Veel van onze verhalen komen uit:

 

 


Klik op de afbeelding voor groter.
Luchtfoto's: van Leendert W. Koppenol.
Kijk op de pagina Luchtfoto's voor meer afbeeldingen.

   

.
Hieronder een aantal snelzoekers voor deze pagina:

Kustvaarder zinkt na botsing

 Van glazen stad tot Duitse vesting  Oorspronkelijk heeft Hoek van Holland

Waterwegaanbidder   Hoek van Holland 12 januari 2003

Gelderland strand in noodweer  De ondergang van SS Berlin in 1907

‘Tuinders moeten hun eigen boontjes maar doppen’

Zeeslag voor Hoek van Holland kost 1500 levens in 1914

Scheepsbotsing in dichte mist 1908  Hevige storm werpt Noors vrachtschip op Zuiderpier.

Geschiedenis Hoek van Holland  PUFF   Haantje en Hekkie bewakers van de Hoek

Pantserkoepels terug op Hoeks fort  Woonwijk Bagijneland op een tankgracht

 


Hoek van Holland strandleven ca. 1920


.

Veel van onze verhalen komen uit:

Van glazen stad tot Duitse vesting

Uit: Het Hele Westland
Geplaatst: 12 december 2018
 

Het Westland werd tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de vesting Hoek van Holland. Het zou een van de zwaarst verdedigde gebieden in de hele Atlantikwall worden, maar de bewoners betaalden daarvoor een hoge prijs.

Voor de aanleg van een binnenste en een buitenste tankgracht, geschuts en manschappenbunkers en het bijbehorende vrije schootsveld, moesten in 1942 en 1943 ettelijke duizenden Westlanders gedwongen hun huizen verlaten. Een groot deel van de woningen werd daarna gesloopt, waaronder een paar honderd tuinders woningen. Ter Heijde werd zelfs volledig afgebroken, op de kerk na. De evacuaties betekenden een groot menselijk drama. De bewoners moesten vaak binnen enkele Weken hun huis hebben verlaten, en soms zelfs binnen een paar dagen. Omdat een groot deel van de beste huizen werd gesloopt en er bovendien al een groot Woningtekort bestond, kwamen veel geëvacueerde gezinnen in te kleine en slechte woningen terecht.

Oogst
Ongeveer 400 tuinders moesten daarnaast hun tuin geheel of gedeeltelijk afbreken en ergens anders weer opbouwen. Begin 1943 Werden alle kassen en warenhuizen afgebroken die op het trace van de buitenste tankgracht stonden. De tuinen die ernaast lagen Werden echter gespaard tot de herfst van 1943. Dat was grotendeels de verdienste van de toenmalige Rijkstuinbouw consulent ir. Riemens en de Districtscommissie die de afbraak en verplaatsing van de tuinderijen* organiseerde en coördineerde. Met  toestemming van de Duitse militaire autoriteiten konden veel tuinders zo nog hun oogst laten afrijpen. Daarna moesten ook zij hun glasopstanden afbreken. Eind 1943 waren bijna tweeduizend kassen en warenhuizen verdwenen.

Zonder glas
Riemens en de Districtscommissie zorgden ervoor dat de helft van de gedupeerde tuinders een stuk land toegewezen kreeg waar ze hun tuin weer konden opbouwen. Anderen hadden familieleden of buren met een tuin waar ze grond konden krijgen om een nieuw bestaan op te bouwen. Weer anderen bouwden hun kassen ergens anders op hun tuin weer op. Soms lieten ze het glas op stapel staan en teelden ze verder zonder glas. Een aantal tuinders mocht met sloopmateriaal een noodwoning laten bouwen op hun tuin. Herbouw Na de bevrijding was het leed nog lang niet geleden. Eerst moesten de vele mijnenvelden, bunkers en versperringen worden opgeruimd en de infrastructuur worden hersteld. Door de afbraak van achthonderd woningen was daarnaast een schreeuwend tekort aan woonruimte ontstaan, waardoor inwoning tot het begin van de jaren vijftig de gewoonste zaak van de wereld was. Nieuwe woningen bleven uit door de trage wederopbouw van Ter Heijde en 's-Gravenzande. Dat kwam onder andere omdat de overheid niet wilde dat kostbare, vruchtbare tuingrond voor woningbouw werd gebruikt. Tuinders die weer een huis op hun tuin wilden laten bouwen kregen tot hun grote ergernis en frustratie met materiaal gebrek, ontoereikende schadeloosstellingen en strenge regels voor herbouw te maken. Pas rond 1950 waren de ergste problemen  opgelost en kon het Westland zich opmaken voor een periode van economische groei. Duitsland was toen al weer de grootste afnemer.

 

 

 

Uit: WestlandToen
Editie: 4 juni 2018 jaargang 4
Door: Clemens Soszna

Oorspronkelijk heeft Hoek van Holland
tot de gemeente ’s-Gravenzande behoord.

Vandaag even in de Hoek geweest, nou 'toen zag het er allemaal wel wat anders uit, dan 'nu.

Op een bankje met in mijn handen een lekker vers visje dit met uitzicht op het machtige schip de “Stena Line Hollandica” raakte ik aan de praat met een paar pure ras-Hoekenezen. Een ding werd me al snel duidelijk, de mensen die hier zijn geboren dromen al heel lang van een eigen zelfstandigheid. Oorspronkelijk heeft Hoek van Holland tot de gemeente ‘s-Gravenzande behoord.

De Hoek, ver in het verleden heeft Hoek van Holland tot de Westlandse gemeente 's-Gravenzande behoord. Dit was tot 1914, en sinds die tijd maakt het nu deel uit van de gemeente Rotterdam. Badplaats Hoek van Holland is altijd al zeer in trek geweest bij dagjes mensen, het in-en uitvaren van grote zeeschepen, trekt dagelijks vele honderden bezoekers. Het is een attractie op zichzelf, vooral als de schepen pal langs het strand en de pier voorbij varen.

Het gebied Hoek van Holland is Ontstaan als zandplaat in de monding van de Maas, toen deze na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 steeds verder verzandde. Rond de 17e eeuw was Hoek van Holland nog vrijwel onbewoond, en bestond het gebied hoofdzakelijk uit hooi en grasland. Het gebied behoorde bestuurlijk bij de gemeente 's-Gravenzande. Na de totstandkoming van de wet betreffende de verbetering van de waterweg van Rotterdam naar zee, dit was op 24 januari 1863, zo ging de naam Hoek van Holland over op de sindsdien ontstane nederzetting van Waterwegwerkers.

Er kwamen noodwoningen, o.a. voor waterwegwerkers en later ook voor de werkers aan de spoorweg. Er kwam meer permanente behuizing voor personeel van Rijkswaterstaat, het Loodswezen, en de Reddingmaatschappij. Er was een groot gebrek aan riolering, goed drinkwater, en als laatste de zeer slechte bestrating. Onder de gemeente 's-Gravenzande, een rustig tuindersdorp gelegen aan de rand van de duinen heerste onbegrip en onmacht tegenover de grote problemen van Hoek van Holland. Na langdurig overleg en een aantal verbeteringen in de publieke voorzieningen door de gemeente °s-Gravenzande, sloeg het idee van aansluiting bij Rotterdam bijzonder goed aan. In 1914 werd Hoek van Holland door Rotterdam geannexeerd.

De waterweg
Rond de 19e eeuw was Rotterdam al een van de grootste havens in de wereld, vooral de smalle vaargeul in Hoek van Holland leverde steeds meer problemen op. In 1863 werd besloten tot de aanleg van “Nieuwe Waterweg, het is het laatste van de verbinding vanuit  Rotterdam richting zee. Via de Nieuwe Waterweg stroomt niet de Maas de zee in, maar de Rijn. Het moet een machtig project zijn geweest in die tijd, de doorgravingen van de duinen, de totale lengte bedroeg 4,3 km. Een nieuw probleem, de toename van het aantal scheepsbewegingen leidde tot een groot capaciteitsprobleem. Waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland kreeg de opdracht van Waterstaatdíenst Holland om “de Hoek van Holland” door te steken, en de Rijnmonding tot aan zee door te trekken. Prins Willem kwam hoogstpersoonlijk naar Hoek van Holland om met een spitschop (de eerste spade symbolisch de grond in te steken) dit ter verbetering Van de Waterweg van Rotterdam- naar de zee.

Sinds de opening is de Nieuwe Waterweg geregeld uitgediept en geschikt gemaakt voor nóg grotere zeeschepen. In de jaren '70 van de twintigste eeuw is de waterbodem juist weer ondieper gemaakt om te voorkomen dat er te veel zout water vanuit de zee kan binnenstromen. Hierdoor bleef de landbouw voldoende zoet water behouden. De uitgegraven grond werd gebruikt om de dammen en de dijken extra te verstevigen. De Nieuwe Waterweg begint bij de Maeslantkering, en niet zoals wordt beweerd bij Vlaardingen. Van Vlaardingen tot de Maeslantkering heet de rivier Het 'Scheur', en zo heet hij al eeuwenlang.

Hieronder een paar door mijzelf in 2002 (Leendert W. Koppenol)
gemaakte luchtfoto’s van de Maeslantkering:

 

 

Waterwegaanbidder en duurzaam schilder van Hoek van Holland

 

Uit: WestlandToen
Door: Maarten van der Schaft
Editie: jaar 3 – editie 7
Datum: Dinsdag 12 September 2017

Dirk Hidde Nijland (1881-1955) kan met recht één van de prominentste schilders,
zo niet de prominentste, van het vroegere Hoek van Holland worden genoemd.


Dirk Hidde Nijland (1881-1955)

Hij volgde het streekdorp aan de Waterweg gedurende vele jaren van zijn werkzame leven en schilderde het ook in vele karakteristieken. Reeds in 1903 - 22 jaar -oud maakte hij zijn eerste olie verf 'Gezicht op de Waterweg' gevolgd door een serie van twaalf tekeningen van den Hoek van Holland geëxposeerd in 1913 in Rotterdam. Hieronder vallen diverse tekeningen van het Noorder- en Zuiderhoofd, met hoog water en ruw weer, met aanlegsteigers en de Harwich boot. Twee van die eerste geëxposeerde tekeningen van het vroegere De Hoek, in al zijn eenvoud, worden hier weergegeven te weten een simpel loodsbootje en een recht toe- recht aan Pier. Met de toenmalige loodsboot 'De Valk `-in de volksmond het Valkje- nam Leen Smit &Co de loodsdiensten waar van 1877 -1950. De eerste ‘Valk' deed dienst tot 1933. De havenloods die in Hoek van Holland of op zee van boord werd gehaald , nam de trein terug naar Rotterdam. De Pier lag er in 1912 nog bij zoals hij vanaf 1866 werd aangelegd door de mannen van Sliedrecht en het Westland naar het plan van Caland.


Dirk Nijland, loodsboot het "Valkje" voor de steiger in Hoek van Holland ca. 1912

WERK IN VELE MUSEA
Wie was deze schilder die het dorp Hoek van Holland vaak moet hebben bezocht. Nijlands werken waren museaal van karakter en bevinden zich onder meer in het Rotterdamse Museum Bomans van Beuningen, het Drents Museum, Groninger Museum en Kröller -Müller Museum in Otterloo. Museum Helmond heeft een collectie van de werkende mens. Dirk Nijland is moeilijk in een categorie van het schildersleven te plaatsen. Hij nam een onafhankelijke plaats in, waarbij een gegoede afkomst een belangrijke rol speelde. Als zoon van Hidde Nijland die een bloeiende scheepswerf in Dordrecht bezat en Adriana Volker, telg van gefortuneerde baggeraars in Sliedrecht, was hij met een gouden lepel in zijn mond geboren. Voor Dirk geen gevecht om een schilders roeping te volgen. Zijn vader, verzamelaar van Van Gogh, Jan Toorop, Breitner en anderen moedigde hem juist aan om schilderlessen te nemen bij Antoon Derklnderen, die vorming door creatief ambachtswerk beoogde. Daarna volgde een hogere beroepsopleiding kunst in Amsterdam en Rotterdam. Ondertussen bezocht hij Jan Toorop in Katwijk, een huisvriend van de familie. In 1900 vertrok hij voor oriëntatie in het buitenland, naar Brussel en Parijs; hij vond er zijn vrouw jkvr. Marie van der Meer van Walcheren.Het echt aar vestigde zich 1905 in het landelijke Rhoon waar Nijland zijn authentieke natuurgevoel en liefde voor water, zee en rivieren kon ontplooien.

