkelijk met de veerschuit’’. In 1991 heeft de viering van 750 jaar Ridderlijke Duitse Orde in Maasland plaatsgevonden
KAN EENIG DORP IN DELFLANDS KRING OP OUDERDOM VAN EEUWEN BOGEN OP FRAAIE LIGGING EN VERMOGEN, DOOR IJVER VAN DEN DORPELING. ’T IS MAASLAND, DAT ELKS OOGEN STREELT, EN DOOR ’T GRAVEERSTIFT DUS NATUURLIJK IS VERBEELD. Dit rijm, dat voorkomt onder een gravure van ’’’t Dorp Maasland’’ in ’’De Nederlandsche Stad- en Dorp-beschrijver’’ van Bakker en Van Ollefen, vormt hier de schakel tussen het verleden en heden van de gemeente. In het dorp zijn enkele bezienswaardige gebouwen. In de eerste plaats de eeuwenoude Nederlands Hervormde Kerk (gebouwd in laatgotische stijl) die na de brand van 1945 is herbouwd. In de kerk bevinden zich onder andere een preekstoel, afkomstig uit een afgebroken Nederlands Hervormde Kerk te Graft (N.H.), een fraai avondmaalstel (1758) en een orgel, afkomstig uit de Nicolaikerk te Utrecht en gebouwd in 1888 door J.Fr. Witte (fa. J. Bätz en Co). De bouw van de R.K.-kerk is in 1887 voltooid. In de kerk bevinden zich
diverse antiquiteiten uit de 18e eeuw. Verder is het interieur op zichzelf reeds
een bezoek ten volle waard. De Gereformeerde kerk is een voorbeeld van nieuwere bouwstijl en het loont de
moeite het interieur te bekijken. De molens in de Dijkpolder aan de weg naar Schipluiden zijn een sieraad in
het landschap. Het zijn de korenmolen De drie Lelies (1767) en de watermolen van
de Dijkpolder (1718). En vergeet u vooral niet de mooie, soms eeuwenoude
boerderijen te bezichtigen. Eén van deze boerderijen, de Lickebaertshoeve (1778), is tot restaurant
ingericht (in Oud-Hollandse stijl). Voorts bevindt zich midden in het dorp ’’De Pynas’’, de dorpsherberg waar vroeger door Schout en Schepenen recht gesproken werd en waar tot 1874 de gemeenteraad vergaderde, huwelijken werden voltrokken en waar het gemeentearchief opgeborgen werd. Naast De Pynas aan de ’s-Herenstraat 23 en 24 bevindt zich een historische dorpswinkel, waarin museum De Schilpen is gevestigd. Hieronder een paar foto's welke wij ontvingen van Tonny van
Leeuwen.
‘Nog
even wachten, schipper’ Uit: Westlandsche Courant 15 augustus 1996 Maasland. Hilbrand van der Weijis een van de acht schippers die het veerpont je van het recreatieschap Midden-Delfland in de vaart houden. Het pontje onderhoudt van maart tot oktober de verbinding tussen de Broekpolder en de Kwakelweg te Maasland. Vooral in de weekeinden en de vakantietijd geniet bet pontje bij fietsers en wandelaars een grote bekendheid, zeker als, het een beetje mooi weer is. NIet zelden staan er dan drommen passagiers tewachten op het pontje, dat bij het Jachthuis aan de Foppenplas, het voormalige botenhuis van Cornelis van Dijk, een tussenstop maakt. Ook afgelopen weekend was het pontje weer erg in trek en werden vele honderden passagiers overgezet. Hilbrand van der Weij uit Maassluis is als ex-loods een van de acht schippers. Hij had zaterdag zelf dienst. Hij is tevens verantwoordelijk voor het maken van het dienstrooster voor de bezetting van het pontje. "Volgende week is het even moeilijk", zegt hij. "Er zijn er dan vijf met vakantie. Maar met z'n drieën lossen we dat wel op". Want het pontje moet nou eenmaal dagelijks tussen 10 uur en kwart voor 6 in de vaart. Het is de eer van de schippers te na, als het pontje! een keertje aan de 'kant zou blijven Van der Weij we varen in principe elke dag. Alleen als het heel slecht weer is, blijven we aan de kant". Ferryman. "Joop is er na bijna tien jaar mee gestopt", zegt de 62-jarige Van der Weij. "Er waren dagen dat Joop er zowat alleen voor' stond, maar gelukkig hebben we nu voldoende vrijwilligers". "Het is hartstikke leuk om dit werk te doen", vervolgt Van der Weij. Uit zijn broekzak steekt de rol kaartjes voor, de passagiers. Voor de prijs van een oversteek enkele reis, hoeft men het niet te laten: 50 cent voor een voetganger en voor een kwartje extra mag de fiets ook mee. Dat kan nooit een probleem zijn. Net Voor de afvaart bij het. Jachthuis, het voormalige botenhuis van Cornelis yan Dijk, komt er een tandem aan boord: Op het volle pontje kan de tweezitter erna een beetje inschuiven nog net bij. Naast zijn activiteiten als schipper verricht Van der Weij en passant een functie als recreatieve vraagbaak over de omgeving. En des gevraagd wordt er tegen betaling, ook een mapje met fietsroutes verstrekt. Handtekeningen.
