Veel van onze verhalen komen uit:

 

 


Panorama Kwintsheul,
deze ansicht hebben we ontvangen van Riana Luiks uit Utrecht,
waarvoor onze dank.


 

Hieronder kunt U doorklikken naar een aantal Kwintsheulse onderwerpen:

1957: Belangrijk voor Kwintsheul

Ode aan mijn geboortedorp Kwintsheul.  De Laatste zelfstandige veiling 

 Van inzeper tot koster. Doorgaan zolang ze me nodig hebben. 

 Foto's die we ontvingen van Ed van der Scheer.

Heel Kwintsheul wuijft Duyvesteijnen uit

 

1957: Belangrijk voor Kwintsheul.

Uit: Het Hele Westland, Da’s goud
Datum: 12 juli 2017
Door: Martinus Duiventoren


De Schipper aan het roer van de schuit met hoge gasten - voorop commissaris van de Koningin mr. J. Klaasesz - is Martien Zwinkels van de Wateringseweg. Foto: PR

 

'Plein 1957': Het blauwe straatnaambordje midden in het dorp herinnert de oudere Heulenaars nog steeds aan de eerste juli van dat jaar. Bijna vierhonderd inwoners wonen dan van de ene op de andere dag in een andere gemeente - namelijk Wateringen. En dat zonder te hoeven verhuizen. Een verandering waar jaren door velen op aangedrongen is, maar wat maar niet gebeurde.

Als het besluit eenmaal gevallen is, wil de commissaris van de koningin van Zuid-Holland mr. J. Klaasesz wel eens zien waarover zo lang is gepraat en wat het allemaal voorstelt. Vandaar dat hij, samen met zijn echtgenote en de burgemeester van Wateringen dr. M.P A Meissen en diens vrouw, op 8 juni 1957 plaatsneemt op een gemotoriseerde veilingschuit voor een tochtje over de Hollewatering. Zo krijgt het gezelschap een goede indruk van de bijna een maand later gewijzigde gemeentegrens in het voordeel van Wateringen maar vooral van bijna heel Kwintsheul. '

Feest
Het dorp valt dan nog een paar weken onder vier gemeenten Naaldwijk, Wateringen, Monster en De Lier. Een vreemde, verscheurde situatie. Want voor alle plichtplegingen moet de een naar dit en de ander naar het andere gemeentehuis, maar wel altijd naar een ander dorp. Vandaar de blijdschap in het dorp toen de annexatie - waar Naaldwijk weliswaar 357 inwoners mee kwijtraakte – eindelijk een feit was. Op 1 juli uit zich dat op een feestelijke dag vol vlagvertoon. De organisatie is in handen van het overkoepelende Oranjecomité onder voorzitterschap van de betaalmeester van de plaatselijke groenten- en fruitveiling Van Vree.

“Wij Heulenaars weten hoe het hoort", zo reageert deze op de vraag hoe men meent de burgemeester en wethouders van Wateringen na een rondgang door het dorp te verwelkomen. In de veiling. En zo komt het dat op die eerste juli burgemeester en wethouders bij de gemeentegrens verwelkomd worden met muziek van St.-Gregorius.. Niet omdat Wateringen de hele dorpskom van Kwintsheul zou hebben geannexeerd, maar omdat eindelijk de wens van veel Heulenaars met die grenswijziging in vervulling is gegaan.

Intocht
De toestand werd de laatste jaren steeds nijpender. In talloze rekesten hebben de plaatselijke standsorganisaties zich tot hogere instanties gewend om op deze samenvoeging aan te dringen De harmonievereniging haalde de burgemeester en zijn echtgenote en de wethouders op en marcheerde op naar de veiling, om de grenswijziging verder te vieren. Dat het uiteindelijk een fusie met Wateringen werd, was logisch om zijn geografische en natuurlijke ligging. Uit de glorieuze intocht van het Wateringse gemeentebestuur valt af te leiden dat de veranderingen door de Heulenaars gunstig zijn ontvangen. In optocht trekken dan ook velen door het dorp om de nieuwe grens met Naaldwijk in ogenschouw te nemen. Daarna met zijn allen naar de veiling voor een feestelijk slot, waar sprekers namens de standsorganisaties het woord voeren. Onder hen ook de plotseling 'nieuwe' inwoners die tot dan elders hun paspoort moesten halen. Blij dat zij nu ook bij de nieuwe eenheid te horen. In zijn een onthulde voorzitter Van Vree - die ook wel eens schertsend gezien werd als de burgemeester van Kwintsheul - nog dat men zeker honderd jaar bezig is geweest te bereiken wat nu tot stand is gebracht. De enige echte burgemeester Meissen zei in een slotwoord, dat hij alles zal doen om het dorp zoveel mogelijk te geven wat voor het alge meen belang nodig en nuttig is. We hebben nooit gehoord, dat hij dat niet gedaan zou hebben.

Deze historische rubriek kwam tot stand in nauwe samenwerking met het Historisch Archief Westland.