BIOGRAFIE DIRK NIJLAND (1881-1955)
Zijn biograaf de kunsthistorica Marijo Ariens-Volker, zelf een telg uit het baggeraarsgeslacht, heeft in een voortreffelijke biografie werk en leven van Dirk Nijland geschetst. Zij geeft een nap overzicht over de invloeden in zijn werk; zijn vele contacten met fi uren uit de literaire wereld en zijn veelzijdigheid. Centraal staat zijn onafhankelijkheid en de eigen wegen die ij ging. Nijlands sociaal-maatschappelijke betrokkenheid uit zich in gevoelige schetsen van bijvoorbeeld fabrieksarbeiders, landverhuizers en matrozen aan de waterkant. Evenals zijn voorbeeld Van Gogh had hij oog voor de echtheid van zijn figuren. Zijn portretten van mensen reflecteerden het leven van voorname eenvoud dat hij zelf leidde, met oog voor innerlijke waarden. De kunstcriticus Bremmer was een goed leidsman; via hem kwam veel van Nijlands werk terecht bij Mevrouw Kröller-Müller , die in maart 1928 een tentoonstelling van zijn werk organiseerde. Nijlands concentratie op het pure realisme en de objectieve verbeelding van het wezen van het onderwerp maakten hem een vertegenwoordiger van de stroming de Nieuwe Zakelijkheid. De evolutie van de techniek ,de industrie en de urbanisatie waren hierbij onderwerp.

HARWICHBOOT ST. GEORGE AAN DE KADE
Nijland zou vooral in de twintiger jaren van voorgaande eeuw Hoek van Holland regelmatig bezoeken en markante punten schilderen uit het Hoekse bestaan. De Gemeenten Musea van Arnhem bezitten een schilderij van de Hoekse Blaugashouders, een fabriek uit 1912 waar blauwgas werd geproduceerd als brandstof voor de verlichting van boeien. Met zijn oog voor detail stond daarop ook de vuurtoren en een huisje van Dirkzwager. Een zelfde precisie toont een schilderij met een sigaren rokende schipper die in et loodslokaal uit ijkt op de Waterweg. Diezelfde Waterweg met zijn activiteiten is tweemaal beeldend door Nijland weergegeven met het paradeschip van de Harwichvloot , de St George. Boymans bezit er eén; de andere ,een houtsnede van het Drents Museum is evenzeer typerend voor het Hoekse leven in vroeger jaren. Volgens Ariëns trekt de Ducdalf alle aandacht naar zich toe en is haast bezield met leven, in het aantrekken van aanmerende boten'. Een verstilde Waterweg met het golvenspel in contrast met een drooggelopen rivierkant is een illustratie van de sereniteít en de ruimte die Nijland kon aanbrengen in zijn werk. De aanduiding Waterwegaanbidder in de titel is Nijland als het ware op het lijf geschreven en is ontleend aan een gedicht van zijn vriend Albert Plasschaert: ' Dirk Nijland beste kerel, zandopzuiger tekenaar, sproeibuislegger, waterpomper, havenmeester, baggeraar. Nieuwe Waterweg aanbidder, Oude Maas wellusteling etc.. Nijland die na Rhoon zich in 1917 Wassenaar had gevestigd heeft zich in de dertiger en veertiger jaren meer nationaal bezig houden. De Zuiderzeewerken, Terschelling maar ook portretten en stillevens beheersen zijn oeuvre na de voor Hoek van Holland belangrijke twintiger jaren. Illustraties in boeken van onder meer Herman de Man en de Sprookjes van Anderson toonden zin literaire belangstelling. Vele exposities waren zijn deel.


'Riviergezicht bij buiig weer' door Dirk Hidde Nijland


'Hollandsche riviermonding' door Dirk Hidde Nijland

MUURSCHILDERING IN RAADHUIS VAN WATERINGEN
Het andere Westland kwam in beeld door' Nijlands samenwerking met architect Kropholler in wiens gebouwen hij wandschilderingen aanbracht. Krophollers compagnon Veendorp werd Nijlands  bewonderaar en groot verzamelaar van zijn werk. De muurschildering in de trouwzaal van het vroegere raadhuis van Wateringen kent nog steeds Vondels spreuk `Waer werd oprechter trouw dan tusschen man en vrouw, ter wereld ooit gevonden' ? Dirk Hidde Nijland was een bekwaam schilder van aristocratisch niveau die vooral wilde schilderen wat hij zag en lief had.
De Hoek, eens een oord van zwervers en varensgasten, hoorde daarbij.

Door:

 

De fam. Tas-Storm uit Haaksbergen stuurde ons een hele verzameling (karakteristieke) foto's van het Westland, gemaakt tijdens hun zondagse wandelingen/fietstochten door Het Westland voordat ze "emigreerden" naar de andere kant van het land.
Op deze en volgende bladzijden treft U hun schitterende Westlandse foto's, waarvoor onze hartelijke dank.

Hoek van Holland 12 januari 2003.

Foto genomen op een zondags wandeling van de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.


Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.

Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.


 Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.


Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.

Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.

Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.


Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.


Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003. Foto genomen op een zondags wandeling van/door de fam. Tas-Storm op 12 januari 2003.

 

SS Gelderland strand in noodweer.


De SS Gelderland, gezien vanaf het strand.
Klik op de afbeelding voor een groter formaat.

Uit: Ouder Westland, Donderdag 25 januari 2007
Door: Aad van Holstein

Zaterdagmiddag 23 januari 1897:
 de SS Gelderland verlaat de haven van Rotterdam. Het vrachtschip is zwaar beladen met ijzerwerk en daar bovenop liggen balken gestapeld. Het is eigendom van de Rotterdamse Loyd en op weg naar Atjeh. Dat reisdoel wordt nooit gehaald. Noodweer zorgt ervoor dat het schip bij Hoek van Holland strandt.

De tocht van het stoomschip “Gelderland” over de Nieuwe Waterweg verloopt aanvankelijk tot Maassluis naar wens. Maar dan gaat het mis. Er staat een stevige storm, het sneeuwt en hagelt en wie zich aan dek begeeft; bevriest bijna. Het schip loopt ter hoogte van Maassluis aan de grond.
Maar gelukkig kan snel een sleepboot worden ingezet, zodat zondagochtend het vrachtschip; al weer wordt losgetrokken. De Gelderland is echter het zeegat nog niet uit of de stuurman merkt dat de krukas' gebroken is. Het is dan drie uur in de middag. Het schip is stuurloos en niet meer in bedwang te houden en een speelbal van water en wind. Er worden noodsignalen uitgezonden en met man en macht geprobeerd het anker uit te werpen. ‘s nachts zien de bemanningsleden een boot naderen. Hij stevent recht op De Gelderland af.  

Het blijkt het Engelse schip de Rallus te zijn, dat onmiddellijk te hulp schiet. De Engelsman draait, ondanks de hevige wind bij en maakt vast. Geprobeerd wordt De Gelderland terug naar de Waterweg te slepen. Maar de kabels knappen en het schip valt terug. Met titanen moed stapt de bootsman, samen met twee mannen die zich aanmelden, in een reddingsbootje en varen naar het Engelse schip toe. De bemanningsleden die staan toe te kijken, houden hun hart vast. De boot duikt telkens diep tussen de golven in en wordt daarna weer hoog opgetild. Maar toch slagen de mannen erin de tros van de Gelderland de volgende morgen aan boord van het schip te krijgen. 

Afgesproken wordt dat de bemanning probeert het schip opnieuw naar binnen te slepen. Maar om vijf uur 's nachts breken de kabels weer en is wegslepen onmogelijk. Het duurt dan niet lang of De Gelderland loopt met een hevige smak vast op de zeebodem. Een stranding op het Noorderhoofd wordt de bemanning gelukkig bespaard, want dan zou het schip het niet meer gehouden hebben.
Met hevige rukwinden wordt het schip steeds verder het strand opgeschoven. Een anker uitwerpen is te gevaarlijk, want het zou het nu hevig hellende schip lek kunnen slaan. In een mum van tijd zit het schip hoog op het strand vast. De zee slaat over het achterschip.

De deklast, wordt in zee getrokken; twee boten en de halve onderbrug ook. „Een varkenshok wordt ernstig beschadigd en de varkens zwemmen in het hok rond. Iedereen blijft echter kalm. Er worden raketten afgeschoten en al gauw zien de opvarenden dat er mensen over het strand komen aanlopen. Ze kunnen onmogelijk bij het schip komen. Uit de provisie kamers die vol water lopen, wordt zoveel mogelijk voedsel dat gered kan worden, meteen opgegeten. Menig bemanningslid denkt dat hij bezig is met zijn galgenmaal. Bij elke golfslag komt er meer water in het schip terecht. De hele achterboel staat vol water en ieders hoop is gevestigd op een reddingsboot, die hen van' boord moet halen.

Om half elf zien ze de eerste in het hevige stormweer op doemen. Het is nog een heel karwei verbinding te maken, want telkens slaan de golven de boot weer weg tot eindelijk aan bakboord vastgemaakt kan worden. De kapitein vraagt luidkeels wat de bemanning wil. Blijven of gaan. Bijna iedereen Wil gaan: veertien man in de eerste sloep, twaalf, man in de tweede. Een man of acht, negen blijft bij de kapitein. Twee of driemaal wordt geprobeerd hen er ook af te krijgen. Dat lukt niet.
De boten keren naar De Hoek terug waar ze hartelíjk worden ontvangen. Ze zijn veilig maar hun hart is nog aan boord. Enkele dagen later worden de kapitein en overige bemanningsleden gered.


De zwaar beladen Gelderland was een speelbal van de golven.

Stoomschip Rallus schiet te hulp.
Het is zondag 25 januari vijf uur als de kapitein van het Britse stoomschip Rallus ter 'ore komt, dat ter hoogte van Hoek van Holland een schip in nood is. In de verte worden vuurpijlen afgestoken en worden ook andere noodseinen waargenomen. De Rallus houdt het schip aan en al gauw wordt opgemerkt dat het De Gelderland is. Om half elf Zijn de sleeptrossen van De Gelderland aan boord van de Rallus en men kan vertrekken. Eenmaal na uren van veel gedoe, binnen de pieren gekomen kan geen assistentie meer worden verleend en kan de Rallus alleen rapporteren wat er is gebeurd.
De kapitein van De Gelderland had eigenlijk naar Vlissingen gesleept willen worden maar dat heeft de kapitein van de Rallus niet aangedurfd met het slechte weer. 

Drie benauwde nachten.
Drie benauwde nachten brengen de kapitein en enkele bemanningsleden van de op zondag 24 januari 1897 gestrande vrachtboot door aan boord voor zij kunnen worden gered. Dai gebeurt pas ‘s woensdags als de reddingsboot van Hoek van Holland om elf uur erin slaagt hen 'aan wal te brengen. Tegelijkertijd met deze mannen wordt het journaal van het schip en de zich aan boord bevindende post gered. Als de Wind gaat liggen wordt geprobeerd de vracht van boord te halen, Het gaat om staal, ijzerwerk, bier, jenever, boter, kunstmest, mineraalwater, houtwerk, tram materialen, rails met toebehoren, bruggenbouwmateriaal, machinerie en zout- en zwavelzuur. Van de boot zelf blijft maar weinig over. Geruchten als zou er nog een tweede schip zijn vastgelopen worden ontkend. De berging van de lading word nu met kracht voortgezet en in Maassluis bij de Nieuwe Bergingsmaatschappij opgeslagen. Het weer is gunstig en het schip ligt nog in de zelfdepositie. 's Woensdags is gehele schip gelost en kan de gebroken as worden gerepareerd. Op zaterdag februari kan het schip, gebruikmakend van een gunstige weersgestelheid en hoog water, worden vlotgetrokken. Toch is het niet meer te gebruiken en wordt later verkocht voor de sloop.

 

 


 

De ondergang van de Berlin in 1907

 

Uit: Westland dichtbij donderdag 15 februari 2007
Door: Aad van Holstein

21 Februari 2017 is het 110 jaar geleden dat voor de monding van de nieuwe waterweg de veerboot Berlin is hevig noodweer is vergaan. Een enorme ramp, waar heel Het Westland zich bij betrokken voelde en waarover nog jaren werd gesproken. Van de 143 opvarenden konden er slechts vijftien worden gered.

 

In de vroege ochtend van de 21e februari 1907 wordt de veerboot Berlin, op weg naar Hoek van Holland, verraderlijk overvallen door een combinatie van springvloed en een zware noordwesterstorm. De Berlin is het lijnschip, dat de dienst onderhoudt tussen Harwich en Hoek van Holland. Het is eigendom van de Great Eastern Railway Zonder enig zicht stampt het stoomschip moeizaam door sneeuwjachten richting de Nieuwe Waterweg. Geen vuurtoren te zien. De kapitein vaart op routine.