En dat terwijl het recreatieschap de veerdienst zo'n jaar of vijf geleden uit de vaart had willen nemen. Niet alleen vanwege de kosten, maar vooral omdat de functie van het pontje door het aanleggen van enkele bruggen achterhaald zou zijn. Prompt werd er door enthousiaste burgers een handtekeningenactie georganiseerd tegen dat voornemen. Met succes, want het recreatieschap veranderde van mening na het in ontvangst nemen van de door duizenden ondertekende petitie. "Die bruggen zijn er inderdaad gekomen", zegt Van der Weij. "Het pontje heeft zijn functie echter niet verloren. Het is nog zeker net zo druk als voor de bruggen. Het recreatieschap heeft dat inmiddels ook erkend. De Kwakel is nu geen overzetveer meer, maar een recreatiepontje. Kijk maar om je heen. We zitten hier temidden van de industrie", zegt hij, wijzend op de contouren van het Botlekgebied. "Maar toch zitten we hier midden in de natuur, de hele flora en fauna heb je hier' bij de hand"
Uit: Westlandsche Courant dinsdag 9 januari 1996 klik op de afbeelding om hem groter te zien. Maasland De boerderij werd in 1994 verkocht, waarbij de historische vereniging bang was dat de uit de middeleeuwen daterende hoeve zou worden gesloopt. Zo ver is het niet gekomen, want het lukte de vereniging om de gemeente te bewegen de boerderij op de lijst van beschermde monumenten te krijgen. Zonder deze status zou restauratie helemaal onbetaalbaar zijn geweest voor nieuwe eigenaar Doelman die er straks zelf wil gaan wonen. De bewoningsgeschiedenis van de boerderij gaat - voor zover bekend -terug tot de middeleeuwen. In 1415 in een voorganger van de huidige boerderij, woonde en boerde hier al ene Bertelmees Rutgersz. Door de eeuwen heen is Westgaag 100 een gemengd bedrijf gebleven. De boerderij is thans beeld bepalend in de eeuwenoude lintbebouwing van boerderijplaatsen aan de Westgaag. Ziekten Trudy Werner-Berkhout dook daarover in de geschiedenis, waaruit blijkt dat Maasland ruim dertig jaar een barak bezat voor besmettelijke ziekten. De barak is echter nooit in gebruik geweest, maar er waren in de vorige eeuw wel degelijk besmettelijke ziekten in het dorp. Vooral de cholera was gevreesd en maakte veel slachtoffers onder de bevolking. Zeker drie epidemieën zijn in die tijd door de plaatselijke doktoren geregistreerd. Zo werden er in 1859 in twee maanden tijd 27 Maaslanders door de cholera getroffen, van wie er 16 overleden. Pas toen de hygiënische toestanden in het dorp verbeterden, onder meer door de aanleg van riolering en waterleiding, kreeg men de ziekte onder controle. Ook de pokken was in de vorige eeuw een besmettelijke volksziekte die razendsnel om zich heen greep. Door verplichte vaccinatie werd ook deze ziekte geleidelijk teruggedrongen. Behalve de uitgifte van het nieuwe jaarboekje, bereikte de historische vereniging tijdens de viering van het vierde lustrum nog enkele hoogtepunten. In eigen beheer werd het met veel foto's opgesierde boekje 'Maasland in oude ansichten' uitgegeven. Mede door deze activiteit meldden zich vele nieuwe leden, zodat het ledental thans tot boven de tweehonderd is gestegen. Als je met Cees vloog, had je kans te overleven.