 


De Laatste zelfstandige veiling
Veiling Kwintsheul fuseerde in 1974

Kwintsheul -
Hier en daar in het Westland staan ze nog steeds. Als trotse, stille getuigen vaneen roemrijk verleden. De voormalige veilinggebouwen. Soms nog duidelijk als zodanig herkenbaar, soms grondig verbouwd voor een heel nieuwe bestemming. Ze herinneren de Westlander eraan dat er ooit sprake was van twaalf groenteveilingen en twee bloemenveilingen. Stammend uit een periode van individuele groei, uitmondend in een door de Bond (van) Westland(se veilingen) in de jaren zestig sterk gestimuleerde groei naar el kaar.

De veiling die het langst zelfstandig bleef, is die van Kwintsheul. Het nog goed als veiling te herkennen gebouw is nu onder meer in gebruik als opslagplaats voor glas, dus nog altijd verbonden aan de 'Glazen Stad'. Als een herinnering aan het feit dat de veiling zich twintig jaar geleden ten langen leste, maar zeker niet voetstoots, gewonnen gaf voor aansluiting bij de toen zeven jaar bestaande fusieveiling Westland Noord in Poeldijk. Merkwaardig genoeg werd de eerste ledenvergadering van deze door vier veilingen opgerichte mammoetveiling (Loosduinen, Honselersdijk, Poeldijk en Wateringen) ver buiten het gebied, namelijk in 's-Gravenzande gehouden in de gebouw De Brug. Dat was op de eerste juni 1967.

Eigenlijk zouden daar, zo redeneren we nu, ook de leden van veiling Kwintsheul bij hebben moeten zitten. Maar niets is minder waar. Zij ontbraken geheel op deze historische bijeenkomst. Dat kwam niet omdat Kwintsheul niet voor samenwerking was. Alleen had men slechts voorkeur voor samengaan met veiling Wateringen. Maar die had intussen gekozen voor Loosduinen, Poeldijk en Honselersdijk. Dat hadden de meer dan tweehonderd tuinders kort tevoren in Kwintsheul nog duidelijk door hun voorman G .A. van Marrewijk horen zeggen. "De veiling mag dan zestig jaar bestaan", zei deze toen, "er is allerminst aanleiding om dat te vieren. De tijden zijn immers niet onverdeeld gunstig en er is ook onrust in het Westland gekomen. Door aantasting van de eenheid".

Die was volgens hem verloren gegaan omdat buiten de veiling Kwintsheul om de fusievoorstellen van vier aangrenzende veilingen waren aanvaard en dat "slechts het werkterrein aan onze zijde is aan ons gelaten. De gevolgen van een en ander zijn nog niet te overzien". Kwintsheul stond buitenspel. Van Marrewijk vond dat de Heul zich dat niet moest aantrekken. Hij meende dat de 'eigen veiling nu en in de toekomst gunstig voor de aan- en afvoer lag'; Maar hij vond ook 'dat dit nog niet wilde zeggen dat Kwintsheul tevreden kon zijn met de positie waarin zij thans is gedrongen'. Prompt daarop werd zelfs een plan aangenomen tot uitbreiding van de Heulse veiling, tot demping van de sloot achter de veiling, tot vergroting van de fustloods en tot bouw van nieuwe loodsen.

Harde woorden
Toch vielen er nog harde woorden in deze vergadering. Voor- en tegenstanders van een fusie met veiling Westland N oord gingen op de barricaden. Het waren beslist niet de laatste woorden, die over een samengaan met Noord werden gesproken. Zeven jaar later kwam met steun van de Bond Westland - die destijds een grote rol bij de veilingfusies speelde - een nieuw voorstel ter tafel om ook Kwintsheul bij de fusieveiling Westland Noord te betrekken. In vergelijking met 1967 was er veel veranderd. De handel concentreerde zich sterk, het aantal veilingen kromp drastisch in. Zo drastisch dat Kwintsheul overbleef als de enige en kleinste veiling van het Westland. De toekomst zag er zo weinig florissant uit, dat de leden eind 1973 instemden met een voorzichtig bestuursvoorstel om zo ' spoedig mogelijk 'de toekomst van de veiling veilig te stellen'. Als Kwintsheul in het voorjaar van 1974 zou instemmen met de fusie, dan zou Westland Noord' de belangrijkste veiling van kasprodukten in Nederland' worden, zo werd de tuinders voorgespiegeld. Zij zou zelfs voor tomaten, paprika, druiven, glasbloemkool, glasandijvie en glasspinazie onder de Nederlandse veilingen de eerste plaats innemen. Met bovendien een totale omzet van meer dan 150 miljoen gulden.