Hij heeft deze tocht immers al honderden malen gemaakt. Tegen vijf uur loodst hij de Berlin dan ook feilloos tussen de pieren door de Waterweg op. Het lijkt een geslaagde operatie. Maar dan gebeurt wat niemand kan voorzien. Met orkaankracht wordt het schip plotseling door de golven opgepakt en met het achterschip op de kop Van de pier gesmeten. Een enorme schok dreunt door het schip. Passagiers rollen van hun stoelen en glijden op hopen samen naar de laagste hoeken van de salons. Kinderen gillen, vrouwen krijsen, het schip kraakt in al zijn voegen. De eerste schuimkoppen van de vloedgolven slaan over het dek. Intussen slaat in Hoek van Hol. land de kustwacht alarm. Reddings-stoomboot de President Van Heel - de eerste mechanisch aangedreven reddingsboot op het vaste land van Europa - wordt in ijltempo bemand en onder gezag van kapitein G. Jansen de zee opgestuurd. Bij het schild aangekomen wordt het anker uitgeworpen en schiet Jansen eigenhandig een reddingslijn naar de Harwich boot. Op hetzelfde moment wordt zijn boot door een hoge golf opgetild en breekt de ankertrog af. Na anderhalf uur vechten valt plotseling de genadeslag.

Onder door het water gesmoord gekraak en gekreun, breekt binnen een seconde de Berlin in twee delen. Het hele voorschip, met de menigte radeloze passagiers en bemanningsleden op de voorplecht, tuimelt achterover in zee en verdwijnt in de diepte. Terwijl de reddingsboot nog een drenkeling aan boord weet te hijsen, spoelen even later op de pier de eerste lijken al aan. Op het achterschip van de Berlin scholen nog 29 wanhopige in de storm samen. Het zal nog twee dagen en nachten duren, voordat er een aantal van hen kan worden gered. De anderen halen het niet. Terwijl de reddingsboot Van Heel met een nieuwe ankertros zijn reddingspogingen hervat, worden steeds meer lijken op het strand geworpen. De loods van de Holland Amerikalijn wordt ingericht als nood rouwzaal. Een verdronken steward ligt daar met een overleden kind in zijn armen gekneld. De doden liggen er in witte lakens gewikkeld te wachten op identificatie. Buiten giert de storm nog steeds. De Van Heel blijkt echter ook met anker niet in staat iets uit te richten. In de ochtend van 22 februari vaart een loodsboot de haven van Hellevoetsluis uit met aan boord prins Hendrik. Hij wil van dichtbij meemaken hoe de helden der zee te werk gaan. Deze reddingsploeg slaagt erin mensen met een reddingslijn van boord te halen.

De prins volgt de pogingen van minuut tot minuut. Terwijl de uren voortkruipen, zakken tien mensen langs een reddingslijn naar beneden. Er zijn op een gegeven moment nog vier vrouwen aan boord.
Ze missen echter de kracht om deze laatste kans te grijpen. Een van hen hangt langer dan een uur aan een reddingslijn, valt in zee, maar weet toch zwemmend de loodsboot te bereiken. Dan valt voor de tweede maal de nacht. Pas in de ochtend van de zaterdag kunnen de drie laatste vrouwen worden gered.
 

Hieronder een aantal foto's die we op internet vonden.

 

‘Tuinders moeten hun eigen boontjes maar doppen’

Er valt geen schot, maar de Westlanders merken de eerste weken van augustus 1914 weldegelijk veel van de Eerste Wereldoorlog. Vooral in hun portemonnee. De kranten sturen verslaggevers op pad om te zien hoe de situatie in Hoek van Holland is. Daar bevindt zich immers het Fort dat een belangrijke functie heeft bij het bewaken van de monding van deNieuwe Waterweg.

Door: Aad van Holsteijn
Uit: Ouder Westland 20 november 2004

Krantenverslaggevers schrijven in augustus 1914 dat de inwoners van het nog maar pas bij Rotterdam behorende Hoek van Holland eigenlijk maar weinig merken van een 'staat van oorlog' Als gevolg van het Koninklijk Besluit daartoe van 5 augustus heerst die er eigenlijk wel. De Nieuwe Waterweg wordt vanuit het Fort streng bewaakt. In principe vaart er niets meer in of uit. De verslaggever van de Nieuwe Westlandsche Courant, die van Naaldwijk naar Hoek van Holland reist om dat te gaan bekijken, ziet onderweg met eigen ogen hoe mooi de tuinbouwproducten er overal bij staan. Zowel op de akkers als in de kassen bloeien en groeien gewassen dat het een lieve lust is. Druiven, tomaten, meloenen en allerlei soorten groenten ziet hij. De oogst is groot, maar kan niet worden afgevoerd, immers de landen rondom Nederland houden hun grenzen gesloten. Tuinders klagen steen en been. Maar, zo vragen sommige Westlanders zich af, waarom hebben ze alles op één kaart gezet en is er al veel eerder niet meer gestreefd naar binnenlandse afzet? Weer anderen vinden dat de Westlandse tuinders in het verleden wel wat al te lichtvaardig geld hebben opgenomen. Met dat vele geld is veel geïnvesteerd in kassen, zo weten zij wel, maar volgens hen is het te hopen dat deze crisis misschien tot meer voorzichtigheid zal leiden. Een beroep op steun bil het ministerie voor Landbouw heeft geen effect. De Westlanders moeten maar wennen aan het 'nemen van uitstel op vervallen schuld', wordt daar gezegd. Dat is de enige uitweg voor wie in moeilijkheden raakt. Alles zal zich wel schikken, zo klinkt het geruststellend uit Den Haag. Het Westland moet zijn eigen boontjes maar doppen.  


In Monster waren tientallen militairen ingekwartierd.
Tijdens de mobilisatie was het ook bij de veiling druk met soldaten.

Foto: Historisch Archief Westland

Conditie
"Veel andere tuinbouwcentra in het land zijn in minder goede conditie dan het Westland". doet zelfs directeur-generaal Van Hoek van het landbouwministerie daar nog een schepje bovenop. Maar intussen worden de veilingen gesloten of worden niet door kooplieden bezocht. Des te meer door opgeroepen militairen, zoals in bijvoorbeeld Monster, waar ze zijn opgeroepen om de kust te bewaken. In Hoek van Holland aangekomen, valt het de verslaggever op dat het bij het fort een levendige boel is. Met kijkers wordt de zee voortdurend afgespeurd naar verdachte schepen, maar intussen fietst Jan Publiek er gewoon vrolijk langs. Bij het Hoekje station is het opvallend stil. Van de nabije kade vaart geen boot meer af. De laatste boot, de 'Kopenhagen', is - zo weet hij - vrijdag 14 augustus naar Engeland vertrokken. Met aan boord onder meer de Engelse gezant uit Berlijn en diens gevolg. In zijn kielzog ook nog heel wat Engelsen, die anders de laatste boot naar hun vaderland vreesden te missen. Een grote mensenmenigte heeft hen staan uitzwaaien, zonder geschreeuw of geroep, een stilte die volgens de krant grote indruk heeft ge- maakt. Wat de treinenloop betreft, zo weet het blad te melden, arriveren er in Hoek van Holland de laatste dagen nog maar drie per etmaal. Vreemd stil is het vooral in de zeebuurt, waarvan het oude gedeelte geheel door de bewoners is verlaten. Ze zijn bang in de vuurlinie terecht te komen als er iets gebeurt en hebben de benen genomen in afwachting van betere tijden. Ze vinden een tijdelijk onderkomen in 's-Gravenzande, anderen in Rotterdam.  

Vlaggen
Af en toe vaart er een oorlogsschip voorbij. Loodsboten passeren met opgestoken zeilen de pier, voorzien van fris wapperende nieuwe Nederlandse vlaggen. Als dan opeens een schip onder Duitse vlag binnenvaart, kijkt iedereen daar van op. Het schip is met hout beladen. Met verbazing zien de mensen het veilig binnen de pieren opstomen richting haven. Even later komt de 'Soestdijk' binnen, maar dit is een schip dat in de Hoek thuishoort. En terwijl in het gemeentehuis van Hoek van Holland een commissaris uit Rotterdam, C. J. Jas, samen met de commandant van het fort het bestuur over het dorp regelt, bereikt het Westland het geruststellende bericht, dat er als gevolg van samenwerking tussen de Harwich-en Batavier lijnen toch weer boten naar Engeland kunnen varen. Twee vertrekken er volgeladen met tomaten en een derde wordt geladen. Het Hollandsche Spoor staat intussen ook toe tuinbouwproducten naar Duitsland te vervoeren, die echter wel aan de grens moeten worden overgeladen. Daardoor stijgt de prijs van komkommers aanzienlijk, terwijl ze eerst een tijd onverkoopbaar zijn geweest. Duizenden kilo's tomaten gaan naar Rotterdam, zij het wel tegen zeer lage prijzen. In Monster wordt een commissie gevormd, die tot taak heeft geld in te zamelen voor steun aan de achtergebleven betrekkingen van opgeroepen militairen. Burgemeester Sutorius steunt deze actie die er op is gericht om in de komende nood van veel gezinnen te voorzien. Omdat Monster zo uitgebreid is wordt besloten in elke wijk een afdeling van de commissie te vestigen. Pastoor C. J. B. Olifiers besluit wekelijks voor dit doel jongeren te laten collecteren in de Machutuskerk. Een onbekende milde gever schenkt daarop driehonderd gulden voor dit goede doel. Ook komt uit het niet een spaarbankboekje te voorschijn met het batig saldo van een dergelijke commissie uit 1870, toen er in Europa ook een oorlog woedde Ook in Kwintsheul wordt voor getroffenen uit dit dorp gecollecteerd. Dat gebeurt door het RK Parochiaal Armbestuur, die de armmeesters langs de huizen laat gaan. Als ze bij de pastoor komen geeft hij het goede voorbeeld met een milde bijdrage. 

Ja, Juffrouw
Als koningin Wilhelmina met haar gemaal naar het Westland rijdt en de posten aan zee bezoekt, knoopt zij hier en daar gesprekken aan met de militairen, die hun dienstplicht vervullen. In de Nieuwe Westlandsche Courant van 12 augustus wordt zo'n gesprek weergegeven: H. M.: "Wel vriend, kunt ge 't hier nogal volhouden?." L.W., languit in het stro liggend: “Ja Juffrouw, dat gaat wel, het eten is hier best, maar de ligging is wat hard op 't stroo." Op 31 augustus viert de majesteit haar verjaardag sober. Burgemeester Modderman van Naaldwijk verzoekt zelfs die dag in verband met de oorlogstoestand de vlaggen niet uit te steken.

Reacties zijn welkom via aadvanholstein@hotmail.com

 

Zeeslag voor Hoek van Holland kost 1500 levens in 1914

 Het is 22 september 1914 en zeer slecht weer. In alle vroegte wordt het Westland  opgeschrikt door doffe explosies op zee. Drie Britse oorlogsschepen worden ter hoogte van Hoek van Holland door een Duitse onderzeeër getorpedeerd. Niemand realiseert zich dat 1500 marinemensen het leven laten.

Door: Aad van Holstein
Uit: AD Ouder Westland 27 november 2004
 

"Dinsdag zijn drie Engelsche kruisers door Duitsche onderzeers in den grond geboord." Zo begint - pas - op zaterdag 26 september 1914 een bericht van alles bij elkaar maar een paar regels in de Nieuwe Westlandsche Courant. In de Westlandsche Courant, de krant die vanuit Maassluis wordt verspreid in tegenstelling tot de 'Nieuwe', die in Naaldwijk bij E. van Bergen & Co wordt gedrukt, staat zelfs helemaal geen regel over deze zeeslag. Het nieuws over een verschrikkelijk oorlogsdrama, dat zich nota bene vlak voor de kust van het Westland voltrekt wordt de lezers geheel onthouden. Het bericht vervolgt: "Een eskader van acht duikboten heeft niet ver van onze kust, ter hoogte van Hoek van Holland, de kruisers 'Aboukir', 'Hogue' en 'Cressy' in den grond geboord. Om vijf uur des morgens werd de 'Aboukir' getorpedeerd. Terwijl de 'Hogue' en de 'Cressy' hulp verleenden, om de equipage van de 'Aboukir' te redden, werden zij ook getorpedeerd.