Klik op de foto voor een groter formaat. De herinneringen aan zijn oudere broer Cees zijn nog springlevend voor Leen Waardenburg uit Maasland. Broer Cees vertrok in de Tweede Wereldoorlog naar Engeland om er vliegenier te worden. Hij was 23 toen hij neerstortte: Leen Waardenburg denkt vandaag tijdens de dodenherdenking een beetje extra aan zijn broer. Door: Eveline Lammerding Maasland Cees Waardenburg, de oudste uit het Schipluidense gezin Waardenburg, was oorlogsvlieger voor de Engelse luchtmacht RAF. Prins Bernhard zorgde ervoor dat Waardenburg de opleiding tot vlieger kon volgen. De prins ving regelmatig Nederlanders op, die naar Engeland waren afgereisd. "Mijn broer was militair, maar hij wilde geen grondgevechten meer. Vliegtuigen maakten indruk op hem. Hij wilde graag vliegen. En dat heeft hij gedaan", zegt zijn nog altijd trotse broer. Waardenburg maakte in de oorlogsjaren 104 vluchten voor de RAF. Ongelukkig genoeg stortte hij tijdens een testvlucht neer. Cees Waardenburg had heel wat ondernomen om bij de RAF te kunnen vliegen. Hij deed drie pogingen om naar Engeland te varen. De kust was verboden gebied, alleen de Duitsers mochten er komen. De eerste twee pogingen de overkant te bereiken mislukten door het slechte weer en het vastlopen op een zandplaat. Bij de derde poging haalde Waardenburg de overkant wel. Het was 19 juni 1941. Waardenburg ging na zijn eerste vliegopleiding in Engeland een jaar later naar Canada voor een vervolgtraining. Begin juli 1943 kwam Waardenburg terug naar Engeland. Hij vloog voor de eenheid 320 squadron van de Nederlandse militaire luchtvaartdienst. die hem detacheerde bij het Engelse onderdeel 180 squadron. Daar werd hij tweede man onder commandant Lynn. Tussen 3 oktober 1943, de dag waarop hij zijn eerst vlucht maakte en eind juli 1944, maakte hij 104 vluchten. Na, een korte rustperiode die de vliegeniers na een aantal operaties altijd kregen, zou hij 30 augustus terugvliegen naar de basis. Hij maakte met schutter Payne nog een testvlucht in een Mitchell. Het vliegtuig verongelukte in Godalming, vlakbij de basis Dunsfold. Cees Waardenburg zou op 12 september 1944 24 jaar zijn geworden. Overtuiging De kaart die Leen Waardenburg voor zijn expeditie naar Brabant gebruikte, heeft hij nog steeds: Hij moest bij Kerkdriel de Maas over, maar wat hij niet wist, was dat hij vlak bij de rivier in een Duitse stelling was gelopen. "Onderweg leerde ik twee anderen kennen die ook naar het zuiden wilden. Cor heette de één en van de ander ben ik de naam vergeten". Waardenburg noemt hem daarom 'nummer twee' als hij over deze man praat. De drie liepen naar het dorp Kerkdriel waar de grens lag tussen bezet en bevrijd gebied. Overgevaren Bij toeval vingen Waardenburg en zijn kameraden een gesprek op dat in een ander deel van de schuur plaatshad. "Het bleken Duitsers te zijn. Na een poosje gingen de schuurdeuren open en hoorden we ze roepen: 'Wo sind die kolen'. Muisstil waren we. We hadden ons verstopt in het stro. Ik zou net een schoen aantrekken, maar mocht me niet verroeren. In die onhandige houding heb ik een tijd stil moeten zitten. We zaten als ratten in de val en we wisten dat we op de kolenboer niet meer hoefden te rekenen". Na de Duitse controle waarbij het drietal niet werd ontdekt, moest er een plan komen om toch de overkant van de rivier te kunnen bereiken. Langs de muur van de schuur stond een kano. "Die hebben we gestreken, maar dat moest echt heel stil gebeuren want de Duitsers liepen, constant patrouille. Het duurde drie kwartier voordat we de kano hadden gestreken". Een spannende tocht naar de overkant stond het trio vervolgens te wachten. "Toen de kano eindelijk bij het water lag, besloot nummer twee ineens niet mee te gaan. Hij durfde niet meer. We probeerden hem over te halen, maar hij wilde echt niet. Uiteindelijk hebben we hem maar achter gelaten". Aan de overkant haalden Canadezen de twee op en brachten hen onder in Tilburg. Daar kon Waardenburg zijn broer niet vinden; de vliegeniers waren in Eindhoven. "Ik kon meerijden met een krantenwagen die elke dag naar Eindhoven reed. Toen ik daar aankwam, sprak ik de commandant van het vliegveld aan. Toen ik naar mijn broer vroeg werd het stil". In Eindhoven kreeg Waardenburg te horen dat zijn broer was' gesneuveld
tijdens een testvlucht. Een kwart van de vliegeniers overleefde de oorlog niet.