Tegen alle verwachting in bleken echter op 9 april 1974 deze mooie woorden weinig effect te sorteren op het stemgedrag van de aanwezige tuinders. Weliswaar stemden er 133 voor de fusie, maar er waren er altijd nog 73 tegen en veertien stemden blanco. Volgens de statuten kwam men voor een meerderheid vier stemmen tekort. Hoewel de inmiddels tot erevoorzitter benoemde G. A. van Marrewijk in die fusievergadering nog beweerde dat hij het , ondemocratisch zou vinden als er leden zouden zijn, die een nieuwe vergadering zouden eisen', trokken dezen zich daar niets van aan. Ze wilden hoe dan ook voorkomen dat de veiling Kwintsheu1 zou doodbloeden en de kansen voor de leden om zich alsnog uit te spreken voor fusie met Westland Noord voorbij zouden gaan.

Reden voor de Bond Westland om nog eens extra te hameren op de noodzaak van deze fusie, waarvoor op 29 april 1974 'een nieuwe beslissing zou moeten worden genomen. "Holt veiling Kwintsheul naar liquidatie of tonen leden (alsnog) visie door fusie?", kopte dagblad Het Binnenhof kort voor deze vergadering, kennelijk om de veilingleden te prikkelen.

Karakter
"Hoewel iedere Westlander weet, dat het dorp Kwintsheul een leefgemeenschap is met een heel eigen karakter, die uniek is in deze streek - elke actie wordt er een groot succes, iedereen kent elkaar en staat voor elkaar klaar - toch heeft het velen verbaasd dat men er niet als één man achter de fusie van de veilingvereniging Kwintsheul met de veiling Westland Noord is gaan staan' " zo lazen tal van veilingleden. "Het afketsen van een fusie tussen de twee Westlandse veilingen heeft duidelijk naar buiten gebracht dat men het toch niet in alle opzichten met elkaar eens is in Kwintsheul, hetgeen een groot aantal tuinders in een moeilijke situatie heeft gebracht".

In tuinbouwkringen ging men er echter van uit, dat als er een nieuwe vergadering zou worden uitgeschreven vele tegenstemmers spijt van zouden hebben gekregen dat het zo was gelopen. "Het zou allemaal anders liggen als de fusie met 133 tegen en 73 voor was verworpen", werd gezegd. Maandagavond de 2ge april 1974 ging zo de geschiedenis in als de dag, waarop de, Heulenaren eieren voor hun geld kozen. Het verschil in uitslag van de stemming was zelfs zo groot, dat al voor het begin van de officiële telling er een donderend applaus' weerklonk. Immers 277 leden stemden voor, 38 waren tegen en maar 3 stemden blanco. Zo kwam de veilingklok in Kwintsheul abrupt tot stilstand, al werd de veiling nog tot het najaar van 1974 als aanvoerpunt gebruikt. Daarna werd het gebouw afgestoten. Al werd - toen al! - meteen bepaald, dat milieu verontreinigende of arbeidsintensieve industrieën zich niet op het terrein van de veiling Kwintsheul zouden mogen vestigen.

Tot op de dag van vandaag heeft men zich – dat is wel glashelder- aan gehouden.

uit: Westlandsche Courant van dinsdag 15 februari 1994, door: Aad van Holstein


Historische foto van het eerste veiling gebouw aan de Lange Watering in Kwintsheul.
(foto uit de Westlandsche Courant)

 


Ode aan mijn geboortedorp Kwintsheul.

van een onbekend dichter.

Kwintsheul, dat knusse dorp met Heulebrug
Ik denk zo vaak aan jou terug
en daarmee aan mijn kinderjaren
die zonnig en gelukkig waren.
Kwintsheul, 't had vroeger geen notabelen,
Maar Mensen van formaat waren er velen.
Grote gezinnen, kinderen een stuk of tien
gezellig hoor, Soms nog meer misschien.
De Zomerdag met volle schuiten op hel water
Helaas, helaas geen bruggetje meer later..
Geen fiets of wandelpaden in de kom,
Maar je kon de Bult of 't Groene padje om.

De Heul, Met neomisten, bruidjes erebogen
en priesters in hun zwarte togen.
Veel dochters traden in het klooster,
om vroom te leven naar regel en rooster.
De ouwe Heul, met de Barak en de Kraton,
waar iedereen de ander kon (Heuls y. kende)
Met z'n dikke en z’n zwarte en lange Jan,
daar weten jullie alles van.
Met Janus en Knelis van der Knaap,
Alles te koop je stond nooit voor aap,
van kerkboeken, suiker, peterolie,
tot sajet, krijtjes, vorst, en wonderolie,
van alles om te gebruiken of te eten;
Betalen? wanneer? dat Moest je zelf veten.

Piet Kuijpers en Joor Thoen
hadden als Melkboer genoeg te doen.
Toon Verkuilen, Adriaan Scholles, Henk Bom en Jan Veenman de vier bakkers,
zorgden voor de 4-ponders voor hun makkers.
Niek Loonans en Jan Schulte, ook zoiets,
Maakten of daar kocht je een nieuwe fiets.
Barbiers: Piet Bosman en Kees Eekhout maakte met een grote haal
vele snorren en kruinen kaal.
Klaas van der Zande en Willem Thoen
hadden in 't timmerwerk veel te doen.
Niet te vergeten Arie en Cootje van Dool,
daarom was veel pret en jool.
Jan Valk en Adriaan Janzen
lieten Muizen op meelzolders dansen.