Een groot aantal opvarenden werd gered door een kruiser en door torpedo lagers." Tot zover het bericht Het is aan Dirk Ruis en Piet van Noort te danken dat in 1994, dus tachtig jaar later, het drama voor Hoek van Holland uitvoerig uit de doeken kon worden gedaan. Als bestuursleden van het Fort hebben zij uit overal geraadpleegde archieven de hele historie kunnen reconstrueren. Ze ontdekten hoe de dicht onder de kust varende Duitse duikboot uit de richting Scheveningen via zijn periscoop de drie kruisers ontwaarde en besloot te duiken om een torpedo op een van de vijandelijke schepen af te kunnen vuren. Als gevolg van het slechte weer voeren deze zonder torpedojagers, hetgeen hun ondergang betekende

Voltreffer
De eerste torpedo is meteen raak, de Aboukir wordt getroffen. De commandant van dit schip dacht op een mijn te zijn gelopen. De andere schepen schieten onmiddellijk te hulp. Maar opgezweept door het succes nemen de Duitsers ook de kruisers Hogue en Cressy onder vuur. Met hetzelfde resultaat als bij de' Aboukir. Toen pas realiseerden de Engelsen zich dat zij het slachtoffer waren van acties van een onderzeeër Bij het zinken van de drie kruisers komen zestig officieren en ruim veertienhonderd manschappen om het leven. Zestig officieren en 777 manschappen worden gered. Intussen spoelen er tot in oktober 1914 op tal van plaatsen aan de Nederlandse kust lijken aan van de bemanning van de drie verloren gegane oorlogsschepen. Bij Hoek van Holland zestien tegelijk, bij Ter Heinde negen. Op maandag 5 oktober worden die negen in Monster begraven. Dezelfde middag om half vier wordt in Loosduinen het lichaam begraven van een matroos. Het is door militairen op het strand aangetroffen. In de dagen daarna herhaalt zich dat droevige tafereel vele malen. Soldaat H. J. v.d. Berg uit Monster, die gelegerd is in Loosduinen, zit al langer in militaire dienst want na de mobilisatie moest hij onder de wapenen blijven. "Hij vertelde wel eens, dat hij op het strand lijken moest bergen", vertelt zijn zoon Harry nu. "Een van de lijken had een gordel om met daarin gouden sovereigns. De soldaten zagen al een mooie vakantie voor zich, maar een officier heeft zich over die Engelse gouden munten ontfermd."

Massagraf
De meeste lijken worden op woensdagmiddag 7 oktober gevonden op het strand van 's-Gravenzande: het zijn er 44. In deze gemeente wordt een groot massagraf gegraven, waarin de stoffelijke resten met militaire eer worden begraven. Een afdeling militairen van het Fort in Hoek van Holland treedt daarvoor aan. Het is een trieste stoet die zich naar de begraafplaats begeeft. Twee lijkkisten worden voor het graf opgesteld, bedekt met de Engelse vlag. Een voor een worden de kisten in het reusachtige graf neergelaten. De Engelse predikant Coryton uit Rotterdam leest het gebruikelijke formulier voor, terwijl hij telkens op elke kist een schep aarde laat vallen. Als alle kisten in het graf zijn geplaatst, houdt dominee Van Geest uit 's-Gravenzande een treffende lijkrede. Hij wijst op het aangrijpende verscheiden van zoveel jongemannen, die ver van hun familie als onbekenden aan de aarde zijn toevertrouwd. "Nadat het nog grotere graf der zee hen heeft afgestaan", zo zegt hij. Het vuurpeloton geeft daarna twee salvo's af over de groeve als eresaluut. De Britse consul te Maassluis Dirkzwager bedankt allen namens de Engelse regering. Diezelfde woensdag drijven er weer drie lijken in zee voor 's-Gravenzande. Ze worden de andere dag eveneens begraven. Het leven in het Westland gaat gewoon door. De burgemeester van Wateringen roept de plaatselijke bakkers bijeen om één prijs af te spreken voor het brood. Tarwebrood mag 17 cent per kilogram kosten, witbrood 23 cent. Dat laatste mag alleen verstrekt worden aan 'zieken en zwakken'. Met attest van de dokter. Daarmee moet je eest naar het raadhuis en dan pas met een briefje naar de bakker. Kadetjes, wit krentenbrood en ander luxe broodjes mag alleen worden gebakken voor partijtjes en begrafenistafels, mits de burgemeester dat heeft goedgekeurd. De totale voorraad bloem wordt onder alle bakkers verdeeld. Het valt de bakkers op, dat de klanten nu vlotter betalen dan voor de oorlog, maar dat weerhoudt hen er niet van toch maar contante betaling te eisen.


De begrafenis met militaire eer van omgekomen
Engelse marinemensen in ’s-Gravenzande.
Foto: Historisch Archief Westland

Vergeetboek
De oorlog, waarin Nederland ' neutraal blijft, gaat - dat is ook in de vorige afleveringen over dit onderwerp al wel duidelijk gewon den - dus beslist niet ongemerkt aan het Westland voorbij. De zeeslag voor de Hoek is later wel vrijwel in het vergeetboek geraakt. In de kranten die in het Westland verschijnen, wordt eigenlijk veel meer aandacht besteed aan wat er ver weg gebeurt. Onder meer wordt gefilosofeerd over het feit, dat de aan de oorlog deelnemende landen na twee maanden 'nog lang niet zo uitgeput zijn, dat serieus over vrede kan worden onderhandeld'. Aanvankelijke vredesklanken verstommen zelfs snel. Na twee maanden levert Duitsland al slag aan twee fronten. Keizer Wilhelm begeeft zich dan net van het westelijk front naar Oost-Pruisen. De kranten vermoeden dat dit het begin is van een grote actie tegen Rusland met alle gevolgen van dien. In België wordt gevreesd dat Duitsland in zijn strijd tegen Frankrijk Antwerpen gewoon onder de voet zal lopen en in Servië bombardeert Oostenrijk Belgrado. President Wilson van de Verenigde Staten roept 4 oktober uit als officiële biddag voor de vrede Volgende week: Belgische vluchtelingen in Naaldwijk onthaald.

 

Op 21 februari 1907 verging bij Hoek van Holland de BERLIN, klik HIER voor twee ansichten ect.


Vijver in de Hoekse Boschjes.
Deze ansicht hebben we ontvangen van Riana Luiks uit Utrecht, waarvoor onze dank.

Noorderpier Hoek van Holland, ca. 1940, foto ontvangen op 23-07-2005 van Hans Rebers, waarvoor onze hartelijke dank.
Noorderpier Hoek van Holland, ca. 1940
foto ontvangen op 23-07-2005 van Hans Rebers, waarvoor onze hartelijke dank.

 

Scheepsbotsing in dichte mist 1908.

Door: Aad van Holstein
Uit:
AD Ouder Westland donderdag 24 januari 2008

Een jaar na de scheepsramp met de veerboot 'Berlin' bij Hoek van Holland in 1907 is een andere veerboot van dezelfde maatschappij betrokken bij opnieuw een ongeluk. Nu niet in een hevige storm, maar in dikke mist. Er hangt een donkere deken van mist over Hoek van Holland. Geen zuchtje wind wordt geveld. Gespannen turen de mannen van het loodswezen en van de semafoor bij het begin van het Noorder- hoofd voor zich uit naar het westen. Van de zee is echter niets te zien.

Een paar dagen eerder, op zaterdag 18 januari, is daar nog de veerboot de Vienna ten zuiden van de Zuiderpier op de Maasvlakte bij mist gestrand. Het liep nog tamelijk goed af. Maar zoiets zou - als de voorgevoelens niet bedriegen - zo weer kunnen gebeuren. Af en toe horen ze een schip voorbijgaan. Aan het motorengeronk valt af te leiden welke richting ze varen. De nieuwe misthoorn, die half december is geplaatst en op samengeperste lucht werkt is enkele dagen geleden gedurende ruim veertig uren met succes beproefd. Dat was nog bij goed zicht. Maar op die zaterdagochtend om vijf over half vijf houdt het geluid plotseling op en nog wel tien minuten voordat er weer een dichte mist komt opzetten. Direct is de machinist uit zijn bed gehaald om de oude, op stoom werkende misthoorn in werking te stellen. Het duurt echter ruim een uur voor hij voldoende stoom kan produceren. Een andere machinist loopt intussen snel de Noorderpier af en slaagt erin de nieuwe hoorn toch weer te laten werken. Zelfs nog voor de oude op gang komt. De storing kan zodoende beperkt blijven tot een uur en vijftien minuten. Maar dat is precies in die tijd dat de Vienna vastloopt.

Met dat gebeuren nog in hun achterhoofd houdt men in de Hoek op die donderdag erna zijn hart vast. En niet voor niets, want ook in het vroege morgenuur van deze dag - kwart voor vijf - botsen plotseling - twee schepen in de mist op elkaar. Ter hoogte van het lichtschip heeft al eerder het Amerikaanse stoom- schip Axminster het anker uitgeworpen om beter weer af te wachten. De Amsterdam, een van de veerboten die van de Hoek op Harwich varen, ramt van dit schip echter de ankerketting. De klap is groot en veroorzaakt grote paniek bij de passagiers en de bemanning. Iedereen vlucht naar het dek, sommigen nog in hun nachtkleding. De enigen die het hoofd koel houden zijn de kapitein en de stuurlieden. Ze geven direct opdracht de zwemvesten om te doen. Matrozen worden het schip op gestuurd om te zien of iedereen werkelijk aan dek is. De boot maakt water en de kapitein wil de passagiers zo snel mogelijk van boord hebben.

Bij de reddingsboten ontstaat echter een hevig gedrang onder de opvarenden, 'die soms in de boten springen nog voor ze te water zijn gelaten. Ze moeten er eerst weer uit, waarna met veel moeite vrouwen en kinderen voorgelaten kunnen worden. Omdat de Axminster slechts een paar honderd meter van het zinkende schip af ligt, roeien de boten daar in kalme zee heen. Ook de postzakken worden zo in veiligheid gebracht. Een reddingsboot met 27 passagiers bereikt echter de Axmihster niet. Ondanks de dichte mist vaart in Hoek van Holland toch de Gouwzee uit om hen te zoeken en met succes. Ze zijn allen - al na een uur ronddobberen - gered door het Noorse stoomschip Songa, dat op reis is van Narvik naar Rotterdam.

Omdat intussen op de Axminster blijkt, dat het schip dreigt water te maken, worden de waterdichte schotten gesloten en kan dat voorkomen worden. Alleen in de voorpiek blijft wat water staan. De Axminster stoomt daarop zo gauw als mogelijk is met de geredde schipbreukelingen op naar de Nieuwe Waterweg. Maar omdat er nog steeds een dikke mist hangt, durft de kapitein niet de monding in te varen. Er is een loodsboot onderweg, waarop hij liever wacht, terwijl hij iedereen opdraagt het zwemvest aan te houden. Vlak voor de loodsboot Jan Spanjaard in de mist opdoemt, zien de opvarenden van de Axminster tot hun verbazing de Amsterdam met alle verlichting aan voorbijvaren richting Hoek van Holland.

De loodsboot maakt contact met de Axminster, waarna alle vijftig geredde passagiers daarop overstappen. Er staat koffie voor hen klaar en wie wil kan een sigaar opsteken. Zo komen ze een beetje op verhaal. De inschepings lijst wordt nagekeken en er blijken in eerste instantie nog veertien mensen zoek te zijn. Op zee wordt daarom met de sleepboot Wodan en met de reddingsboot tevergeefs naar schipbreukelingen gezocht. Ze komen tenslotte allen toch boven water. Alleen wordt nog lang gezocht naar een sloep met één matroos aan boord. Die wordt echter niet gevonden. In de veerboothaven van Hoek van Holland wordt de Amsterdam leeggepompt, nadat het lek is gedicht. Ook de Axminster en de Songa leggen in Hoek van Holland aan. Later blijkt, dat ondanks het gevaar van de dikke mist, de Amsterdam 'met volle kracht vooruit' was komen aanvaren. Dat leidt men af uit het tijdstip waarop de boot de ankerketting van de Axminster ramde. Namelijk om kwart voor vijf. Precies op tijd.

Engelsman maakt toch correct toilet

Onder de passagiers op het schip de Amsterdam bevindt zich ook dr. K. H. de Raaf, leraar aan de hogere burgerschool te Rotterdam. Hij vertelt later aan de NRC, dat het neerlaten van de sloepen betrekkelijk lang heeft geduurd en niet onder commando ging, zeker niet van de kapitein, die hij niet heeft gezien.

Sommige passagiers, die bij de aanvaring te bed lagen, kwamen volgens hem half gekleed boven. Maar een Engelsman had zich de tijd gegund om heel correct zijn toilet te maken. De Raaf maakt ook melding van een reddingsboot die de mist is ingevaren, aan boord waarvan zich een dame, drie hofmeesteressen, de opperhofmeester, twee stokers en een matroos bevonden. Dat is de sloep waar nog lang naar is gezocht en die later door de Noorse Songa is ontdekt en die de opvarenden aan boord heeft genomen.

 


Geschiedenis Hoek van Holland.

Hoek van Holland is in 1914 overgenomen door Rotterdam. Voor die tijd hoorde Hoek van Holland bij de buurgemeente 's-Gravenzande.

Geschiedenis
Hoek van Holland is de laatst bewoonde plaats langs de Nieuwe Waterweg voordat zeeschepen het ruime sop kiezen en de eerste, die zeevarenden zien als zij richting Rotterdamse havens varen. De aanleg van de Nieuwe Waterweg, als verbinding tussen de havens van Rotterdam en de Noordzee, is het begin van de geschiedenis van Hoek van Holland. Na de beslissing in 1863 tot het graven van de Nieuwe Waterweg ontstond er langzaam maar zeker een dorp, aangezien de werklieden zich dicht bij hun werk wilden vestigen.

HOEK VAN HOLLAND ALS WIJKRAAD EN ALS DEELGEMEENTE VAN ROTTERDAM.