Ontstaan van de Maaslandse vlieten. Door: Simon van Zuilen Maasland - De omgeving van Maasland is bekend om zijn landelijk gebied, maar ook door zijn ligging aan de vlieten. De Trekvliet, de Middelvliet, de Boonervliet en niet in de laatste plaats de Zuidgaag, die nog immer dwars door het dorp loopt. De vlieten van Maasland zijn beeldbepalend in Midden-Delfland, het groengebied tussen Schiedam en Delft. Weliswaar wordt er steeds geknaagd aan het gebied door oprukkende verstedelijking, door Maasland zelf met het transportcentrum en ligt er straks zelfs een rijks- weg (de verlengde A4) dwars doorheen. Maar gebleven zijn de vlieten, de Boonervliet, Trekvliet en Middelvliet, de drie vrijwel evenwijdig lopende boezemwateren tussen de Vlaardingse Vaart en Maassluis. Daar monden ze via sluizen uit in de Nieuwe Waterweg. Uit het feit dat deze vlieten vrijwel recht zijn en met de verkaveling van de aangrenzende polders meelópen, blijkt dat het gegraven waterlopen zijn die jonger zijn dan de ontginning en de verkaveling. Dit in tegenstelling tot enkele andere Maaslandse boezemwateren, zoals de Oostgaag, de Westgaag en de door het dorp lopende Zuidgaag, die grotendeels uit natuurlijke wateren, oude kreken, zijn ontstaan. Lang voordat de Maaslandse vlieten in de veertiende eeuw werden gegraven, was deze streek al bewoond. Reeds enige eeuwen vóór het begin van de jaartelling, in de ijzertijd, kwam: hier verspreide bebouwing voor. Restanten van deze bebouwing zijn teruggevonden in de Broekpolder, de Aalkeetbuitenpolder en in deOude Campspolder. Ook in de Romeinse tijd was het Maaslandse gebied, evenals het gehele Westland, vrij intensief bewoond. Het land was toen nog onbedijkt en lag op vele plaatsen hoog genoeg boven de zeespiegel om bewoonbaar te zijn. Het is waarschijnlijk dat de Maaslandse ontginning zo hoog boven de zeespiegel lag, dat bedijkingen niet of nauwelijks nodig waren. Doordat de vroegere wildernis door het graven van sloten beter ontwaterd werd, ging de grond inzakken. Om de ontginning te beschermen ging men dijken aanleggen, waarschijnlijk eerst primitief maar geleidelijk langer en hoger. Zo moet omstreeks het jaar 900 een flink gedeelte van de huidige Maasdijk aanwezig zijn geweest, namelijk het stuk tussen Schiedam en de Nolweg, tussen Maasland en De Lier. Via de Nolweg, Oude Campsweg en de Burgersdijk eindigde de dijk bij boerderij 'Diepenburgh' (nu 'Het Kraaienest'), waarachter waarschijnlijk hogere gronden voorkwamen. Dit hoefijzervormige dijkgedeelte beschermde de ontginningen van Kethel, Vlaardingen en Maasland. Het Leegebied (Liergebied) stond toen nog in open verbinding met de zee. Het Leegebied was dus aan de zuidzijde bedijkt door het genoemde Maaslandse dijkstelsel. Dit gedeelte heeft echter niet lang dienst gedaan als zeewering, omdat ook de Lee al spoedig door dwarsbedijkingen werd afgedamd, eerst bij de Lierhand, later steeds verder benedenstrooms tot de Hoge- weg, Hoefweg en Oude Dijk. Overstromingen hebben zich toen grote rampen voltrokken. De zee sloeg gaten in de dijken en drong Via de oude kreken diep