Koos van Ooyen en Klaas Buis
voelden zich in de Heul best thuis,
Met hun honden Janus en Sjennie,
iedere Heulenaar kende die. 
Maar Sepers en Jan Lier.
voor kapotte schoenen of een zere spier.
Kees van der Hoeven en Jan van Leeuwen
waren de bodes van die eeuwen.
Ber Schulte de smid,
besloeg veel paarden soms ook een hit.
Vriend was hij voor de paarden
en Siem maakte kapotte pannen en haarden.
Piet Knaap, de kolenboer
verkocht turven en Kolen, een hele toer.
Piet Lier en Bas Alleblas
voeren de kolen naar de Ketel om ze te verbranden tot as.
Engel van de Berg met de "Adriana Maria"
Zuiderwijk met de “Alleqonda”
en Arie Knaap Met “Morgenster”
haalden de vrachten van heinde en ver.
Bij Leen van Dijk, bij Toos van Faase, (van Etten).
kocht je broeken, sokken, hemden en petten.

Jacob Beek en van der Elst
verfden de huizen op z'n felst.
wat denk je van Mie en Bertus Kraan
lang zou ik nog door kunnen gaan.
En je kent de omgeving van de Heulebrug
zonder, Kees Scheer en Arend Vis niet terug.
In 't café van Knaap en Janus Zuiderwijk
voelde menig Heulenaar zich rijk.
Was het warm in ons paradijs
dan had je bij Mulder of Bert Gerritsen het lekkerste ijs.
Kennen jullie nog de 1e dokter Alsemgeest?
heeft op de flets hier heel wat afgesjeesd.
Hij woonde in de Prins Bernhardstraat
en stond voor iedereen paraat.
Won voetbalclub. "Sint Michael",
dan sprong ieder uit zijn vel.
Zwart en geel waren de kleuren
op het veld viel te bespeuren.
En als onze club verloor
gingen de supporters er stil vandoor.  

Die ouwe Heul was toentertijd
toch een en al gemoedelijkheid.
Als er weer een bedevaart zou wezen,
werd het van de preekstoel afgelezen.
Voor degene die mee wilde gaan,
de bus, die zou bij Tinus staan.
Ja, wie van ons heeft ooit geweten,
dat die man Verbraeken heette?
Rijk was ons dorp niet
ieder gezin bad zijn limiet
en daarom kwam er ook dan
vaak “eet Lamers Zuurkool” uit de pan
Kees Thoen, hij was koster moet je horen,
verzorgde de kerk en de klokkentoren.
Bij rouwen en trouwen,
kon je op Kees de koster bouwen.
En kwam je blij of verdrietig uit de kerk?
De familie Schalke in het gebouwtje maakte er iets gezellig van, dat was hun werk.
De ouwe Heul met “Sint Gregorius” de fanfare
en het kerkkoor, dat was je ware.
Het Maria-congregatie en de gezellen
wat zal ik U nog meer vertellen?
“De oude Heul gaat nooit verloren”,
kon je vroeger met de oranjefeesten horen.
“De ouwe Heul gaat bovenal”
Zo was het en ik weet, dat het voor ons zo blijven zal.


Van inzeper en tuinarbeider tot koster.

Het beroep van koster sterft uit, ook in het Westland. Veertig jaar geleden waren de kosters nog volop in actie. Als hommage aan hen en aan de vrijwilligers van nu een terugblik op 6 januari 1963, toen de kleurrijke koster Thoen in De Heul in de bloemetjes werd gezet.

door: Aad van Hoistein
Uit de Westlandse Courant 2002

In 1938 leek er nog wel toekomst te zijn voor wie zich in het kosters vak wilde bekwamen. Zeker voor Kees Thoen, vrijgezel en veertig jaar oud. Een man, die in Kwintsheul vele jaren populair is geweest, hetgeen zonneklaar bleek tijdens zijn zilveren jubileum in 1963.
Pastoor Warnink heeft er 65 jaar geleden wel even over moeten dubben. Zijn Heulse parochie zat om een koster verlegen. Tot dan was er altijd wel een eerwaarde zuster uit het Heulse Huize Maria geweest, die bereid was het altaar en de gewaden te verzorgen, maar daar waren er toen ook al steeds minder van. Het werd tijd voor een vaste mannelijke koster, vond de pastoor. Hij had twee kandidaten op het oog en wist een tijdlang niet wie hij het beste kon kiezen. Iedereen dacht daarom dat het wel de heer Van der Berg uit de Hoenderparklaan zou worden. Die stond vooral bekend om zijn helder wit geschuurde klompen. Maar het werd C.S. Thoen.
Kees Thoen kwam namelijk al jarenlang veel meer in de kerk dan de doorsnee parochiaan van De Heul. Hij verzorgde al vijftien jaar lang het begrafeniswerk. Dat deed hij als opvolger van zijn vader, die hij vroeg verloor en die dat werk al twintig jaar1ang had gedaan.