In 1947 werd in Hoek van Holland een wijkraad geïnstalleerd: de bestuurlijke voorloper van de huidige deelgemeente. Sinds 1973 is Hoek van Holland een deelgemeente van de gemeente Rotterdam. Een deelgemeente heeft een eigen deelgemeenteraad en dagelijks bestuur. Rotterdam heeft 11 deelgemeenten. Hoek van Holland neemt een aparte plaats in binnen dit stelsel. Hoek van Holland wordt meer als een dorp met eigen karakter ervaren, dan als een wijk binnen de gemeente Rotterdam. De deelgemeente Hoek van Holland heeft eigen bevoegdheden en een eigen begroting. Voor de inrichting van deze deelgemeente verwijzen wij u naar het hoofdstuk: Bestuurlijke organisatie.

Emotionele herinneringen aan een spookdorp.


Afbeelding uit: Stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland.

Zij aan zij en gearmd moesten Duitsers na de oorlog wel tien keer over een geruimd mijnenveld lopen om er zeker van te zijn dat alles weg was. Piet Heijstek was toen nog een kleine jongen en maakte als een van de tachtig overgebleven Hoekenezen de oorlog mee in een waar spookdorp. Zijn emotionele herinneringen staan nu in een boek.

 


PUFF.

Door: Ellen Lengkeek
Uit: Westlandsche Courant 14 december 2002

HOEK VAN HOLLAND.
De oorlogsjaren 1940-1945 veranderden Hoek van Holland ineen angstaanjagend dorp waar huizen waren dichtgetimmerd, gesloopt of bezet door de Duitsers. Een spookdorp waar grauwe bunkers de skyline domineerden, V1's en V2's in het luchtruim klonken, rondom 180.000 landmijnen werden gelegd en meer dan tienduizend dwangarbeiders te werk werden gesteld voor de Wehrmacht.
December 1944 werd een derde evacuatie van Hoekenaren afgedwongen door de Duitsers. In allerijl werd huisraad veilig gesteld. Als daar kans toe was. Vaak viel dat ten prooi aan soldaten of asociale slopers uit Rotterdam die alles stalen.

(Het blok huizen in de Rietdijkstraat dat ernstig beschadigd was, is verder afgebroken en het puin grotendeels geruimd. Over de belendende percelen, waaronder Hotel Amerika, is nog geen beslissing gevallen. De eigenaar vertelde dat plunderaars alles van waarde uit het hotel hebben geroofd)

Het zou de meest angstwekkende 'periode worden van de bezetting in Hoek van Holland. Vooral omdat de Duitsers toen vanuit Hoek van Holland de beruchte V2 raketten lanceerden. De zware raketbommen haperden soms en kwamen dan in het dorp zelf terecht. Slechts tachtig bewoners bleven achter, omdat ze de bezetter van nut waren. Zij waren van het loodswezen, reddingswezen, brandweer of moesten werken in de gaarkeuken voor de gastarbeiders. Ook diende een van hen de vele aangespoelde lijken van het strand te halen.

(Een van de achterblijvers was Koos Altena, hoofd van de brandweer. Hij vertelde dat erbij de lancering van een V2 bij de Fruitsteiger op zeker dag weer iets mis ging. Tijdens het klaarmaken voor de lancering viel de raket van de wagen, terwijl men bezig was de vloeibare waterstof in het wapen te pompen. Hiervoor had men ijs nodig om het geheel koel te houden. Het geluid dat de wegvloeiende brandstof maakte, leek op het gejank van tientallen katten. Dienstdoende Duitsers en de dames uit de Puff haastten zich naar de schuilbunker. Tot zijn verbazing kreeg Altena opdracht om bij de omgevallen raket te gaan blussen. Hij maakte ernstig bezwaar tegen deze opdracht. Zijn protest hielp, hij hoefde niet in actie te komen.)

Piet Heijstek woonde als jongetje in de spookstad, omdat zijn vader bij de posterijen werkte, en tekende het bijzondere verhaal op. Vaak zat hij in de kelder en bad zijn moeder dat de motor in de zojuist gelanceerde V1 of V2 niet zou haperen en op het huis terecht zou komen. "Gelukkig, die is weg", klonk het dan. De opluchting duurde slechts even, omdat ze wist dat de bom straks voor dood en verderf elders zou zorgen. Een emotioneel relaas dat is uitgemond in een bijzonder document voorde badplaats. Zes jaar was Heijstek toen en later werd hem geregeld gevraagd te vertellen over die tijd. "Het boek zat al jaren in mijn hoofd. Uiteindelijk toen ik al het materiaal had verzameld heb ik het in twee maanden tijd geschreven", zegt hij in zijn huis aan de duinen dat als een van de weinigen is blijven bestaan. "Ik heb duidelijke herinneringen aan die tijd. Emotioneel heeft het diepe sporen achtergelaten."

(Op 13 december strandde een ontsnappingspoging van zeven vluchtelingen op de kade van de Berghaven. De leider van de groep, een joodse advocaat uit Leidschendam, beging de tragische vergissing om in het Hoekse hotel Caland, waarvan de eigenaar NSB'er was, vragen te stellen over de verdwijning van een reddingsvlet en de genomen veiligheidsmaatregelen rond de twee overgebleven reddingboten. De Duitsers werden ingeseind dat er weer wat op handen was en zij voerden de bewaking op. Toen het gezelschap bij de Berghaven verscheen, werden zij direct door de Duiters gearresteerd. De leider, Hartog Parfumeur, één der kopstukken van het joods verzet nam direct een gifpil in en overleed ter plaatse.)

De schrijver laat aan de hand van niet eerder gepubliceerd fotomateriaal uit het archief van stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland, zien hoe De Hoek Door de Duitsers werd gesloopt, omgebouwd tot een vestiging en uiteindelijk aan haar lot werd overgelaten. Tal van huizen werden gesloopt. In september 1942 wordt bijvoorbeeld de Pannenbuurt gesloopt, een woonkern op de plek waar nu het tankstation Q8 is gevestigd. Niet veel later zijn de houten huizen op de Oude Hoek aan de beurt en is huize Estelia de eerste die ten prooi valt aan de sloop drang van de Duitsers. Meerdere huizen volgen. Het stenen huis van Heijstek wordt door de Duitsers in beslag genomen en de familie moet verhuizen. Vandaag de dag woont Heijstek nog altijd in het stenen huis bij de markante schotels in de duinen. Voor het boek heeft Piet Heijstek diverse mensen gesproken en het werd duidelijk dat slechts een enkelen het verhaal van de spookstad nog goed konden herinneren. Immers, de meeste Hoekenaren waren die periode vertrokken.

"Iemand moest het optekenen", aldus de oud-schoolmeester. "Ook mijn zoon drong erbij mij op aan", Kaarten in het boek tonen onder meer de bunkercomplexen zoals de Duitsers die in de duinen door de duizenden dwangarbeiders hebben laten aanleggen evenals diverse mijnenvelden. Het historisch verslag heet "Te midden van bunkers en mijnenvelden" en komt volgende week uit. Het is in diverse boekwinkels te koop.

(Vanuit ons huis in de Middenscheepvaartstraat konden we de ramen van de Puff (zoals de Duitsers een bordeel noemden) zien. Het bordeel bestond uit twee panden. Op de beneden verdieping werden de bezoekers door hospitaalsoldaten onderzocht en ingeënt tegen geslachtsziekten. Als kind werd je niet verteld wat zich daar afspeelde maar soms zag je de soldaten buiten in de rij staan, dus zou het binnen wel interessant moeten zijn.)


Een 'leeg' Hoek van Holland tijdens de oorlogsjaren.
foto: Stichting D. E. de Hoog - Historisch Archief Hoek van Holland.


Haantje en Hekkie bewakers de Hoek.

Uit: Westlansche Courant 27 februari 1996

Hoek van Holland/’s-Gravenzande.
Het heeft aan begin van deze eeuw heel wat voeten in de aarde gehad om ook in Hoek van Holland een veldwachter in vaste dienst te stationeren.

Aanvankelijk had de politiefunctionaris, die in de Hoek was belast met het handhaven van de orde, 's-Gravenzande als standplaats. De jonge gemeenteveldwachter maakte te voet regelmatig de wandeling van' s- Gravenzande naar de Hoek van Holland.
Hij deed dat overigens niet alleen, want waar veldwachter Jan de Haan ging daar ging ook de diensthond Hekkie.
Het was voor inwoners van de Hoek ook niet moeilijk om te kunnen constateren, dat Jan de Haan weer eens was opgeroepen. Bij een van de spaarzame woninginbraken lag Hekkie namelijk trouw voor het 'suspecte' pand te wachten tot zijn baas klaar was met het onderzoek.

De processen verbaal die Jan de Haan, in de volksmond 'Haantje' genoemd, moest opmaken nadat alle verhoren hadden plaatsgehad, schreef hij achter zijn bureau in ’s-Gravenzande, furore maakte 'Haantje' tijdens de ramp met het stoomschip 'Berlin'. Deze veerboot van Harwich naar Hoek van Holland werd tijdens een zware noordwester storm op de kop van de Noorderpier gesmeten en brak daarbij doormidden. Bij deze ramp kwamen 127 passagiers en bemanningsleden om het leven. Jan de Haan kreeg voor zijn betoonde hulp op 1 maart 1907 de zilveren medaille in de Orde van Oranje-Nassau opgespeld.

Klachten.
Naar aanleiding van een groot aantal klachten over de leefsituatie in Hoek van Holland, mede veroorzaakt door het uitblijven van een vaste politiepost, stuurde een aantal notabelen uit het dorp een petitie naar de koningin.
Zij vroegen de vorstin om steun bij de vorming van een zelfstandige gemeente Hoek van Holland. De overheidstaken werden volgens de notabelen door het armlastige 's-Gravenzande in de Hoek onvoldoende uitgeoefend.
Naar aanleiding van deze klachten ontstond er in de jaren 1908 en 1909 een uitvoerige correspondentie' tussen het ministerie van justitie, het ministerie van binnenlandse zaken en de provincie Zuid-Holland om tot een verbetering van het politietoezicht te kunnen. Uit de briefwisseling blijkt dat het niet zo eenvoudig was om een en ander op korte termijn te realiseren.

Toen Hoek van Holland uiteindelijk overging naar de gemeente Rotterdam, was reeds besloten om de gemeenteveldwachter van 's-Gravenzande, Jan de Haan, bij wijze van overgangsmaatregel voor de tijd van een maand in Hoek van Holland aan te stellen. 'Haantje' werd agent van politie 3e klasse tegen een wedde van 500 gulden per jaar met het genot van een vrije woning en licht. Dit in afwachting van de komst van twee dienders uit het Rotterdamse politiekorps naar Hoek van Holland. Toen de twee veldwachters uit de Maasstad arriveerden, kreeg Jan de Haan een aanstelling tot gemeentebode ter hulpsecretarie in Hoek van Holland. 'Haantje' was daarmee de eerste Hoekse gemeentebode. Jarenlang vervulde hij deze functie trouw.

Beschaafd.
De aanstelling van De Haan en later van de twee Rotterdamse agenten had, zoals vermeld, heel wat voeten in de aarde gehad.
Op 6 oktober 1908 liet de minister van justitie Nelissen zijn ambtgenoot van binnenlandse zaken per brief weten, dat het politietoezicht in Hoek van Holland onvoldoende was en verbeterd diende te worden. De minister stelde dat in de Hoek een 'beschaafd en ontwikkeld' ambtenaar moest komen met voldoende politie ervaring en dat deze de nodige talenkennis moest bezitten om een onderzoek waarbij vreemdelingen betrokken waren te kunnen leiden.

Dergelijke eisen, aldus 'de minister, kon men niet stellen aan de te Hoek van Holland gestationeerde rijksveldwachters.
Een nieuw aan te stellen politieambtenaar met een zodanige ontwikkeling zou nooit genoegen nemen met zo'n bescheiden betrekking en de daaraan verbonden wedde. Een politieambtenaar in de rang van commissaris of inspecteur zou de voorkeur genieten. Hij zou door de regering tot rijkscommissaris kunnen worden benoemd. Zodoende zou het armlastige 's-Gravenzande slechts een gering deel hoeven bij te dragen aan de vergoeding van de nieuw te benoemen ambtenaar.

Twee maanden na de eerste brief van de minister ging het provinciaal bestuur akkoord met het voorstel. De commissaris van de koningin stelde dat er een overeenkomst moest komen met de gemeente 's-Gravenzande over het salaris en de huisvesting van de ambtenaar. Na een groot aantal briefwisselingen heen en weer vernieuwde voorstellen, blies de minister van justitie de hele zaak na ongeveer een jaar af. Er was namelijk geen medewerking van 's-Gravenzande te verwachten en daarop werd besloten te wachten tot het uitroepen van Hoek van Holland als zelfstandige gemeente. Ook dat ging echter niet door, want de Hoek ging uiteindelijk over naar Rotterdam dat de verwikkelingen rond Hoek van Holland nauwgezet in de gaten hield.