het land binnen. In 1163-1164 werd bij een grote overstroming Vlaardingen geteisterd, terwijl tevens de Dijkpolder in Maasland in de golven verdween. Het zeewater moet zelfs tot de huidige Kerk- weg en de Molenweg hebben gestaan. Betrouwbaar De Maasdijk werd na de Overstroming een verbeterd en verder doorgetrokken in de richting Monster. Omstreeks het jaar 1250 was de Maasdijk volgens zijn huidige tracé al aanwezig. Dit betekende tevens een aanmerkelijke beveiliging van het Westland en geheel Delfland. Omdat de Maasdijk een definitieve afsluiting vormde van de vroegere kreken, ook van de Lee, werd de ontwatering van het gebied steeds moeilijker. De luchten en primitieve sluizen, die de grootste risico's voor dijkdoorbraken inhielden, zullen langzamerhand definitief zijn opgeheven. De Vlaardingse Vaart, de oostelijke begrenzing van de Maaslandse ontginning, die in 1085 al onder de naam Sciplede bekend was en die in 1317 tweehonderd snoeken voor de graaf opbracht, speelde in de ontwatering een belangrijke rol. De vaart die ook wel Breevaart werd genoemd, is waarschijnlijk ten dele gegraven en voor het overige ontstaan uit een natuurlijke kreek. Waar de Vlaardingse Vaart in Vlaardingen bij de Maasdijk uitkomt, kwamen sluizen voor. Waarschijnlijk op dezelfde plaats waar ze ook nu, compleet met fraaie wapens, nog te vinden zijn. fJuer het ontstaan van de Maaslandse vlieten schreef de toenmalige voorzitter van de Historische Vereniging Maasland, Klaas Boschma in de Midden Delflandkrant van juli 1981, waaruit de bovenstaande gegevens zijn ontleend.
Maasland, het ‘oude’ fraaije en wel bebouwde dorp.
Uit:
Ouder Westland ln het boek 'Het Koningrijk der Nederlanden' geeft L. L. Terwen een gedetailleerde beschrijving van het hele land, onder meer van het Westland zoals het er uitzag in de jaren vijftig van de negentiende eeuw. Vandaag wandelt hij van Schipluiden naar Maassluis.
“Wenden wij ons uit Delft zuidwaarts, om ons
naar den Maaskant te begeven, dan komen wij eerst door de gemeente Hof
van Delft, bestaande uit drie onderscheidene polders, het gehucht Den
Hoorn, je buurt Abtswoude (de geboorteplaats van den dichter H. K. Poot,
en ook Paapsou geheten en het kleine dorp Woud, 3/4 uur gaande Z. W. van
de stad Delft, met slechts een achttal huizen in de kom. Een weinig
verder treffen wij het dorp Schipluiden aan…".
Dom ”Langzamerhand ontstond daarbij eene kleine buurt, die door de overvaart op Brielle, de visscherij en andere oorzaken, reeds op het einde der zestiende eeuw tot eer vrij aanzienlijk dorp aan gegroeid was, zoo dat het in de het midden achttiende 'eeuw voor het grootste, fraaiste en welvarendst dorp van Zuid-Holland doorging en door Hoogvliet 'der dorpen koningin* genoemd werd. Tot de opkomst van Maassluis heeft veel bijgedragen dat na het innemen van Brielle in 1572 het dorp een afzonderlijk rechtsgebied kreeg en men vijftien jaar later begonnen een kruiskerk te bouwen, die naar het voorbeeld van Noorderkerk in Amsterdam is ingericht, maar deze volgens Terwen in netheid en fraaiheid overtreft.
Reacties graag per e-mail naar:
|