Wie een nieuwe baan accepteert, zorgt er meestal als de gesmeerde bliksem voor dat hij er financieel flink op vooruit gaat. Niet de kersverse koster Thoen. Hij verdiende tot dan bij zijn baas in de tuin per week 18 gulden, maar ging er als koster vier gulden op achteruit. Iets waar hij nooit spijt van kreeg, want hij deed het werk met hart en ziel. In de Westlandse R.K. parochies was trouwens de combinatie koster en begrafenisverzorger heel gewoon. Dus was men in Kwintsheul heel tevreden met de keus. Kees Thoen kwam uiteen goed nest. Hij werd daar in 1898 geboren. Zijn baker was niemand minder dan Jans de Koning en over haar ging het verhaal, dat als zij je niet gebakerd had, je maar weinig kans maakte het er levend af te brengen. Kees groeide als jongen op in De Heul en maakte onder meer mee, dat een gedeelte van de weg door dit kerkdorp voor het, eerst werd bestraat. Daarvoor was het nog een zogenaamde macadam, een grint of basaltweg met in het midden een paardenpad.

Inzeper
Kees genoot van de verandering, want de straat werd overhoop gehaald en in de zandhopen kon hij als kind heerlijk spelen en kastelen bouwen. Maar aan het spelen kwam al gauw een eind. Kinderarbeid was nog heel gewoon in die jaren en omdat het jonge, grote gezin -Kees was de oudste van vijftien kinderen- financieel wel een steuntje in de rug kon gebruiken, hielp de jonge Kees toen hij groot genoeg was in de scheerwinkel van kapper C. Eekhout met het inzepen van de klanten.
Hij begon daar dan om half twee mee en het kon wel eens tot na middernacht duren voor de laatste klant was vertrokken. Het kapperswerk heeft Kees kennelijk toch niet zo geboeid, want hij kwam -net als zoveel andere Westlanders- gewoon in de tuin terecht. Jarenlang werkte hij bij een baas. Hij maakte daar mee hoe de eerste betaalmeester van de veiling met de noorderzon en de centen op een motorfiets verdween.
Toen Kees Thoen voor wat het begrafeniswerk betreft in de voetsporen van zijn vader was getreden vond pastoor Warnink het hoog tijd om het gezelschap van Dragers van Sint-Barbara in Kwintsheul op te richten. Het ging om vrijwilligers die dit werk wilden overnemen van de buren, die tot dan naar gewoonte als dragers bij een begrafenis fungeerden.

In 1932 werd Kees Thoen daar toen meteen maar voorzitter van.

In elke vergadering werd er door de dragers gemopperd over de zware houten baar. Tweemaal was er al aan gezaagd en geschaafd, maar het ding bleef onhandelbaar voor de dragers. Op een dag werd er bij een naburige tuinder wat vuil verbrand. Dat was dichtbij het houten baarhuisje op het kerkhof.
Kees realiseerde zich meteen dat het houten geval gevaar liep en zag meteen zijn kans schoon. Hij liep het huisje binnen en sleepte alle gereedschappen eruit. Alleen de baar liet hij staan. Maar iemand had intussen helaas de brandweer in Wateringen gebeld en die was razendsnel ter plaatse. Het eerste wat de dappere blussers deden, was de baar in veiligheid brengen. Tot grote onvrede van Kees.

Telefoon.
Als voorzitter behoorde het tot zijn taak het oproepen van de dragers als het hun beurt is; Daarvoor moest hij het hele dorp door fietsen en overal aanbellen. Toen de telefoon ook in Kwintsheul steeds meer gemeengoed werd, bracht hij in een vergadering naar voren het welpraktisch te vinden als de leden allemaal telefoon zouden hebben. Op de vraag of hij zelf wel telefoon had, antwoordde hij: "ik telefoon! Ja, ik zal daar gek zijn. Mijn buren zijn aangesloten." Hoewel Kees uit een groot gezin kwam, is hij zelf nooit getrouwd hij gaf toe, dat hij er vroeger wel eens over gedacht heeft te huwen, maar ook dat hij daar later toch van af zag. Dat Kees een sociaal man was behoeft geen betoog. In verschillende functies trad hij duidelijk op de voorgrond, zo was hij voorzitter van het Westlandse crisiscomité en bestuurslid van de Katholieke Volkspartij. Ook was hij voorzitter van St.-Deusdedit. Maar zijn functie bij St.-Barbara heeft hij altijd met liefde gekoesterd.