Toen bleek dat een zelfstandige gemeente Hoek van Holland financieel een onhaalbare kaart bleek te zijn, was de Maasstad er dan ook als de kippen bij om de plaats aan de voor Rotterdam zo belangrijke monding van de Waterweg bij haar grondgebied te voegen. Op 1 januari 1914 was de samenvoeging tussen beide plaatsen een feit en zou de politiezorg  door Rotterdam worden geregeld. De plaatselijke politie zou tot het jaar 1914 dus nog steeds uit de gemeenteveldwachter Jan de Haan en zijn hond Hekkie blijven bestaan.

Op eerste kerstdag 1926 overleed Jan de Haan.

De gegevens zijn ontleend aan een artikel van Dirk Ruijs en Leon Buijnsters in het District- blad Waterweg, een uitgave van de politie Rotterdam-Rijnmond.

 


Pantserkoepels terug op Hoeks fort.
 

Uit: Westlandsche Courant 6 september 1995


Op het Fort aan den Hoek van Holland komen de oude pantserkoepels terug.

 Hoek van Holland.
Jacques Oomen is niet afkerig van een stunt. De directeur van het Bouwbedrijf Koudijs uit Oud- Beijerland heeft er al verschillende achter zijn naam staan. Zo huurde hij als verwoed bridger twee jaar geleden een Rotterdamse sporthal af om het wereldrecord te verbeteren. Dit wat betreft het aantal bridgers dan. Het leverde Oomen een vermelding op in het befaamde Guinness Book of Records. Ook in het Hoekse fort organiseerde hij een bridgedrive, waarbij de deelnemers tot hun verbazing werden geplaatst in de kleine kamers in het fort. Bij die gelegenheid heeft Oomen ook zijn hart verpand aan het ruim honderd jaar oude pantserfort, waarin onder meer het kustverdediging museum is ondergebracht. De mensen van de 'Stichting Fort aan den Hoek van Holland' zijn al jaren bezig om het fort in de oude staat te herstellen. Ze kregen daarbij al hulp van de genietroepen, van defensie en van tal van andere instanties. "We beginnen nu weer aardig op orde te komen", zegt Jan Wouters, de voorzitter van de stichting. "Wat nog ontbreekt zijn de oude pantserkoepels die vroeger op het fort stonden. In die draaibare koepels waren de zware kanonnen geplaatst die een bereik hadden van 7500 meter. Daarmee moest de mond van de Nieuwe Waterweg beschermd worden". Het fort zelf ligt diep verscholen onder de grond. Met de toen bestaande wapens was het nauwelijks te bereiken en vanaf zee was het fort onzichtbaar.

Kanonnen.
De stalen koepels waren ondoordringbaar voor het scheepsgeschut, dat bovendien een veel kleinere reikwijdte had dan de kanonnen op het fort. Of die theorie inderdaad klopte is nooit bewezen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal en in 1940 werden de kanonnen alleen gebruikt om landinwaarts te schieten, nadat bij het Staelduinse bos parachutisten waren geland. In 1943 hebben de Duitsers het fort ontmanteld. Koepels, kanonnen en machines werden weggehaald en naar Duitsland vervoerd om te worden omgesmolten voor de wapenindustrie. De kanonnen kwamen oorspronkelijk ook uit Duitsland, want ze werden gegoten bij Alfred Krupp GA in Essen.

Huzarenstukje.
Het bouwbedrijf Koudijs, dat in Hoek van Holland honderden huizén bouwde voor de woningbouwvereniging en dat dit jaar 50 jaar bestaat, gaat nu de koepels herplaatsen. Dat gebeurt niet in een lange werkperiode, maar binnen 24 uur. "Dit wordt echt een geweldige stunt”, voorspelt Jacques Oomen. “Op 30 september, ’s middags om twee uur, heeft het fort zijn oude gezicht weer terug. We gaan dat doen in precies 24 uur”. Oomen geeft op vrijdag 29 september om twee uur ‘s-middags het startsein. Dan wordt de klok op 24 uur gezet en gaat terugtellen. Zaterdagmiddag om twee uur moet het karwei dan geklaard worden en de afsluiting zal heel spectaculair zijn. Maar voor dat het zover is, zal er al heel veel gebeurd zijn. Vanuit Oud-Beijerland en vanaf bouwplaatsen in de omgeving, zal al het nodige materieel naar Hoek van Holland rijden. "Dat wordt een stoet van tachtig voertuigen met een kilometer lengte", zegt Oomen. "We hebben het dan over kranen, betonmolens, wagens, gereedschap en bouwmateriaal. De genietroepen komen alleen al met acht grote voertuigen om een brug over de gracht rond het fort te leggen. Voor het transport van materiaal van het werkterrein naar het fort hebben we een kraan met een giek van veertig meter en een gewicht van tachtig ton. Bij die stoet rekenen we niet de auto's van de medewerkers die naar Hoek van Holland komen om te helpen".

Programma.
Om het werk ombelemmerd te laten verlopen zijn het terrein van het fort en aan Stationsweg vrijdag 29 en zaterdag 30 september afgesloten voor al het verkeer en voor bezoekers. Wel wordt er aan de zijde van de Nieuwe Waterweg een ingang gemaakt zodat men het werk vanaf het grasveld kan volgen. Dertig Hoekse verenigingen met in totaal duizend medewerkers zullen daar een doorlopend programma brengen. Uit Kerkrade komt het harmonieorkest dat onlangs wereldkampioen werd. Omdat er heel veel belangstellenden worden verwacht, zullen de spoorwegen gedurende de twee dagen de treinen laten doorrijden naar het strandstation. Mensen van buiten Hoek van Holland wordt aangeraden om zoveel mogelijk gebruik te maken van openbaar vervoer. Want het verkeer in de omgeving van het fort zal 29 en 30 september zeker problemen ondervinden.

 

 

 

Koepelbouwers aan de slag. 

Uit: Westlandsche Courant 30 september 1995
Door: Leen van Ooijen


Binnen recordtijd brachten de werknemers van Bouwbedrijf Koudijs
de koepels weer terug te plaatsen op het Hoekse fort.

Hoek van Holland.
In de catacomben van het 'Fort aan den Hoek van Holland' is heel wat afgepraat sinds gistermiddag twee uur. Toen startte niet alleen de operatie om de drie koepels op het fort terug te plaatsen, ook de receptie van Bouwbedrijf Koudijs nam toen een aanvang. Het vijftigjarig bestaan van dit bedrijf is de rechtstreekse aanleiding tot het enorme karwei dat Hoek van Holland vierentwintig uur lang in de ban hield. Er mag overal over gesproken worden, behalve over het weer", waarschuwde directeur Jacques Oomen. "Dat is de enige factor die we niet in de hand hebben en dus heeft het ook geen zin om daarover te "spreken". Alle 125 medewerkers waren echter terdege voorzien van beschermende kleding en, bij het opzetten van de tijdelijke onderkomens lieten zij zich niet verrassen door plotselinge stormvlagen. Gelukkig bleek het weer gistermiddag minder slecht dan was voorspeld. De stevige wind vormde geen belemmering voor het werk. Gistermorgen om half twaalf vertrok een konvooi van 115 voertuigen met een lengte van ruim drie kilometer uit Oud-Beijerland richting Hoek van Holland. Op de basis van Koudijs hadden alle medewerkers, bij wie veel onderaannemers, zich met mensen en materieel verzameld.  Tien motoragenten leidden de stoet dwars door Rotterdam, door de Maastunnel en over de rijksweg en de Haakweg richting Hoek van Holland. Vanuit een helikopter behield de politie een volledig overzicht, maar het verkeer moest hier en daar toch nog behoorlijk wachten. Na een uur trok de stoet langs het deelgemeentehuis in een feestelijk defilé, maar zonder te wachten.

Oponthoud kon men zich niet veroorloven. Om precies twee uur gistermiddag moest het gigantische karwei beginnen. Gedeputeerde George Brouwer gaf het startsein. Terwijl op het achterterrein langs de waterweg allerlei feestelijkheden en verenigingsactiviteiten plaatshadden, werden op het bouwterrein de voertuigen geplaatst, lampen opgezet om 's nachts te kunnen doorwerken en inmiddels werden de voorbereidingen voor het opnieuw opzetten van de koepels gemaakt. Het leek even een mierennest zonder enig verband, maar dat was schijn. De 'denktank' van vier knappe koppen bleek zijn huiswerk goed te hebben gedaan. Binnen de kortste keren was iedereen aan zijn eigen werk bezig. De belangrijkste klus was het leggen van een brug over de gracht die het fort omringt. De militairen van de Genie maakten daar een complete show van. Maar er was natuurlijk veel meer. De catering moest eveneens kloppen, want de werklieden moesten in die 24 uur natuurlijk hun rust hebben, als mede hun natje en hun droogje. Voor de duizenden toeschouwers die het spektakel van dichtbij wilden bekijken, werd eveneens gezorgd. Maar zij moesten wel op een veilige afstand blijven.

 

 

 

Superkarwei geeft fort in etmaal oude gezicht terug. 

Uit: Westlandsche Courant 2 oktober 1995
Door: Leen van Ooijen


Het fort heeft zijn oude bijzondere silhouet in een etmaal terug gekregen.

Hoek van Holland.
"Is dat mooi of is dat mooi. Dit is toch een megakarwei of niet soms?". Jacques Oomen, directeur van het bouwbedrijf Koudijs,. moet deze zin tussen vrijdag en zaterdagmiddag twee uur ongeveer vijfduizend keer hebben uitgesproken. Want iedere bezoeker die hem en zijn echtgenote Loes de hand kwam schudden, kreeg eerst die kreet te horen. Met als resultaat dat vele medewerkers de zin over namen en het; Is dit mooi' een standaarduitdrukking is geworden. Het 'Fort aan den Hoek van Holland' lijkt weer klaar voor de verdediging van de monding van de Nieuwe Waterweg. De lopen van de kanonnen wijzen dreigend in de richting van de zee. Maar het allemaal schijn. Afgelopen weekend werd het fort In de oorspronkelijke staat teruggebracht. Maar dan alleen om dienst te doen als kustverdediging museum. Ruim vijftig jaar nadat de Duitse bezetters het Hoekse pantserfort ontmantelden door er de geschutskoepels af te halen, heeft het monument weer zijn oude vorm herkregen. In beton weliswaar, maar een kniesoor die daar oplet.

Belofte.
Een jaar geleden beloofde Jacques Oomen aan het bestuur van de stichting 'Fort aan den Hoek van Holland', dat hij ter gelegenheid van het gouden jubileum van zijn bedrijf niet alleen de receptie in het fort zou houden, maar dat hij er ook voor zou zorgen dat het fort weer zijn originele uiterlijk zou' krijgen, dus inclusief de geschutskoepels. Sindsdien heeft Domen elke vrije minuut besteed om ook onderaannemers en leveranciers warm te maken voor zijn plannen. Gezien het enorme aantal bedrijfsvlaggen dat zaterdagmorgen het fort sierde, is dat volkomen gelukt. Betonbedrijven, staalbedrijven, schilders, en alles dat bij het gigantisch karwei kwam kijken, reed vrijdag in een lange colonne naar Hoek van Holland. Vierentwintig uur hadden ze zichzelf er voor gegeven. In een etmaal moest het gereed zijn.

Ouverture 1812.
Zaterdagmiddag om twee uur, toen de elektronische klok boven het fort precies vierentwintig uur had teruggeteld, beëindigde de harmonievereniging uit Kerkrade de Ouverture 1812 van Tsjaikowski, die eindigde met een daverend kanonschot uit de loop van een antiek kanon van de Atkinsgroep, gespecialiseerd in het naspelen van antieke oorlogsvoering. Daarvoor was een werkstuk geleverd van de eerste orde. Ruim 250 medewerkers hadden elkaar vierentwintig uur lang afgelost en aangevuld. Dat alles onder leiding van uitvoerder Joop de Zeeuw. Nadat de Genietroepen vrijdagmiddag een brug hadden gelegd over de gracht van het fort en de enorme kraan was opgesteld die het materiaal op het fort moest aanvoeren, het was toen inmiddels al vier uur geworden, leek het eigenlijk uitgesloten dat de volgende middag het fort weer in de oude staat zou zijn. Maar er W&S er één die geen moment twijfelde."Het komt goed mensen, is dit mooi of is dit mooi", bleef Jacques Oomen maar zeggen en de brede lach op zijn gézicht verdween zelfs zaterdagmorgen niet, toen een lange rij van belangstellenden het, bedrijf kwam feliciteren met het 50-jarig bestaan en Oomen en zijn vrouw inmiddels al zo'n dertig uur niet uit de kleren waren geweest. Even dreigde er onheil uit een onverwachte hoek. Vrijdagavond barstte er een forse onweersbui los met hevige regenval. Maar dat duurde gelukkig maar kort. Na een half uurtje kon het werk hervat worden.  

Uitzicht.
Op het evenemententerrein achter het fort, dat speciaal voor deze gelegenheid was ingericht, presenteerden de Hoekse verenigingen zich. Van hieruit hadden belangstellenden ook een uitstekend uitzicht op de werkzaamheden. Nadat zaterdagmiddag het kanonschot was gevallen, als teken dat het werk gereed was en de recordpoging geslaagd, konden ook de werkers hun feestje gaan bouwen. Niet te lang overigens, want de meeste hadden eigenlijk nog maar één wens: lekker snel naar bed! Maar eerst moest er nog even geluisterd worden naar de bedankjes, waarbij onder meer die van, Generaal Westerhuis, de bevelhebber van de Genietroepen, die persoonlijk kwam kijken welk aandeel zijn mensen hadden geleverd.

 

Woonwijk Bagijneland op een tankgracht.

Uit: AD/HW 12 september 2005
door: MARIE-LOUISE TABBEN EN NICK VAN DIEN

Tot nu toe:
* Aan het einde van de Tweede Wereldoorlogmoesten Duitse dwangarbeiders explosieven rond Festung Hoek van Holland opruimen. Daarna gingen Engelse en Canadese soldaten door met deze klus.
* Eind jaren zestig wordt het ’s-Gravenzandse strand drie weken afgezet, omdat kinderen een mijn ontdekken die boven het zand uitsteekt. Er onder liggen nog zo’n 60 Duitse mijnen.
* In Hoek van Holland zijn de afgelopen vijf jaar meer dan 35.000 kogels en mijnen gevonden. De munutieresten uit de oorlog worden opgespoord door alle grond te zeven.


Omslag van het boek "Het mes op de keel" bij de blauwe stip ligt Bagijneland.

Op zoek naar anti-tankmijnen.

Een risico-inventarisatie moet onder meer uitwijzen of er anti-tankmijnen liggen onder de 's-Gravenzandse woonwijk De Nieuwe Vaart. Deze wijk is gebouwd op de plek waar de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog een tankgracht hebben gegraven. Na de oorlog zijn vermoedelijk veel mijnen in de tankgrachten gedumpt.
De inventarisatie wordt uitgevoerd na de vondst vorige maand van 31 anti-tankmijnen bij een kassencomplex in aanbouw in 's-Gravenzande.

"We zijn getipt door een bedrijf dat in Hoek van Holland bezig is met het zeven van grond op zoek naar explosieven uit de Tweede Wereldoorlog", legt wethouder Van Vliet (ruimtelijke ordening) uit. "Daar bleek nog veel munitie in de grond te zitten. Omdat in 's-Gravenzande twee tankgrachten liepen, vermoedt men dat daar ook het een en ander zou kunnen liggen."

De kassenbouw werd direct stilgelegd en nader onderzoek leidde tot de vondst van 31 mijnen. "Die lagen te diep voor direct gevaar, maar het is natuurlijk anders als je in de grond gaat heien", aldus Van Vliet.
Afgelopen week is begonnen met het afgraven van de grond tot een diepte van vier tot vijf meter, waarna de grond wordt gezeefd in Hoek van Holland. Deze klus gaat tot medio november duren. Daarnaast moet een risico-inventarisatie uitwijzen of er wellicht meer mijnen in de tankgrachten liggen; maar ook op andere plekken in Westland. "We hebben al geluiden in die richting gehoord, maar geen concrete aanwijzingen waar precies."

Bij de inventarisatie worden bronnen geraadpleegd die wellicht meer weten over de aanwezigheid van mijnen, zoals het ministerie van Defensie, Westlandse getuigen en oorlogsdocumentalisten.
Zo moet ook duidelijk worden of er mijnen liggen onder woonwijk De Nieuwe Vaart in 's-Gravenzande.
Van Vliet: "bij de bouw daarvan is niets gebeurd, maat het onderzoek moet uitwijzen of dat puur geluk was. De bewoners lopen geen gevaar, maar als iemand besluit een diep zwembad in de tuin te graven en daar een bouwvergunning voor aanvraagt, zal wel eerst een bodemonderzoek moeten worden verricht. Dat geldt ook voor ieder toekomstig bouwproject in de nabijheid van de tankgrachten", aldus de wethouder. Van Vliet durft ‘géén zinnig woord’ te zeggen over wat de inventarisatie gaat opleveren. "Er is na de Tweede Wereldoorlog wel veel geruimd, maar in Hoek van Holland is er toch nog heel veel gevonden."

Op 21-23 februari 1907 verging bij Hoek van Holland het ss BERLIN,
hieronder de twee ansichten die we daar van ontvingen van Hans Rebers.

De ramp met het s.s. Berlin  
21-23 februari 1907

Toen het s.s. Berlin de haven van Harwich verliet, woensdag 20 februari 1907, stormde het al. De boot bereikte de pieren van Hoek van Holland rond 5:00 uur 's ochtends, met flinke vertraging. De storm was inmiddels sterker geworden, en door de stuifsneeuw was het zicht slecht. Kapitein Precious, een oude rot in het vak, kon niet voorkomen dat zijn schip gevaarlijk dicht de Noorder pier naderde. Sterke onderstromingen, de harde wind en een woeste zee wierpen het schip op de granieten blokken van de pier, die door het zware weer onder water lag. Er werden vuurpijlen afgestoken, en de reddingsboot „President van Heel“ kwam in actie. Om 6:30 viel op de „Berlin“ de elektriciteit uit. Kapitein G. Jansen bereikt met zijn reddingsboot het schip, maar zijn pogingen om een lijn over te schieten mislukten. Weliswaar werd één lijn gevangen, maar een grote golf sloeg het reddingsschip achteruit en het ankertouw brak. Zonder anker zouden reddingspogingen neerkomen op zelfmoord, en de reddingsboot keerde terug naar de Berghaven van Hoek van Holland. De „Berlin“ werd voortdurend door de beukende golven tegen de pier gewerkt, de brug met daarop de officieren werd van het schip geslagen, en omstreeks 7:30 breekt de „Berlin“ doormidden. Het voorschip zinkt weg langs de steile voorkant van de pier in diep water, passagiers met zich medenemende in de ijzige zee, de mast met de twee stormballen, als teken van onbestuurbaarheid, was het enige wat tussen de schuimvlokken zichtbaar bleef. Het achterstuk, met daarop nog een aantal overlevenden, bleef achter op de voet van de pier. Toen de reddingsboot terugkeerde, kon een drenkeling uit het water gered worden, de Ier G. W. Parkinson. Er werden die dag meerdere reddingspogingen ondernomen, maar noch de reddingsboot, noch de inmiddels gearriveerde sleepboten, noch de vaartuigen van de loodsdienst konden iets uitrichten. Kapitein Jansen zei later tegen een journalist: „God, meneer, dat krankzinnige gegil gaat je door merg en been, en maakt je gek bij de gedachte dat je er toch maar machteloos tegenover staat. Je mag nou eenmaal geen mensenlevens met mensenlevens kopen.“

De daaropvolgende nacht van 22 op 23 Februari bracht meer regen, hagel en sneeuw, mensen stierven van uitputting en kou, en wie niet meer de kracht had om zich vast te houden als de brekers over het dek sloegen, werd overboord geslagen. In de morgen van vrijdag 23 februari werden nieuwe reddingspogingen ondernomen, zonder resultaat. Zijne Koninklijke Hoogheid, Prins Hendrik der Nederlanden, kwam naar Hoek van Holland om vanaf het dek van loodsvaartuig „Hellevoetsluis“ de reddingswerkzaamheden te aanschouwen. De storm was nu iets in hevigheid afgenomen, en men ondernam vanaf de „President van Heel“ een poging om via de pier het wrak te bereiken. Eén man lukte het vaste voet op de pier te krijgen, maar hij moest afzien van verdere pogingen en keerde terug. Vier zeelui, die hadden aangeboden te helpen en die in een aparte sloep gekomen waren, Klaas Ree, Koos Schoonbeek, P. Jansen en T. van Duijn slaagden echter wél bij de lichtopstand op de pier te komen en er te blijven. Schipper Berkhout van de „Hellevoetsluis“ liet daarop vier vrijwilligers hun voorbeeld volgen. De mannen bereikten de lijzijde van de „Berlin“, maar de verzwakte passagiers waren niet meer in staat om een lijn te vangen. Een van de redders begaf zich daarop te water (!) om een overboord hangende lijn te grijpen, wat wonderwel gelukte, en deze werd vastgeknoopt aan de lichtopstand op de pier. Het lukte elf passagiers om via dit touw de pier te bereiken. Een van hen, de jonge vrouw Meta Schröter, kwam ten val, maar werd uit het water gered. Zij was lid van een Duits operagezelschap, dat op terugreis was van een optreden in England. De wind bereikte opnieuw orkaankracht, en de mannen keerden terug naar de „President van Heel“ met de elf geredden. Zij bereikten in de namiddag de haven van Hoek van Holland. De laatste passagiers, drie vrouwen die de oversteek via het touw niet hadden durven maken, hadden zij moeten achtergelaten op de het dek van de „Berlin“.

In de nacht van vrijdag op zaterdag besloten de buitenstaanders Martijn Sperling, schipper van het bergingsvaartuig „Van der Tak“, tezamen met zijn neven Leendert en Cornelis Sparling en Georg Moerkerk, een laatste reddingspoging te wagen. De schipper van de sleepboot „Wodan“, J. van Rees, bracht het viertal naar de noordpier, waar zij na middernacht aankwamen. Wadend door het ijskoude water, zich vasthoudend aan de palen om niet door de overkomende zee weggeslagen te worden, bereikten zij het wrak. In het duister vonden zij het touw dat die dag eerder was gebruikt, en zij knoopten het opnieuw vast aan de lichtopstand van de pier. Martijn klom naar boven. Het wrak werkte zwaar, de houten dekken waren op sommige plekken gebroken. Hij vond de drie vrouwen op het promenadedek. Een van hen, Mevrouw Wennberg, hield nog het lichaam van haar dochtertje vast, dat van de kou was gestorven. Een voor een werden de vrouwen van boord gehaald, het 16 jaar oude dienstmeisje, Mina Rippler, als laatste, omdat zij er op stond dat haar meesteres voor zou gaan. Mevrouw Margarethe Theile was er erg slecht aan toe en moest door Cornelis gedragen worden, maar het zestal bereikte uiteindelijk veilig de „Wodan“. Om vier uur in de ochtend van zaterdag 23 februari legde de sleepboot aan aan de steiger van de Harwich-dienst, en de overlevenden werden overgebracht naar Hotel Amerika. Op dat moment was ook de storm gaan liggen. Van de ongeveer 140 opvarenden hadden er slechts vijftien de ramp overleefd.

Bovenstaande informatie is overgenomen van:
http://www.genealogie.sparling.nl/berlin/berlin.html

Hevige storm werpt Noors vrachtschip op Zuiderpier.
GATT in 1955 in nood


Het Noorse vrachtschip Gatt, zoals het maanden heeft vastgezeten op de Zuiderpier in Hoek van Holland.

In de stormachtige avond van de twaalfde januari 1955, nu dus vijftig jaar geleden, loopt de Noorse vrachtvaarder Gatt in de monding van de Nieuwe Waterweg vast op de Zuiderpier. Het trotse schip zal de haven van Newcastle, waarnaar het op weg is, nooit bereiken. Het zal een half jaar duren voor het is gesloopt.

door: Aad van Holstein
Uit: Ouder Westland
15 januari 2005

Het is guur op de Noordzee. Er staat een harde noordwester storm. De gierende wind staat vrijwel pal op de monding van de Nieuwe Waterweg. Hoog krullen de golven op. Met groot geweld slaan ze te pletter tegen de Zuiderpier. Het is woensdagavond de twaalfde januari 1955. Vlak voor de kust van Hoek van Holland raken enkele schepen op weg naar Rotterdam op de zware zee in moeilijkheden. Eén schip komt van de andere kant de Waterweg juist afzakken en steekt zijn kop brutaal in de wind. Het is de Noorse vrachtvaarder de Gatt, die ondanks het slechte weer toch uitvaart. De bestemming is Newcastle. En hoewel de weersverwachtingen zeer ongunstig zijn, heeft de kapitein toch een loods aan boord genomen om het zeegat te kiezen. Misschien uit economisch belang? Wie zal het zeggen. De boot koerst echter niet, zoals de kapitein het wel zou willen.
Want ondanks alle inspanningen van de loods wordt het schip steeds meer naar bakboord uit koers geduwd. Het is na enige tijd zelfs niet meer te houden en wordt door de harde wind met een smak op de Zuiderpier geworpen. Vlak bij de plek die het Dode Gat heet...