Op zondag 6 januari 1963 was pet feest voor de koster en zijn zus Lien, met wie hij veel heeft gedeeld. Zij vormden -wonend in een knus huisje aan de Heulbrug- een populair stel in Kwintsheul. Velen waren aanwezig in de heilige mis in de Andreaskerk opgedragen door zijn broer Servatius.
Voor het hanteren van de kaarsen domper, het trekken aan de klokkentouwen en alle andere voorkomende werkzaamheden als koster in de laatste 25 jaar werden Kees Thoen op die feestdag tijdens een ontbijt met verrassingen de eretekenen opgespeld behorende bij de pauselijke onderscheiding: Bene Merenti.


‘Doorgaan zolang ze me nodig hebben’

Nic. Enthoven viert zondag zijn vijftigjarig jubileum als organist van de St. Andreasparochie in Kwintsheul. Een uniek jubileum ook al omdat zijn vader een halve eeuw organist in dezelfde kerk was.

Door: Dick Dijkhuizen
Uit: Westlandsche Courant vrijdag 4 februari 1994

Kwintsheul
Een beetje overvallen voelt hij zich wel door de verslaggever van de krant. Maar hij beseft dat hij er nauwelijks onderuit kan. Het is dan ook niet niets, vijftig jaar organist van de St. Andreasparochie in Kwintsheul te zijn. Aanstaande zondag zal dat jubileum in de fraai gerestaureerde kerk uitgebreid worden gevierd. Hoe dat in zijn werk zal gaan; de jubilaris weet het niet. De voorbereidingen voor het jubileum mag hij niet bijwonen. Hij laat het allemaal maar over zich heen komen. Nuchter als hij is. "Ik blijf doorgaan zolang ze me nodig hebben. Zo niet, dan stop ik, maar ik heb nog geen geluiden gehoord dat ik te oud word".
Nic. Enthoven, inmiddels 71 jaar jong, werd organist van de St. Andreaskerk in het moeilijkste oorlogsjaar 1944. "Je moetje van die tijd als organist dan ook niet al te veel voorstellen", zegt Enthoven in het koor van de kerk, waar hij zojuist een uitvaart van muziek heeft voorzien. "Het was een heel moeilijke tijd, waar ik meer bezig was stroom bij elkaar te trappen op de fiets dan dat ik aan het orgel zat".
In de voetsporen van zijn vader trad Enthoven indertijd. Want zijn vader was, evenals zijn grootvader, organist van de Andreas. Een logisch vervolg dus, hoewel dat logische vervolg niet evenzeer logisch zal worden vervolgd. Enthoven heeft daar vrede mee. Heeft oog voor wat er in de samenleving gebeurt en vindt het niet meer dan normaal dat een of meerdere van zijn zes kinderen het vak van organist niet meer oppakt. Hoewel, een van zijn dochters heeft laatst nog in Wateringen, als invalster, het orgel bespeeld. "Maar", zegt Enthoven, "zij heeft drie kinderen en kan zich dus niet altijd vrijmaken. Ik vind het in ieder geval wel leuk dat zij dat heeft gedaan".

Nic. Enthoven achter 'zijn' orgel: "je moet met je tijd meegaan"
Nic. Enthoven achter 'zijn' orgel: "je moet met je tijd meegaan"
Klik op de afbeelding voor een groter formaat.

Paasmis
We zitten dan inmiddels in het koor, de uitvaart is voorbij, een uitvaart die Enthoven muzikaal prachtig heeft geleid. De Paasmis werd uitgevoerd en Enthoven vindt dat een van de mooiste missen die er kan worden gespeeld. Vooral het 'U zij de glorie', bij het verlaten van het stoffelijk overschot van de kerk naar het achterliggende kerkhof, wordt door hem uiterst gevoelsvol vertolkt, terwijl hij eerder de koster van de kerk al prachtig begeleidde bij het 'Ave Maria'. "Dat ligt echter niet alleen aan mij", zegt Enthoven uiterst bescheiden, "dat heeft ook te maken met het orgel van deze kerk. Die is van zo'n mooie toon, een beter orgel ken ik eigenlijk niet". Enthoven kan dat weten. Want hij bespeelt niet alleen het orgel in de Andreas in Kwintsheul. Waar men hem nodig heeft in het Westland, hij zal altijd verschijnen. Een uitvaart in Kwintsheul in de ochtenduren, een bruiloft in Honselersdijk 's middags, het maakt hem niet uit. Spelen zal hij, daar kunnen ze hem midden inde nacht voor wakker maken.
Na de uitvaart kijkt Enthoven ietwat schielijk over z'n schouder. Of iedereen de kerk al verlaten heeft. Want dan is het moment waarop hij de grote schuif van de toetsen van 'zijn' orgel dicht doet. Zijn taak zit er dan op. Het is zijn zoveelste uitvaartmis geweest. Hoeveel er daar aan vooraf gingen weet hij echt niet meer. "Dat heb ik allemaal niet bijgehouden. Het zijn er vele geweest. Van de week heb ik er nog twee. Dat zegt eigenlijk wel genoeg".

Inleven
Enthoven leeft zich na al die jaren nog steeds in als hij een uitvaart muzikaal moet omlijsten. Maar datzelfde gebeurt ook bij een bruiloft. Zoals deze dag, wanneer hij de ochtend heeft gereserveerd voor de uitvaart en 's middags weer op pad moet om in Honselersdijk een bruiloft luister bij te zetten. "Na zoveel jaren doet zo'n mis voorafgaande aan een begrafenis je nog steeds wat';, zegt hij. "Vergeet niet dat ik hier uit de Heul kom. Ik woon dan wel in Wateringen, maar ik ben en blijf een Heulenaar. Je kent iedereen en als er dan iemand overlijdt, dan kan je als organist wel je verstand op nul zetten, maar ik kan dat dus niet. Ik verplaats me dan in de mensen die een dierbare hebben verloren en zo probeer ik ook te spelen. En als ik bij een bruiloft moet spelen dan doe ik mijn best om vrolijk te zijn. Dat moet te horen zijn in de muziek zoals je die speelt".

Registers
Enthoven geniet na al die jaren nog steeds van het orgel. Ook al is het instrument in vergelijking met vroeger danig veranderd. Figuurlijk alle registers opentrekken is er niet meer bij. Het klavier heeft meer weg van een 'Meneer Gor Steijn achtig apparaat dan van het ouderwetse kerkorgel, waar vaak een assistent op aanwijzing van de organist de registers moest opentrekken. Een eenvoudige rij simpele knoppen dient ervoor om de toonhoogte en de muziekklank te veranderen. "Maakt niets uit", zegt Enthoven, "als de klank maar hetzelfde blijft. En daar heb ik geen klagen over".
Hij wijst dan op het portret van zijn vader. De foto heeft een prominente plaats in het koor van de Andreas gekregen. Of het portret van zoon Enthoven er ooit naast komt te hangen, weet de aanstaande jubilaris niet. "Mijn grootvader zou eigenlijk ook een plaatsje moeten hebben", vindt Enthoven. "Maar van hem is geloof ik ooit maar één foto gemaakt. Ach, het is ook allemaal niet zo belangrijk. Ik speel, doe mijn uiterste best en als het met goed genoeg is, dan hoor ik het wel".

Vetpot
Wie denkt dat organist van een parochie in het Westland een 'vetpot' is, komt bedrogen uit. Enthoven heeft het al die vijftig jaren voor zijn plezier gedaan, naast zijn reguliere arbeid als tuinder. Als goed katholiek zat hij toch al elke zondag in de kerk en als organist voegde' hij daar nog eens iets extra's aan toe. Hij heeft gedurende een halve eeuw het kerkbezoek wel zien veranderen vanaf zijn plaats in de nok van de kerk. "Toen ik begon in 1944, waren er elke zondag drie missen. 's Middags was er het Lof, waardoor veel mensen meestal twee keer naar de kerk kwamen. Nu is dat allemaal anders geworden. Een mis op zondagochtend en dan heb je het wel gehad. Ja, met Kerstmis, dan zit de kerk vol. Ach, je moet met je tijd meegaan".


Onderstaande foto's ontvingen we van Ed van der Scheer, waarvoor onze hartelijke dank !

Trouwfoto van Oma en Opa van der Scheer. Fam. van der Scheer, ca. 1935, (Oude Kees Scheer die in het gedicht genoemd wordt, met alle kinderen en aanhang, let op de grote hoeveelheid dochters die Non zijn. Fam. Kok aan het Laagje omstreeks 1910

2e Heulse veiling Kwintsheul de oude tol op de Kerkstraat bij de Kipstraat (Hoenderparklaan) Maria Stichting

Het inmiddels afgebroken café "De Bonte Haas" aan de Zwet, is later weer herbouwd en heet weer "De Bonte Haas"
Klik op de foto's om ze groter te zien.

 

 

Heel Kwintsheul wuift Duyvesteijn uit.

Uit: Westland dichtbij
Plaatsing: 15 juni 2006
Door: Aad van Holstein

In het boek Thuis in de wereld, dat op 29 juni in Hoek van Holland wordt gepresenteerd, vertelt Nelly Schouw-Zaat uit Poeldijk over emigranten, die sinds de jaren vijftig Nederland voor een ander land h bben ingeruild. Daar zijn veel Westlanders bij, die elders een nieuwe toekomst hebben opgebouwd. In een eerder gepubliceerd boek doet zij het verhaal uit de doeken van een Kwintsheulse familie, die naar Australië vertrok.