Streng
Een half jaar later zal de Raad voor de Scheepvaart nogal streng oordelen over de beslissing om toch uit te varen. De kapitein blijkt namelijk voor vertrek helemaal niet naar de weersverwachtingen te hebben geïnformeerd. De loods die het schip naar buiten moet brengen, blijkt evenmin op de hoogte van de laatste weerberichten. Beiden onderschatten de Situatie. De raad acht het echter de plicht van de kapitein om wel degelijk van deze berichten kennis te nemen en zegt het gewenst te vinden, dat de loods dat ook doet. Nu de loods niet op de hoogte is, slaagt hij er ook niet in te anticiperen op de situatie, waardoor het schip een speelbal van de golven wordt. Het is immers niet beladen en ligt daardoor vrij hoog op het water. Bij de botsing met de pier slaat het schip ogenblikkelijk lek en maakt meteen al veel water. En wel zo veel dat het dreigt te zinken. Onmiddellijk varen sleepboten en de reddingboot President Jan Lels, die in de Berghaven liggen, uit ter assistentie. Al gauw ziet schipper Seters van de reddingsboot dat het om een verloren zaak gaat, maar ook dat het hem onmogelijk is met deze boot de bemanning van de Gattle redden. Hoge golven beuken constant tegen het vrachtschip. Daardoor is het via het water onmogelijk te benaderen. Maar de agent van de reddingsmaatschappij Quint komt op het heldere idee de nieuwe vlet, waarover de redders sinds kort beschikken, in te zetten. Zo snel als mogelijk is vaart de Lels daarom terug naar de Berghaven. De bemanning stapt rap over in de Goudriaan. Zo heet de vlet die ook veel gemakkelijker te manoeuvreren is. Terwijl de zee rondom hen kookt, zwoegen Setersen zijn mannen met groot doorzettingsvermogen door, tot zij erin slagen zeven man aan boord te nemen.

Noodsignalen
Intussen komen in Hoek van Holland vanaf zee noodsignalen binnen van een kustvaarder. De coaster dreigt op de Maasvlakte te stranden. De sleepboot Maas vaart ijlings uit om dit te verhinderen. Dat lukt op het nippertje, nadat een verbinding tot stand kan worden gebracht. Zo kan het. Schip op sleeptouw worden genomen. De woedende zee en de nachtelijke omstandigheden maken het spoedig nodig de strijd tot de andere morgen te staken. Dan komt schipper, Seters opnieuw in touw om -overigens tevergeefs- te proberen met de nieuwe vlet de andere schipbreukelingen van de gestrande Noor te redden. Intussen heeft Quint echter verbinding gezocht met het vliegtuigmoederschip de Karel Doorman van de Koninklijke Marine met het vriendelijke maar dringende verzoek bij de redding assistentie te verlenen. Aan dat verzoek wordt prompt voldaan en wel op de modernste manier. Er wordt een helikopter ingezet. De reddingsoperatie krijgt daardoor een spectaculair karakter en wordt intussen door steeds meer publiek vanaf de kust gevolgd. In een paar korte, adembenemende vluchten weet de helikopterpiloot alle achtergebleven bemanningsleden nabij de seinpost door de lucht veilig aan de wal te zetten. Daarna keert hij al wentelwiekend naar de Karel Doorman terug. Het gestrande vrachtschip begint daarna steeds meer naar stuurboord, naar zee te hellen.

Weggeslagen
Het duurt echter nog tot zaterdags voordat het voor de eerste maal kan worden betreden. Aan stuurboord blijkt de reling geheel te zijn weggeslagen. Het water is de hutten overal binnen gedrongen en ook de ruimen zijn gedeeltelijk volgelopen. De eerste vraag is nu: hoe kan het schip dat muurvast op de Zuiderdam zit worden geborgen? Dat het een zwaar en langdurig karwei zal worden staat vast. In opdracht van de Rijkshavenmeester begint Taks Berging uit Maassluis daarom alvast met het uitbrengen van twee stokankers, die bedoeld zijn om te voorkomen dat het schip losslaat en in de Waterweg zinkt. Van het lage tij wordt gebruik gemaakt om met een kraanwagen de zware ketting over de dam te tillen. Intussen zijn persoonlijke bezittingen, bederfelijke levensmiddelen, radioapparatuur en drank snel van boord gehaald en in veiligheid gebracht. Van de Noorderpier af is het wrak goed zichtbaar. Omdat al eerder bij het stranden en zinken van de Faustus veel publiek naar de Hoek kwam, is men nu op een soortgelijke invasie voorbereid. De gemeente politie is zowel zaterdag als zondag geassisteerd door een aantal agenten uit Rotterdam om een en ander in goede banen te leiden. Maar ze hoeven nauwelijks in touw te komen, want het weer blijft koud en vooral ook nat, waardoor het erg meevalt met de drukte.

Herinnering
Het bergen van het wrak vergt -dat wordt meteen in januari al voorzien- bijna een half jaar. Het schip ligt er zo lange tijd bij als een herinnering aan deze winter, die bijzonder stormachtig is geweest. Rond Pinksteren is zelfs het een ware attractie voor duizenden strandbezoekers, die in de jaren na de oorlog Hoek van Holland als recreatiegebied hebben ontdekt, terwijl zij hun emigrerende familieleden hier komen uitzwaaien. Maar het verkeer veroorzaakt in en om het dorp wel vele overlast. Het gestrande schip bewijst maar weer, zo schrijven de kranten, hoe gevaarlijk het kan zijn voor de monding van de Nieuwe Waterweg. Vooral bij storm en hoge zee. Een leeg schip als de Gatt dat met klein machinevermogen probeert de monding uit te varen tegen een noordwester in, zal spoedig in nood kunnen verkeren, aldus weekblad De Westlander. De raad van de Scheepvaart is er tenslotte van overtuigd dat de loods zo goed mogelijk de kapitein met zijn adviezen heeft bijgestaan. De kapitein had beter dan de loods bekend moeten zijn met de reacties van zijn schip op winden storm, ook wanneer dit leeg is. Hij had, luidt het oordeel, moeten beslissen de reis niet voort te zetten, toen de omstandigheden ongunstiger werden.

 

Kustvaarder zinkt na botsing in potdichte mist.

Door: Aad van Holstein
Uit: Ouder Westland
Datum plaatsing: 21 februari 2004

Een ramp op de Nieuwe Waterweg hij Hoek van Holland op zondag 21 februari 1954. Nu vijftig jaar geleden, kost drie mensenlevens. In zware mist botsen twee schepen op elkaar. Het kleinste - een kustvaarder - zinkt onmiddellijk. Zes van de acht bemanningsleden worden gered. Het derde slachtoffer is iemand die te hulp schiet.

Die zondagmorgen heerst er een serene rust in Hoek van Holland. Er hangt een zware mist over het dorp en de Nieuwe Waterweg, die vol ligt met ijsschotsen. De dagenlange strijd tussen dooi en vorst is op een overwinning van de dooi uitgelopen. De vorst is verdreven. Af en toe is een misthoorn op zee te horen. Afgewisseld met het luiden van een bel. Van scheepvaart valt aan de wal niets te ontwaren, behalve dan dat je af en toe voorbijgaand motorgeronk hoort. Verder is het stil, Totdat ineens een enorme dreun de stilte verscheurt. Twee schepen zijn met elkaar in de dichte mist in botsing gekomen.

De Hoek is meteen in rep en roer
Het ene is de kustvaarder Leuvehaven, dat 347 ton meet en eigendom is van de N.V. Gebr. Van Udens Scheepvaart en Agentuur Mij te Rotterdam. Het andere het 7200 ton metende Japanse motorschip 'Kamogawa Maru'. Kapitein Keus van de Rotterdamse kustvaarder de Leuvehaven heeft een paar minuten eerder besloten wegens het slechte zicht om te keren en terug te varen richting Maassluis. Het schip zwaait voorzichtig om, gaat voor een minuut of tien niet draaiende motor zo dicht mogelijk langs de zuidwal voor anker. Er moet nog uitgekeken worden om een dukdalf niet te raken. Ook wordt er voortdurend gebeld om schepen in de buurt te waarschuwen.

En dan ineens volgt volkomen onverwacht de hevige botsing met de Japanner, die de coaster met de steven in volle vaart openrijt. Door daarop onmiddellijk met voile kracht achteruit te varen, zorgt het Japanse schip ervoor dat de kustvaarder razend snel water maakt en zinkt. De bemanning roept nog naar de Japanners dat zij touwladders naar beneden willen gooien, zodat ze naar boven kunnen klimmen, maar dat wordt niet begrepen. Niemand aan boord van de 'Kamogawa Maru* steekt een vinger uit. Ze kijken toe wat er gebeurt. ' Er is voor de bemanning van de Coaster nog net tijd om een zwemvest om te slaan. Matrozen van het marineschip Paets van Troostwijk, dat in de Hoekse haven ligt, strijken snel een sloep die eerste stuurman Peetoom weet te bereiken. Maar de sloep slaat om. Vijf drenkelingen weten zich er toch aan vast te klampen. De stroming van het water is ter plekke veel te sterk om zo de wal te kunnen bereiken. Ineens horen ze de 67-jarige kok A. Smit verderop in het water luidkeels om hulp roepen. Iemand probeert een drijvend luik naar hem toe te duwen, maar dat is tevergeefs.

Makreel
Intussen tracht schipper Van de Gaag van de afhaalboot Makreel zo snel als de omstandigheden het toelaten de plek van de ramp te naderen. Een moeilijk karwei met bijna geen zicht. Hij slaagt er na eindeloos speurwerk en luid roepen in vijf van de negen drenkelingen toch nog aan boord te hijsen.
Één van hen is de lichtmatroos A. Oostenbrugge uit Rotterdam. De man wordt niet zo snel opgemerkt. maar hij drijft wat verderop in het ijskoude water, vastgeklemd aan een balk. liet is voor hem een enorme inspanning om het hoofd boven water te houden. Het wordt zo erg, dat hij het bewustzijn dreigt te verliezen. Zijn hulpgeroep wordt echter door Van de Gaag opgemerkt, waardoor deze voorzichtig zoekend de man toch weet te redden. Vanuit de Hoek is intussen ook de reddingsboot President Jan Lels uitgevaren en speurt ijverig de monding van de Waterweg af. Helaas treffen de opvarenden daarbij alleen nog maar het levenloze lichaam aan van een 25 jarige matroos aan. Hij heeft het niet gehaald. Drijvend op zijn zwemvest moet hij door de indringende kou bewusteloos zijn geraakt en daarna verdronken zijn. Aan boord van de reddingsboot bevinden zich de Hoekse arts Fokkens en de commissaris van het loodswezen De Hondt, die meteen proberen de levensgeesten hij de jongeman op te wekken. Hun werk is echter tevergeefs. Twee drenkelingen weten zichzelf te redden door in het ijskoude water naar de oever van De Beer - aan de andere kant van de Nieuwe Waterweg – te zwemmen. Zij worden vandaar door de reddingsboot opgepikt.

Onder doodse stilte wacht een intussen aan de wal verzamelde menigte bij de Berghaven de terugkeer van de reddingsboot af. Het nieuws heeft zich snel verspreid en overal. vandaan komen er nieuwsgierigen op af. Ze zien dat het lijk met een brancard van boord wordt gehaald. Ziekenwagens van de firma Rooney staan bij de haven klaar om de door de afhaaldienst en de reddingsboot geredde zeelieden die er niet best aan toe zijn naar het Holyziekenhuis in Vlaardingen te brengen. En zoals altijd bij grote rampen nabij Hoek van Holland is het hotel America waar de anderen de eerste uren voorzien van warme kruiken door de Hoekse EHBO'ers worden verpleegd. Totdat ze in staat zijn om per auto naar huis te worden vervoerd.

Met pensioen
En dan mist men de 67-jarige kok Smit, die zich niet aan het luik heeft weten vast te klampen. Opnieuw vaart de reddingsboot uit om na te gaan of er soms nog iemand in de ijskoude Waterweg ronddrijft.
Een jongen aan de wal ziet ter hoogte van paal 0 iets tussen de ijsschotsen drijven. Hij weet daarvoor de aandacht van de redders te trekken. Het blijkt inderdaad het levenloze lichaam van de uit Rotterdam afkomstige kok te zijn, die zijn laatste reis maakte omdat hij met pensioen zou gaan. Samen met de 25-jarige matroos N. Nieën uit Sittard is hij opgebaard in het lijkenhuisje van de Algemene Begraafplaats.
Al meteen wordt gevreesd, dat nog een derde persoon om het leven is gekomen. Het is een 15 jarige inwoner van Rozenburg, die op het mom ent van de ramp bezig is schapen te hoeden ter hoogte van de strekdam aan de overkant van de Nieuwe Waterweg. 's Avonds is hij nog niet thuisgekomen. Hij is wellicht getuige geweest van de botsing van beide schepen en heeft te hulp willen schieten. Daarbij is hij in de mist zelf omgekomen.

Reddingboot President Jan Lels

Klik op de foto voor een groter formaat.