 

Thuis in de wereld, Nelly Schouw-Zaat | 9789052943718 | Boeken | bol.com

Op de dag van de 6 uittocht – eind maart 1954 - was het hele dorp aanwezig om ons uit te zwaaien. We gingen met twee auto’s naar station Hollands Spoor in Den Haag en vertrokken naar Amsterdam. De trein zat vol emigranten. Ook op  de kade in Amsterdam stonden nog veel familieleden ons uit te wuiven en om ons een goede toekomst toe te wensen. Zelfs toen we bij IJmuiden door de sluis gingen op de Johan van Oldenbarnevelt wuifden ons familieleden na. Van onze reis naar het beloofde land hebben we erg genoten.' Aan het woord Jo Duyvesteijn-Van Marrewijk in het in 1994 verschenen 'boek Toen wij uit Nederland vertrokken. Op dat moment is zij, geboren in Kwintsheul, veertig jaar eerder geëmigreerd naar Australië. De familie Duyvesteijn - Van Marrewijk woont in 1954 aan de Hollewatering in Kwintsheul. Een weg, die dan nog niet toegankelijk is voor auto's. Je kunt er alleen te voet of per (brom) fiets komen. En natuurlijk per schuit. De bagage en het huisraad van het gezin worden inderdaad per schuit vanaf het woonhuis naar de Heulweg gevaren en naar het schip in Amsterdam vervoerd. Ook het gezin gaat per schuit naar de Heulweg, waar op de hoek van de Hollewatering iedereen in twee auto's overstapt op weg naar Den Haag. Veel Heulenaars hebben hen zien vertrekken. De Heulse families die aan de Hollewatering en het Groenepad wonen, vormen namelijk een hechte gemeenschap. In het boek doet Jo verslag van haar ervaringen op weg naar en in haar nieuwe vaderland. Zij geniet van de reis, maar pas veel later hoort zij, dat haar twaalf kinderen daar toch wel andere ervaringen hebben opgedaan. Dat ze aan boord van het schip het gevoel hebben dat ze in een kooi opgesloten zitten. Een kinder-speel-plaats is afgerasterd met een touw. Ze zijn daar de hele dag. Pa en moe zien ze bijna niet. Alleen als ze naar bed moeten. Dit 27 dagen lang. Dan arriveren ze in Fremantle. Op de kade staat een man met een fiets, die op een toeter Waltzing Mathilde speelt, het meest bekende lied van Australië. Na drie weken betrekt de familie een eigen huis in Toolamba, waar de meubels inmiddels zijn aangekomen. Een houten huis met een woonkamer, drie slaapkamers, een keuken, een badkamer en een 'sleep-out', een soort veranda. Voor het gezin Duyvesteijn eigenlijk te klein. De vier oudste van de tien jongens moeten op die veranda slapen, die daarvoor wordt afgetimmerd. In het ziekenhuis wordt het dertiende kind geboren, een meisje. Ruim een jaar later volgt de elfde zoon, maar dan woont de familie al in Tyabb. Daar kopen ze een fruitboomgaard, die sterk verwaarloosd is en het duurt nog ja ren voordat er vruchten van kunnen worden geplukt. De oudste kinderen hebben intussen een baan en een inkomen.

Eten is geen probleem in Australië, maar goed gekleed gaan is voor een groot gezin geen gemakkelijke opgave. Ze word en door Australiërs daarbij goed geholpen. Het gezin laat zich niet door tegenslagen ontmoedigen. 'Nu, ruim dertig jaar later zijn de meeste kinderen getrouwd en ze hebben allemaal een goede boterham. Ze komen allemaal graag thuis, al wonen we nu weer in een kleiner huisje in het dorp. We hebben 38 kleinkinderen en een paar achterkleinkinderen. Naar Nederland gaan doen we graag maar we gaan ook weer graag terug naar Australië. Dat is toch ons beloofde land geworden, eens zal het ook onze laatste rustplaats zijn. De oudste dochter Pia Duyvesteijn schrijft tijdens de reis naar Australië haar eerste brief aan haar vriendin Toke van Kester, die aan de overkant van de Hollewatering woont. Gedurende meer dan vijftig jaar is dat contact daarna in stand gebleven. Toke Slaman-Van Kester, zoals zij nu heet, is twee jaar geleden nog in Australië bij de familie Duyvesteijn op bezoek geweest. Het was toen precies vijftig jaar geleden dat de familie uit Kwintsheul vertrok. „Tante Jo leeft nog,” vertelt Toke, „maar ome Kees Duyvesteijn is in Australië overleden. Tante Jo is nu 93 jaar en woont in een bejaardentehuis. Ze kan zich nog veel herinneren van Holland, maar je moet wel Nederlands met haar spreken. ”Zoal veel hoog bejaarde Nederlandse emigranten vergeet ook Jo  Duyvesteijn-Van Marrewijk op haar leeftijd de Engelse taal. In het boek Toen -wij uit Nederland vertrokken legt zij uit waarom het leren van het Engels voor haar niet eenvoudig was. 'lk kwam niet zoveel buiten de deur in Australië. Daarvoor had ik het te druk met mijn gezin. Maar tijdens de bevalling van de kinderen heb ik in het ziekenhuis toch wat kennis van de Engelse taal opgedaan.

Uw reactie is welkom via:  aadvanholsteín@yahoo.com